Soms ben je zo moe dat eigenlijk niks meer lukt. Afgelopen week had ik zo’n moment. Op één van die plekken dat je het helemaal niet kunt gebruiken: De supermarkt. En dan ook nog een supermarkt waar ik eigenlijk nooit kom.
Ik parkeerde mijn karretje in een hoekje omdat hij me hinderde in mijn zoektocht naar de kersenvlaaivulling. Toen ik met het blik terug wilde naar de kar besefte ik dat ik geen idee had waar ik hem had gelaten. Een systematische zoektocht zorgde ervoor dat ik hem terug vond in dat hoekje. Heb hem niet meer losgelaten natuurlijk.
Bij de kassa was ik meteen aan de beurt waardoor ik mijn kar moest uitpakken, terwijl de caissière de band direct leeg haalde. Iemand achter mij besloot toen om de rest van de band vol te zetten en beperkte mijn werkterrein hierbij tot een lullige twintig centimeter.
Dat kon nooit goed gaan in mijn toestand! Een bekertje slagroom sloeg lek. Terwijl ik verwoed mijn tassen vol stond te proppen stond ik heel erg in de weg. Op dat moment wilde ik al lang niet meer daar zijn. Laat staan in de weg staan. Ik wilde op de bank zitten met een kop thee en me oprollen onder een dekentje. Maar ik stond er. Doodongelukkig.
Buiten bleek het lukraak volproppen van boodschappentassen ook niet heel erg praktisch. Een van de tassen was niet te tillen en ondertussen gleed mijn werktas voortdurend van mijn schouder. Om de veertig meter stond ik stil. Omdat ik anders mijn huis niet haalde. In elk geval niet zonder blessures of ander leed. Tranen van moeheid en frustratie in mijn ogen. Ik had het gehad! Helemaal!
Opeens hoorde ik de stem van een engel. De stem vertelde mij dat zij ook zo’n hekel had aan te veel boodschappen meesjouwen. Dus ze zou meegaan met me en helpen. Waar woonde ik precies? En hoe ver was dat? Prima! Dat ging wel lukken!
Mijn tas was opeens een stuk lichter. Ik kon nu zonder pauze bij mijn huis komen. Toen ik de deur van mijn huis achter me dichttrok knipoogde ik terug naar boven. Ik heb een engel ontmoet! En ze woont maar twee deuren verder…
Ik parkeerde mijn karretje in een hoekje omdat hij me hinderde in mijn zoektocht naar de kersenvlaaivulling. Toen ik met het blik terug wilde naar de kar besefte ik dat ik geen idee had waar ik hem had gelaten. Een systematische zoektocht zorgde ervoor dat ik hem terug vond in dat hoekje. Heb hem niet meer losgelaten natuurlijk.
Bij de kassa was ik meteen aan de beurt waardoor ik mijn kar moest uitpakken, terwijl de caissière de band direct leeg haalde. Iemand achter mij besloot toen om de rest van de band vol te zetten en beperkte mijn werkterrein hierbij tot een lullige twintig centimeter.
Dat kon nooit goed gaan in mijn toestand! Een bekertje slagroom sloeg lek. Terwijl ik verwoed mijn tassen vol stond te proppen stond ik heel erg in de weg. Op dat moment wilde ik al lang niet meer daar zijn. Laat staan in de weg staan. Ik wilde op de bank zitten met een kop thee en me oprollen onder een dekentje. Maar ik stond er. Doodongelukkig.
Buiten bleek het lukraak volproppen van boodschappentassen ook niet heel erg praktisch. Een van de tassen was niet te tillen en ondertussen gleed mijn werktas voortdurend van mijn schouder. Om de veertig meter stond ik stil. Omdat ik anders mijn huis niet haalde. In elk geval niet zonder blessures of ander leed. Tranen van moeheid en frustratie in mijn ogen. Ik had het gehad! Helemaal!
Opeens hoorde ik de stem van een engel. De stem vertelde mij dat zij ook zo’n hekel had aan te veel boodschappen meesjouwen. Dus ze zou meegaan met me en helpen. Waar woonde ik precies? En hoe ver was dat? Prima! Dat ging wel lukken!
Mijn tas was opeens een stuk lichter. Ik kon nu zonder pauze bij mijn huis komen. Toen ik de deur van mijn huis achter me dichttrok knipoogde ik terug naar boven. Ik heb een engel ontmoet! En ze woont maar twee deuren verder…
Log in om te reageren.