Woah, wat was dat? Ik schrik van de jaloerse, kwade blik van het meisje, dat een eindje verderop staat. Een mede-gristeluke-studentenvereniging-persoon nog wel! Als blikken konden doden… Nou, dan was ik nu krokussenvoer geweest. Terwijl ik zojuist alleen eventjes, na de maaltijd met de hele club, met Y. stond te praten. Want hij studeert theaterwetenschappen. Da’s weer ’s wat anders dan psychologie en theologie. Waarom dan die gifgroen jaloerse blik?
“Oh, dat was vast iemand van zijn fanclub,” zegt één van m’n kringzusjes later. “Die vinden hem de enige leuke jongen van de paar jongens hiero.” Okee. Fanclub. Mijn studentenvereniging is vreemd. Ik snap er echt niks van.
Want m’n studentenvereniging is niet zo’n gemengd klooster als m’n DTS (op m’n 17e, boven de poolcirkel, in Noorwegen) of m’n bijbelschool (op m’n 22e, in Zweden). Die dingen waren namelijk flink wat graden strenger dan een “geen gevoos in de soos”-regel. Relaties onderling waren daar een driedubbel nee-nee. Net zo streng verboden als roken, drinken, en iemand van het andere geslacht op je kamer. Dus mocht je dan warme, lieve gevoelens voor iemand gaan voelen daaro, dan moest je die ff in de vriezer stoppen, totdat de bijbelschool of DTS voorbij was. Waren die gevoelens na die tijd nog steeds niet bedorven, dan wist je zeker dat het een match made in heaven was. Wat betreft niet-lieve gevoelens, jaloezie tussen de meiden was ook bijna onmogelijk, want je was 24/7 bij elkaar. Dus moest je het wel goed met elkaar kunnen vinden. Maar zo is mijn studentenvereniging dus niet.
Maar ja, een schoenenfabriek, in je uppie erin en als paar er weer uit… dat is m’n studentenvereniging nou ook weer niet. Dat vond/vind ik juist zo tof. Het is een lieve, relaxte club. Geen hogedruk-ketel die bij iedereen in de nek zit te hijgen wanneer ze maar naar iemand kijken. Of –zoals bij een studentenvereniging van een vriend van me- heel veel haast om maar zo veel mogelijk schoenen uit te proberen, om te kijken of die past. Niks leiding van God, gewoon trial-and-error. Tja, dan kunnen meiden ook jaloers op elkaar worden, maar zijn er tenslotte meer schoenen in de zee…
“Hoe zit dat nu, met die fanclubs?”, vraag ik aan m’n kringzusje. “Want ik snap het helemaal niet.” “Ehm tja…er is dus NIET een “geen-relatie”-regel,” zegt ze. “Maar van de hele vereniging is maar 10% jongen. Eén jongen per negen meisjes. Dus raken alle meisjes superenthousiast als ze er maar even eentje spreken. En de jongens houden erg de boot af.”
“Typisch”, zeg ik, “ Typisch iets voor meisjes om –van pure onzekerheid- gifgroen jaloers te worden wanneer iemand twee seconden met hun idool praat… En jongens ook altijd. Kunnen ze een gristeluke harem hebben, willen ze ‘m niet!”
“Oh, dat was vast iemand van zijn fanclub,” zegt één van m’n kringzusjes later. “Die vinden hem de enige leuke jongen van de paar jongens hiero.” Okee. Fanclub. Mijn studentenvereniging is vreemd. Ik snap er echt niks van.
Want m’n studentenvereniging is niet zo’n gemengd klooster als m’n DTS (op m’n 17e, boven de poolcirkel, in Noorwegen) of m’n bijbelschool (op m’n 22e, in Zweden). Die dingen waren namelijk flink wat graden strenger dan een “geen gevoos in de soos”-regel. Relaties onderling waren daar een driedubbel nee-nee. Net zo streng verboden als roken, drinken, en iemand van het andere geslacht op je kamer. Dus mocht je dan warme, lieve gevoelens voor iemand gaan voelen daaro, dan moest je die ff in de vriezer stoppen, totdat de bijbelschool of DTS voorbij was. Waren die gevoelens na die tijd nog steeds niet bedorven, dan wist je zeker dat het een match made in heaven was. Wat betreft niet-lieve gevoelens, jaloezie tussen de meiden was ook bijna onmogelijk, want je was 24/7 bij elkaar. Dus moest je het wel goed met elkaar kunnen vinden. Maar zo is mijn studentenvereniging dus niet.
Maar ja, een schoenenfabriek, in je uppie erin en als paar er weer uit… dat is m’n studentenvereniging nou ook weer niet. Dat vond/vind ik juist zo tof. Het is een lieve, relaxte club. Geen hogedruk-ketel die bij iedereen in de nek zit te hijgen wanneer ze maar naar iemand kijken. Of –zoals bij een studentenvereniging van een vriend van me- heel veel haast om maar zo veel mogelijk schoenen uit te proberen, om te kijken of die past. Niks leiding van God, gewoon trial-and-error. Tja, dan kunnen meiden ook jaloers op elkaar worden, maar zijn er tenslotte meer schoenen in de zee…
“Hoe zit dat nu, met die fanclubs?”, vraag ik aan m’n kringzusje. “Want ik snap het helemaal niet.” “Ehm tja…er is dus NIET een “geen-relatie”-regel,” zegt ze. “Maar van de hele vereniging is maar 10% jongen. Eén jongen per negen meisjes. Dus raken alle meisjes superenthousiast als ze er maar even eentje spreken. En de jongens houden erg de boot af.”
“Typisch”, zeg ik, “ Typisch iets voor meisjes om –van pure onzekerheid- gifgroen jaloers te worden wanneer iemand twee seconden met hun idool praat… En jongens ook altijd. Kunnen ze een gristeluke harem hebben, willen ze ‘m niet!”
Log in om te reageren.