Ik was vijftien. Een jonge, blonde spriet met te magere benen en een te grote mond. Met verwachtingsvolle ogen en niet in staat mezelf echt te zien als mooi of, laat staan – begerenswaardig. Dat ik dat voor jou bleek te zijn, was een wonder. In mijn ogen dan. Ik had het niet eens door toen het gebeurde.
Jij behoorde tot een andere kaste, een groep mensen die niet bereikbaar was voor mij. De populairen. De aantrekkelijke, donkerogende jongens die alle meisjes konden krijgen die ze maar wilden. Natuurlijk had ik je gezien, maar opgemerkt, had ik je niet. Daarvoor stond je te ver van me af. Je woonde in een ander land en sprak een andere taal. Dacht ik.
Tot die avond, dat je me keer op keer vroeg om met je te dansen. De verbazing zal in mijn ogen te lezen zijn geweest. Gewillig volgde ik je op de dansvloer en ik zweefde in je armen zonder een enkele gedachte aan meer dan dat moment. Dat je na die avond nog steeds geïnteresseerd zou zijn, kwam geen moment in me op.
Er was een vriendin voor nodig om me daarop attent te maken. “Hij vindt je leuk!”, fluisterde ze me in. Verbijsterd keek ik haar aan. Hij zou MIJ leuk vinden? Ik vond het lachwekkend en niet geloofwaardig. Ik was niet in hem geïnteresseerd, omdat hij volkomen buiten mijn bereik was, en hij zou het dan wel zijn in mij? Afdalen naar het niveau van het gewone, onhandige meisje dat altijd de verkeerde dingen leek te zeggen op het juiste moment of de goede op het verkeerde/ HIJ vond mij leuk?
Het was waar. Je vond me leuk. Ik herinner me de eerste zoen vooral omdat er geen eind aan kwam. Nooit in mijn leven daarna heeft een zoen zolang geduurd, als die eerste met jou. We keken elkaar in de ogen en de wereld hield op te bestaan. Mensen om ons heen in de disco vervaagden tot schimmen die er niet toe deden. Mijn vriendin besloot na iets van een uur (we waren nog steeds niet uitgezoend…) maar vast weg te gaan. Ik merkte het amper op. Ik was verliefd en wonder boven wonder: jij was het ook.
De maanden die volgden zweefde ik van geluk een paar centimeter boven de aarde. Je was het eerste vriendje dat bij mij thuis kwam, je moeder noemde ik ‘mam’ en als we het over de toekomst hadden, merkte ik hoe serieus jouw plannen waren. “Als je achttien bent, dan zijn we verloofd”, zei jij gedecideerd en ik verdronk in die bruine ogen. Assepoester vond haar prins. Het leek te mooi om waar te zijn.
Uiteindelijk was het dat ook. Te mooi.
Je ging op vakantie, kwam adembenemend bruin en goodlooking terug en vertelde me onomwonden dat je iemand anders had ontmoet. “Eigenlijk snap ik niet dat ik ooit iets in je gezien heb”, zei je en brak mijn hart in duizend stukjes.
Ik heb er twee jaar over gedaan om het op te rapen.
Jij behoorde tot een andere kaste, een groep mensen die niet bereikbaar was voor mij. De populairen. De aantrekkelijke, donkerogende jongens die alle meisjes konden krijgen die ze maar wilden. Natuurlijk had ik je gezien, maar opgemerkt, had ik je niet. Daarvoor stond je te ver van me af. Je woonde in een ander land en sprak een andere taal. Dacht ik.
Tot die avond, dat je me keer op keer vroeg om met je te dansen. De verbazing zal in mijn ogen te lezen zijn geweest. Gewillig volgde ik je op de dansvloer en ik zweefde in je armen zonder een enkele gedachte aan meer dan dat moment. Dat je na die avond nog steeds geïnteresseerd zou zijn, kwam geen moment in me op.
Er was een vriendin voor nodig om me daarop attent te maken. “Hij vindt je leuk!”, fluisterde ze me in. Verbijsterd keek ik haar aan. Hij zou MIJ leuk vinden? Ik vond het lachwekkend en niet geloofwaardig. Ik was niet in hem geïnteresseerd, omdat hij volkomen buiten mijn bereik was, en hij zou het dan wel zijn in mij? Afdalen naar het niveau van het gewone, onhandige meisje dat altijd de verkeerde dingen leek te zeggen op het juiste moment of de goede op het verkeerde/ HIJ vond mij leuk?
Het was waar. Je vond me leuk. Ik herinner me de eerste zoen vooral omdat er geen eind aan kwam. Nooit in mijn leven daarna heeft een zoen zolang geduurd, als die eerste met jou. We keken elkaar in de ogen en de wereld hield op te bestaan. Mensen om ons heen in de disco vervaagden tot schimmen die er niet toe deden. Mijn vriendin besloot na iets van een uur (we waren nog steeds niet uitgezoend…) maar vast weg te gaan. Ik merkte het amper op. Ik was verliefd en wonder boven wonder: jij was het ook.
De maanden die volgden zweefde ik van geluk een paar centimeter boven de aarde. Je was het eerste vriendje dat bij mij thuis kwam, je moeder noemde ik ‘mam’ en als we het over de toekomst hadden, merkte ik hoe serieus jouw plannen waren. “Als je achttien bent, dan zijn we verloofd”, zei jij gedecideerd en ik verdronk in die bruine ogen. Assepoester vond haar prins. Het leek te mooi om waar te zijn.
Uiteindelijk was het dat ook. Te mooi.
Je ging op vakantie, kwam adembenemend bruin en goodlooking terug en vertelde me onomwonden dat je iemand anders had ontmoet. “Eigenlijk snap ik niet dat ik ooit iets in je gezien heb”, zei je en brak mijn hart in duizend stukjes.
Ik heb er twee jaar over gedaan om het op te rapen.
Log in om te reageren.