Arie Boomsma schreef in januari een column in het tijdschrift Linda over de vrouw van Geert Wilders. Hij had oprecht medelijden met haar, want wat voor man krijgt ze 's avonds thuis en hoe ongelukkig is ze en hebben ze wel een gezond seksleven. Ik zag Boomsma bij DWDD later met een stralende glimlach en vol medeleven zijn column toelichten.
Wat te doen tegen Wilders? Hij heeft nare ideeën, spreekt zichzelf steeds tegen, maar kan toch rekenen op veel aanhang. Misschien, dacht Boomsma, kan ik hem onsympathiek maken door te fantaseren over hoe hij met zijn vrouw omgaat. Hij wordt een kille, ongeïnteresseerde echtgenoot. Zij een zielig hoopje mens.
Boomsma schrijft zijn Linda-columns als een gebed. 'Vader, alleen u weet het.' Heel vroom. Maar je mag je afvragen wat het doel is, want wie in Linda schrijft richt zich niet in de eerste plaats tot God, maar tot de lezers. Wat is het effect van zo’n column? Dat Wilders nóg onsympathieker wordt? Dat zijn vrouw publiek kleur moet bekennen? Dat de politicus op z'n nummer gezet wordt: 'Ja, jij kunt mooi praten, jij zorgt slecht voor je Hongaarse vrouw'?
Wilders aanpakken mag. Hij is een publiek figuur. Maar nu betrekt de publieke figuur Boomsma een niet-publiek figuur (Wilders' vrouw) ongewenst in een publieke discussie. Het is slap om iemand aan te vallen die zich niet kan verweren. Het is een aanval onder de gordel. Vals. Alsof er geen betere argumenten te bedenken zijn tegen de ideeën van Wilders.
Je kunt bijvoorbeeld schrijven over hoe hij zichzelf tegenspreekt, zoals Rob Wijnberg dat doet in NRC Next.
Of je schrijft over zijn hysterische reacties op alles waarover hem iets gevraagd wordt, zoals Hassnae Bouazza in de Volkskrant.
Mogelijkheden zat om Wilders inhoudelijk hard aan te pakken.
Het grootste probleem is eigenlijk dat Linda de Mol serieuze maatschappelijke onderwerpen behandelt in haar blad. Zou ze niet moeten doen. Tenminste, niet als er zo weinig ruimte is voor verdieping. Niet als het ingeklemd staat tussen Versace en Dior-advertenties. Niet als het grootste gedeelte van het blad gevuld is met hebberigheid, geilheid en producten die onze verveling moeten verdrijven. Het levert afstotelijke plaatjes en artikelen op. Zoals toen Linda in haar dure confectie poseerde tussen daklozen in Nederland. Een walgelijke vertoning van rijkdom die even een middagje armoede doet. Hoe hard het tijdschrift z'n best ook deed om medemenselijk over te komen, je voelde aan alles dat de aandacht voor de daklozen tijdelijk is.
Voor het Linda-publiek inhoudelijk over Wilders schrijven is uitgesloten. Maar ze moeten er wel iets mee. Het is maatschappelijk relevant. Wilders mag, hoor ik Linda op een redactievergadering bevelen, maar dan moet het wel gaan over seks of spiritualiteit – toch de hoofdthema's van ons magazine. Iedereen aan de redactietafel draait zich om naar Boomsma, de verpersoonlijking van sensuele spiritualiteit op aarde. En die wil dat dan wel doen, zo stel ik mij voor. Maar of het zo gegaan is, Vader, alleen u weet het.
Wat te doen tegen Wilders? Hij heeft nare ideeën, spreekt zichzelf steeds tegen, maar kan toch rekenen op veel aanhang. Misschien, dacht Boomsma, kan ik hem onsympathiek maken door te fantaseren over hoe hij met zijn vrouw omgaat. Hij wordt een kille, ongeïnteresseerde echtgenoot. Zij een zielig hoopje mens.
Boomsma schrijft zijn Linda-columns als een gebed. 'Vader, alleen u weet het.' Heel vroom. Maar je mag je afvragen wat het doel is, want wie in Linda schrijft richt zich niet in de eerste plaats tot God, maar tot de lezers. Wat is het effect van zo’n column? Dat Wilders nóg onsympathieker wordt? Dat zijn vrouw publiek kleur moet bekennen? Dat de politicus op z'n nummer gezet wordt: 'Ja, jij kunt mooi praten, jij zorgt slecht voor je Hongaarse vrouw'?
Wilders aanpakken mag. Hij is een publiek figuur. Maar nu betrekt de publieke figuur Boomsma een niet-publiek figuur (Wilders' vrouw) ongewenst in een publieke discussie. Het is slap om iemand aan te vallen die zich niet kan verweren. Het is een aanval onder de gordel. Vals. Alsof er geen betere argumenten te bedenken zijn tegen de ideeën van Wilders.
Je kunt bijvoorbeeld schrijven over hoe hij zichzelf tegenspreekt, zoals Rob Wijnberg dat doet in NRC Next.
Of je schrijft over zijn hysterische reacties op alles waarover hem iets gevraagd wordt, zoals Hassnae Bouazza in de Volkskrant.
Mogelijkheden zat om Wilders inhoudelijk hard aan te pakken.
Het grootste probleem is eigenlijk dat Linda de Mol serieuze maatschappelijke onderwerpen behandelt in haar blad. Zou ze niet moeten doen. Tenminste, niet als er zo weinig ruimte is voor verdieping. Niet als het ingeklemd staat tussen Versace en Dior-advertenties. Niet als het grootste gedeelte van het blad gevuld is met hebberigheid, geilheid en producten die onze verveling moeten verdrijven. Het levert afstotelijke plaatjes en artikelen op. Zoals toen Linda in haar dure confectie poseerde tussen daklozen in Nederland. Een walgelijke vertoning van rijkdom die even een middagje armoede doet. Hoe hard het tijdschrift z'n best ook deed om medemenselijk over te komen, je voelde aan alles dat de aandacht voor de daklozen tijdelijk is.
Voor het Linda-publiek inhoudelijk over Wilders schrijven is uitgesloten. Maar ze moeten er wel iets mee. Het is maatschappelijk relevant. Wilders mag, hoor ik Linda op een redactievergadering bevelen, maar dan moet het wel gaan over seks of spiritualiteit – toch de hoofdthema's van ons magazine. Iedereen aan de redactietafel draait zich om naar Boomsma, de verpersoonlijking van sensuele spiritualiteit op aarde. En die wil dat dan wel doen, zo stel ik mij voor. Maar of het zo gegaan is, Vader, alleen u weet het.
Log in om te reageren.