“Het is een oen, waarmee je niet de oorlog kunt winnen,” zegt m’n moeder.
“Maar wel een hele leuke, en Nederland is toch niet in oorlog”, werp ik tegen.
“Het is een artsy-fartsy iekel,” zegt m’n zusje. “Daar moet je niet achteraan huppelen.”
“Maar wel MIJN artsy-fartsy iekel”, protesteer ik.
“Het is een onvolwassen jochie”, zegt m’n beste vriendin.
“Maar wel het allerleukste, allerschattugste onvolwassen Jochie op Aarde!”, roep ik.
Jep. Ik wacht weer ’s op een telefoontje van de Leukste Jongen op Aarde. Tenminste, ik doe een poging tot niet wachten. Ik probeer het totaaaaaaal te vergeten dat ‘ie tegen J., een vriend van ons beide, had gezegd dat ‘ie me zou bellen. En ik probeer het uit m’n geheugen te wissen dat ik eerder al drie keer op z’n voicemail heb ingesproken, nadat hij had gezegd dat ik moest bellen. Dus, nee, ik wacht niet.
Hoe komt het dan dat de vraag die de hele tijd boven komt drijven (blup, blup, blup) is: mag je bidden “Ehm, lieve Heer, maak alstUblieft dat-ie belt?” Ik snap dat God de vrije wil van mensen niet gaat manipuleren of wil manipuleren (zie de film Bruce Almighty)…, maar ‘m ff aan me laten denken, me door z’n hoofd laten flapperen, da’s toch een heel klein, koud kunstje? Of is dat zoiets als dat ik als kind - toen ik zo gepest werd op school dat ik iedere dag huilend thuis kwam- altijd bad: “Laat ze alstublieft stoppen met pesten”? Toen veranderde er ook niks. Waarom? (Columns hebben een eigen wil. Ik wil iets over de Leukste Jongen op Aarde zeggen, en dan kom ik uiteindelijk bij die Grote Gruwelijke Vraag over het Lijden).
En het is niet dat ik ‘m gelijk om de hals wil vliegen en wil zoenen. Dat kan niet eens door de telefoon. Of ‘m in witte jurk meesleep naar het altaar. (Ik bedoel, ik in jurk. Niet hij. Jurken staan hem niet) Ik wil hem gewoon even vertellen dat ik aan de layout van m’n eerste kinderboek heb gewerkt . En zondag gezellig Sinterklaas heb gevierd met m’n ouders, broertjes en zusje. Dat ik vrijdag met m’n opa en oma een bloemetje bij het graf van m’n oom heb gelegd; hoe mooi de lage winterzon toen over de begraafplaats scheen. Ik wil ‘m alleen maar vragen of hij de sneeuw schitterend of gruwelijk vond; waar hij over nadenkt; hoe het nu met hem gaat… Maar zoals m’n beste vriendin zegt: grote kans dat ‘ie dat niet eens wil vertellen en niet eens wil weten.
Nee, ik zit helemaal niet te wachten op z’n telefoontje. Het lijkt alleen maar zo.
“Maar wel een hele leuke, en Nederland is toch niet in oorlog”, werp ik tegen.
“Het is een artsy-fartsy iekel,” zegt m’n zusje. “Daar moet je niet achteraan huppelen.”
“Maar wel MIJN artsy-fartsy iekel”, protesteer ik.
“Het is een onvolwassen jochie”, zegt m’n beste vriendin.
“Maar wel het allerleukste, allerschattugste onvolwassen Jochie op Aarde!”, roep ik.
Jep. Ik wacht weer ’s op een telefoontje van de Leukste Jongen op Aarde. Tenminste, ik doe een poging tot niet wachten. Ik probeer het totaaaaaaal te vergeten dat ‘ie tegen J., een vriend van ons beide, had gezegd dat ‘ie me zou bellen. En ik probeer het uit m’n geheugen te wissen dat ik eerder al drie keer op z’n voicemail heb ingesproken, nadat hij had gezegd dat ik moest bellen. Dus, nee, ik wacht niet.
Hoe komt het dan dat de vraag die de hele tijd boven komt drijven (blup, blup, blup) is: mag je bidden “Ehm, lieve Heer, maak alstUblieft dat-ie belt?” Ik snap dat God de vrije wil van mensen niet gaat manipuleren of wil manipuleren (zie de film Bruce Almighty)…, maar ‘m ff aan me laten denken, me door z’n hoofd laten flapperen, da’s toch een heel klein, koud kunstje? Of is dat zoiets als dat ik als kind - toen ik zo gepest werd op school dat ik iedere dag huilend thuis kwam- altijd bad: “Laat ze alstublieft stoppen met pesten”? Toen veranderde er ook niks. Waarom? (Columns hebben een eigen wil. Ik wil iets over de Leukste Jongen op Aarde zeggen, en dan kom ik uiteindelijk bij die Grote Gruwelijke Vraag over het Lijden).
En het is niet dat ik ‘m gelijk om de hals wil vliegen en wil zoenen. Dat kan niet eens door de telefoon. Of ‘m in witte jurk meesleep naar het altaar. (Ik bedoel, ik in jurk. Niet hij. Jurken staan hem niet) Ik wil hem gewoon even vertellen dat ik aan de layout van m’n eerste kinderboek heb gewerkt . En zondag gezellig Sinterklaas heb gevierd met m’n ouders, broertjes en zusje. Dat ik vrijdag met m’n opa en oma een bloemetje bij het graf van m’n oom heb gelegd; hoe mooi de lage winterzon toen over de begraafplaats scheen. Ik wil ‘m alleen maar vragen of hij de sneeuw schitterend of gruwelijk vond; waar hij over nadenkt; hoe het nu met hem gaat… Maar zoals m’n beste vriendin zegt: grote kans dat ‘ie dat niet eens wil vertellen en niet eens wil weten.
Nee, ik zit helemaal niet te wachten op z’n telefoontje. Het lijkt alleen maar zo.
Log in om te reageren.