"Er is een man die tot mijn verbeelding spreekt. Baron Franck Jozef Elton de 26e. Hij woont in een slot en hij speelt de ganse dag piano. Maar onderin zijn slot is een kelder, een donkere kelder en daarin is de pianoman opgesloten. Want de baron wil dat iedereen de pianoman vergeet."
Ik kijk hem aan, de man aan de bar. Ik weet niet zeker of hij tegen mij praat of tegen een schim uit zijn verleden. Ik hou mijn hoofd schuin, maar veel begrijp ik niet van wat hij zegt. Zal ik vragen tegen wie hij praat of toch niet? Hij kijkt nog steeds voor zich uit, grijpt zijn gin-tonic, neemt een slok. Plotseling keert hij zich naar mij en vraagt me: "Je weet toch wel over wie ik het heb? Iedereen kent hem, baron Franck Jozef Elton!" Ik denk na. "Uhmmm... Baron... ik ken geen enkele baron.....", zeg ik zacht. Ik heb geen idee waar dit heen gaat. "En wil je niet weten wie de pianoman is?"
Eigenlijk wil ik het niet weten. Maar ik heb nog twee uur voor mijn vliegtuig gaat en ik heb geen excuus. Ik heb geen zin in lezen en ook geen zin om see-buy-fly- tassen te vullen met spullen, die ik toch niet nodig had. Ik heb niet eens zin om op te staan. Ik wil nu alleen maar moed in drinken voor de vlucht straks. Met koffie. Dus haal ik mijn schouders op. "Wie... wie is de pianoman?", fluister ik. En ondanks het rumoer in dit café hoort hij het antwoord. Of misschien had het niet uitgemaakt wat ik zei, en had hij elke beweging van mijn lippen opgevat als een positief antwoord.
"Een kunstenaar...." Hij beweegt zijn vingers alsof hij de toetsen van de piano verkent. "Een dromer....", en hij doet zijn ogen dicht en speelt een onhoorbare melodie. "Een entertainer...", en hij stopt met spelen en gooit zijn armen in de lucht. "En hij was altijd verliefd!" Ik draai mijn gezicht weg. Ik wil niet zien naar wie hij kijkt, want ik ben bang dat hij mijn ogen zoekt.
Hij neemt nog een slok van zijn gin-tonic. Ik kijk weer opzij en zie hem in gedachten verzonken. Een mijmerende oude man. Nog steeds heb ik geen idee of hij een acteur is en ik zo direct zal horen dat ik in een candid camera- programma zit, of dat hij beneveld is door de drank. Of misschien is hij gewoon een fantast en vertelt hij iedereen die hier komt verhalen. Ik krijg een vreemd gevoel, alsof ik net de lugubere kelder van het slot ben binnengetreden.
"Uhmm meneer..." begin ik, en kijk hem triomfantelijk aan. "Ik ken wél het liedje van Billy Joel over de pianoman!" Hij fronst, kijkt me aan. En dan glimlacht hij. Hij neuriet en speelt op de onzichtbare toetsen op de bar. Dan snap ik het. Hij zit vast in de kelder van zijn fantasie. De pianoman.
En als ik mijn koffie op heb, groet ik hem. Ik pak mijn tas en loop naar de gate. En door mijn hoofd klinken de veelzeggende regels van Piano Man:
La la la, di da da
La la, di di da da dum
Ik kijk hem aan, de man aan de bar. Ik weet niet zeker of hij tegen mij praat of tegen een schim uit zijn verleden. Ik hou mijn hoofd schuin, maar veel begrijp ik niet van wat hij zegt. Zal ik vragen tegen wie hij praat of toch niet? Hij kijkt nog steeds voor zich uit, grijpt zijn gin-tonic, neemt een slok. Plotseling keert hij zich naar mij en vraagt me: "Je weet toch wel over wie ik het heb? Iedereen kent hem, baron Franck Jozef Elton!" Ik denk na. "Uhmmm... Baron... ik ken geen enkele baron.....", zeg ik zacht. Ik heb geen idee waar dit heen gaat. "En wil je niet weten wie de pianoman is?"
Eigenlijk wil ik het niet weten. Maar ik heb nog twee uur voor mijn vliegtuig gaat en ik heb geen excuus. Ik heb geen zin in lezen en ook geen zin om see-buy-fly- tassen te vullen met spullen, die ik toch niet nodig had. Ik heb niet eens zin om op te staan. Ik wil nu alleen maar moed in drinken voor de vlucht straks. Met koffie. Dus haal ik mijn schouders op. "Wie... wie is de pianoman?", fluister ik. En ondanks het rumoer in dit café hoort hij het antwoord. Of misschien had het niet uitgemaakt wat ik zei, en had hij elke beweging van mijn lippen opgevat als een positief antwoord.
"Een kunstenaar...." Hij beweegt zijn vingers alsof hij de toetsen van de piano verkent. "Een dromer....", en hij doet zijn ogen dicht en speelt een onhoorbare melodie. "Een entertainer...", en hij stopt met spelen en gooit zijn armen in de lucht. "En hij was altijd verliefd!" Ik draai mijn gezicht weg. Ik wil niet zien naar wie hij kijkt, want ik ben bang dat hij mijn ogen zoekt.
Hij neemt nog een slok van zijn gin-tonic. Ik kijk weer opzij en zie hem in gedachten verzonken. Een mijmerende oude man. Nog steeds heb ik geen idee of hij een acteur is en ik zo direct zal horen dat ik in een candid camera- programma zit, of dat hij beneveld is door de drank. Of misschien is hij gewoon een fantast en vertelt hij iedereen die hier komt verhalen. Ik krijg een vreemd gevoel, alsof ik net de lugubere kelder van het slot ben binnengetreden.
"Uhmm meneer..." begin ik, en kijk hem triomfantelijk aan. "Ik ken wél het liedje van Billy Joel over de pianoman!" Hij fronst, kijkt me aan. En dan glimlacht hij. Hij neuriet en speelt op de onzichtbare toetsen op de bar. Dan snap ik het. Hij zit vast in de kelder van zijn fantasie. De pianoman.
En als ik mijn koffie op heb, groet ik hem. Ik pak mijn tas en loop naar de gate. En door mijn hoofd klinken de veelzeggende regels van Piano Man:
La la la, di da da
La la, di di da da dum
Log in om te reageren.