Het is momenteel koud in Nederland. En het sneeuwt. Sommige mensen leven op, anderen kruipen snel naar binnen. Er zijn zelfs mensen die verlangen naar overdadige warmte, naar de zon en naar palmbomen.
Tegen deze mensen wil ik zeggen: verlang niet te hard. Of liever: verlang nauwkeurig. Want warmte, zon en palmbomen hoeven niet altijd gepaard te gaan met een weldadig vakantieoord. Soms eindig je door je verlangens naar warmte en de zon in een eindeloze woestijn.
Het was 31 december 2009. De dag dat iedereen vrolijk het jaar afsloot. Bijna iedereen. Er waren ook mensen die niet blij waren met de feestdagen, mensen die wisten dat 2010 voor hun minder dan voorspoed in petto had en mensen die een winterslaapje hielden, want, ja, uiteindelijk is het maar een dag op een kalender die ergens in de middeleeuwen door de Rooms-Katholieke Kerk is ingesteld.
Ik was op zoek naar de krultang die ik te leen had gekregen van mijn schoonzusje. Jaarafsluiting? Ergens tussen de zoektocht naar de krultang en een schappelijk outfitje voor het eindejaarsfeestje dacht ik daar nog aan. Had ik voornemens? Had ik nog een motto, een thema, een moraal of iets anders overgehouden aan dit jaar? Niet echt. Het was een jaar van bikkelen en overleven.
2010: het is nog niet voorbij. We hebben nog een maand. Een maand met gezelligheid én eenzaamheid, die samenkomen in een grote climax op 25 december. En voor degenen die er een schepje bovenop willen doen: 26 december. Ik zie ze alweer aan de horizon verschijnen: de blogjes over kerst. Aan de ene kant overdaad aan luxe, aan de andere kant de pijn van de eenzaamheid. En ertussenin mensen die weten waar het om draait, die twee datums aan het einde van het jaar. En ik? Ik begin onrustig heen en weer te draaien. Bewust had ik maar twee doelen, maar onbewust had ik zoveel meer gedroomd.
Nog maar één maand om iets te maken van dit jaar. Ik kijk omhoog, vragend, en roep het uit: “Meester Vormgever! Waarom heb ik alleen maar zand in mijn handen? Brandend zand? Ik probeerde iets moois te maken, maar het glipt allemaal door mijn vingers. Kastelen wilde ik bouwen, groteske sculpturen, memorabele kunstwerken... maar mijn dromen doen me pijn en glippen door mijn vingers. Hier sta ik dan met lege handen!”
Het is moeilijk toegeven voor deze columnist die haar geloof ziet smelten in de woestijn, ja, weg ziet ebben als een fata morgana. Ben ik dan alles kwijt? Ineens zie ik een glimp. Het is een blik op een verlaten stalletje op een septemberavond. En door de deuren zie ik Iemand die alles had, maar op een dag ook met lege handen stond. Hij geeft een nieuwe kans voor mensen die dat durven te omarmen. En daar heeft de Kerk twee dagen voor aangewezen om daar aan te denken: we noemen het kerst. Gelukkig voor mij is elke dag een kans om mijn vervlogen dromen aan te bieden aan de Meester Vormgever. En wie weet maak ik ooit zandsculpturen in de Sahara.
Maar nu droom ik in deze witte wonderwereld met mijn sculptuurtje: een simpel sneeuwpopje. Mijn imperfecte ode aan de Meester die nooit zijn droom zal opgeven.
Tegen deze mensen wil ik zeggen: verlang niet te hard. Of liever: verlang nauwkeurig. Want warmte, zon en palmbomen hoeven niet altijd gepaard te gaan met een weldadig vakantieoord. Soms eindig je door je verlangens naar warmte en de zon in een eindeloze woestijn.
Het was 31 december 2009. De dag dat iedereen vrolijk het jaar afsloot. Bijna iedereen. Er waren ook mensen die niet blij waren met de feestdagen, mensen die wisten dat 2010 voor hun minder dan voorspoed in petto had en mensen die een winterslaapje hielden, want, ja, uiteindelijk is het maar een dag op een kalender die ergens in de middeleeuwen door de Rooms-Katholieke Kerk is ingesteld.
Ik was op zoek naar de krultang die ik te leen had gekregen van mijn schoonzusje. Jaarafsluiting? Ergens tussen de zoektocht naar de krultang en een schappelijk outfitje voor het eindejaarsfeestje dacht ik daar nog aan. Had ik voornemens? Had ik nog een motto, een thema, een moraal of iets anders overgehouden aan dit jaar? Niet echt. Het was een jaar van bikkelen en overleven.
2010: het is nog niet voorbij. We hebben nog een maand. Een maand met gezelligheid én eenzaamheid, die samenkomen in een grote climax op 25 december. En voor degenen die er een schepje bovenop willen doen: 26 december. Ik zie ze alweer aan de horizon verschijnen: de blogjes over kerst. Aan de ene kant overdaad aan luxe, aan de andere kant de pijn van de eenzaamheid. En ertussenin mensen die weten waar het om draait, die twee datums aan het einde van het jaar. En ik? Ik begin onrustig heen en weer te draaien. Bewust had ik maar twee doelen, maar onbewust had ik zoveel meer gedroomd.
Nog maar één maand om iets te maken van dit jaar. Ik kijk omhoog, vragend, en roep het uit: “Meester Vormgever! Waarom heb ik alleen maar zand in mijn handen? Brandend zand? Ik probeerde iets moois te maken, maar het glipt allemaal door mijn vingers. Kastelen wilde ik bouwen, groteske sculpturen, memorabele kunstwerken... maar mijn dromen doen me pijn en glippen door mijn vingers. Hier sta ik dan met lege handen!”
Het is moeilijk toegeven voor deze columnist die haar geloof ziet smelten in de woestijn, ja, weg ziet ebben als een fata morgana. Ben ik dan alles kwijt? Ineens zie ik een glimp. Het is een blik op een verlaten stalletje op een septemberavond. En door de deuren zie ik Iemand die alles had, maar op een dag ook met lege handen stond. Hij geeft een nieuwe kans voor mensen die dat durven te omarmen. En daar heeft de Kerk twee dagen voor aangewezen om daar aan te denken: we noemen het kerst. Gelukkig voor mij is elke dag een kans om mijn vervlogen dromen aan te bieden aan de Meester Vormgever. En wie weet maak ik ooit zandsculpturen in de Sahara.
Maar nu droom ik in deze witte wonderwereld met mijn sculptuurtje: een simpel sneeuwpopje. Mijn imperfecte ode aan de Meester die nooit zijn droom zal opgeven.
Log in om te reageren.