Ik was er klaar mee. Ik had het helemaal gehad. Als het zo moest, hoefde het niet meer. Wat ik ook deed; het was nooit genoeg. Het kon altijd beter. Sneller. Mooier. Perfecter - al wist ik bliksemsgoed dat perfectie voor een sterveling onbereikbaar was. Het leek me lange tijd daarom het best om op safe te spelen. Low key. Als je geen verwachtingen van het leven hebt, kun je ook niet teleurgesteld worden. Maar of je dáár nou zo gelukkig van wordt…
Nee dus. Het was natuurlijk niet echt zo dat ik geen verlangens had. Zo heb ik de wereld dikwijls al dan niet vriendelijk gevraagd om zich naar het dak te begeven. Eind deze maand mag ik het heugelijke feit vieren dat ik alweer twee jaar geleden ben afgestudeerd. Totdat de media erachter komen dat ervaring geen garantie is voor kwaliteit – en vice versa – zal ik als postbezorger door het leven blijven gaan. En als columnist, natuurlijk. Liefdesverhaaltjes kan ik het beste gewoon uit m’n duim zuigen, wat ik dan ook vaak doe. Dan hebben we het ook wel gehad. Dacht ik.
Ik zag mezelf al volledig in coma met een zuurstofpijp in m’n keel liggen – net als m’n vader, die het hospitaal niet meer levend zou verlaten. Het was niet nodig. Een tankje met ruim vijftien liter zuurstof en een achtdagelijks verblijf in het dichtstbijzijnde ziekenhuis waren genoeg - katheter, lichamelijke verzorging, antibiotica, niet-werkende Tamiflu en (sonde-) voeding inbegrepen. Toen de beslissing was genomen dat ik niet aan de beademing hoefde, wist ik dat het leven nog niet klaar was met mij. Vraag me niet waarom. En ook nu moet ik de lezer het antwoord grotendeels schuldig blijven.
Mensen maken zich nog steeds druk om de meest luttele dingen die de tand des tijds niet zullen doorstaan, laat staan de eeuwigheid. Mensen doen nog steeds hun best om te presteren. Om op te vallen. Om te worden gewaardeerd. Om door mensen aardig te worden gevonden. Om ‘net zo goed’ als anderen te zijn. En ik? Ik doe nog net zo hard met de ratrace mee, Vaak. Soms. Maar het lijkt er vaker op dat de wereld ‘gewoon’ doordraait. De wereld draait door, en het leven staat stil. Alsof ik soms in een dal van diepe duisternis ben beland. Ik ken er inmiddels aardig de weg, al verdwaal ik nog vaak in het doolhof van de rouw.
Met andere ogen kijk ik om me heen. Mensen gunnen elkaar nog steeds het licht in de ogen niet. Alleen voor een en ieder voor zich. Mensen doen nog steeds hun best om erbij te horen, omdat ze niet kunnen geloven dat ze geliefd zijn omdát ze bestaan als de mensen die alleen zij kunnen zijn. En ondertussen hoor ik mussen kwetteren, alsof zij in elk geval wel weten dat er voor hen wordt gezorgd, dat er weer een dag zal komen waarin geen van hen ongezien zal vallen alsof ze nooit hadden bestaan.
See you in another life.
Nee dus. Het was natuurlijk niet echt zo dat ik geen verlangens had. Zo heb ik de wereld dikwijls al dan niet vriendelijk gevraagd om zich naar het dak te begeven. Eind deze maand mag ik het heugelijke feit vieren dat ik alweer twee jaar geleden ben afgestudeerd. Totdat de media erachter komen dat ervaring geen garantie is voor kwaliteit – en vice versa – zal ik als postbezorger door het leven blijven gaan. En als columnist, natuurlijk. Liefdesverhaaltjes kan ik het beste gewoon uit m’n duim zuigen, wat ik dan ook vaak doe. Dan hebben we het ook wel gehad. Dacht ik.
Ik zag mezelf al volledig in coma met een zuurstofpijp in m’n keel liggen – net als m’n vader, die het hospitaal niet meer levend zou verlaten. Het was niet nodig. Een tankje met ruim vijftien liter zuurstof en een achtdagelijks verblijf in het dichtstbijzijnde ziekenhuis waren genoeg - katheter, lichamelijke verzorging, antibiotica, niet-werkende Tamiflu en (sonde-) voeding inbegrepen. Toen de beslissing was genomen dat ik niet aan de beademing hoefde, wist ik dat het leven nog niet klaar was met mij. Vraag me niet waarom. En ook nu moet ik de lezer het antwoord grotendeels schuldig blijven.
Mensen maken zich nog steeds druk om de meest luttele dingen die de tand des tijds niet zullen doorstaan, laat staan de eeuwigheid. Mensen doen nog steeds hun best om te presteren. Om op te vallen. Om te worden gewaardeerd. Om door mensen aardig te worden gevonden. Om ‘net zo goed’ als anderen te zijn. En ik? Ik doe nog net zo hard met de ratrace mee, Vaak. Soms. Maar het lijkt er vaker op dat de wereld ‘gewoon’ doordraait. De wereld draait door, en het leven staat stil. Alsof ik soms in een dal van diepe duisternis ben beland. Ik ken er inmiddels aardig de weg, al verdwaal ik nog vaak in het doolhof van de rouw.
Met andere ogen kijk ik om me heen. Mensen gunnen elkaar nog steeds het licht in de ogen niet. Alleen voor een en ieder voor zich. Mensen doen nog steeds hun best om erbij te horen, omdat ze niet kunnen geloven dat ze geliefd zijn omdát ze bestaan als de mensen die alleen zij kunnen zijn. En ondertussen hoor ik mussen kwetteren, alsof zij in elk geval wel weten dat er voor hen wordt gezorgd, dat er weer een dag zal komen waarin geen van hen ongezien zal vallen alsof ze nooit hadden bestaan.
See you in another life.
Log in om te reageren.