Het is een warme zomerdag. Ik zit met L., een studiegenootje van me, op een terras. Ik was haar toevallig tegen-gekomen in de stad. Omdat we elkaar al lang niet hadden gesproken, besloten we ergens wat te gaan drinken om bij te praten. L. is knap. Daarnaast is ze kunstzinnig en eigenzinnig in haar doen en laten. Ik mag haar graag.
Op een gegeven moment hebben we het over relaties. Dan kijkt ze me indringend aan en vraagt: “Waarom val je eigenlijk op jongens? Meisjes zijn toch veel liever, mooier en zachter?” (Zij valt zelf op meisjes.) Ik kijk haar stomverbaasd aan. Ik weet niks te zeggen. Zo’n vraag is me nog nooit gesteld! Wanhopig probeer ik een antwoord te bedenken. Er moet toch iets te vinden zijn!
Het lukt niet. Als vuurpijlen schieten allerlei ergernissen op me af:
- Antropologische observatie: het mannetje van de menselijke soort klopt zich graag op de borst. Of hij krabt zich op zijn hoofd of in z’n kruis. Hiermee lijkt hij op de bonobo.
- Winden en boeren laten is volgens de mannelijke helft van de mensheid het grappigste ooit. Bij de man stopt het hersengedeelte voor humor met ontwikkelen op z’n elfde.
- Vertellen altijd trots: "Ja, ik trek maar gewoon aan wat in de kast hangt.” Dit zonder op te letten of die kleren wel staan of zelfs maar schoon zijn.
- Z'n keuken: een rotzooi. Met een nieuwe Mount Everest van lege Nutella-potten. De woonkamer: een nog grotere rotzooi. Een spookhuis is gezelliger. De slaapkamer: "Hee, ik wist niet dat tornado's zo plaatselijk konden zijn!"
- Halverwege de date verschijnt altijd die pseudo-zwoele versiertoon. Dan denk ik: "Kan iemand alsjeblieft die slechte soapdialoogschrijver ontslaan?!"
- Het kleine hartje wordt altijd verstopt achter een te groot ego. Ren voor je leven als je dat grote ego niet gelooft.
- Vrouw + hoger IQ dan de man zelf = een bedreiging voor zijn ikje. Wordt daarom angstvallig vermeden door mannen.
- En ze snappen altijd veel meer van computerspelletjes dan van meisjes.
De lijst wordt langer en langer.
L. kijkt me nog steeds vragend aan. Ze wacht nog steeds m’n verdediging af.
"Tja", zeg ik. "Ik weet het ook niet...De jongen waarop ik verliefd ben, is erg leuk..."
Op een gegeven moment hebben we het over relaties. Dan kijkt ze me indringend aan en vraagt: “Waarom val je eigenlijk op jongens? Meisjes zijn toch veel liever, mooier en zachter?” (Zij valt zelf op meisjes.) Ik kijk haar stomverbaasd aan. Ik weet niks te zeggen. Zo’n vraag is me nog nooit gesteld! Wanhopig probeer ik een antwoord te bedenken. Er moet toch iets te vinden zijn!
Het lukt niet. Als vuurpijlen schieten allerlei ergernissen op me af:
- Antropologische observatie: het mannetje van de menselijke soort klopt zich graag op de borst. Of hij krabt zich op zijn hoofd of in z’n kruis. Hiermee lijkt hij op de bonobo.
- Winden en boeren laten is volgens de mannelijke helft van de mensheid het grappigste ooit. Bij de man stopt het hersengedeelte voor humor met ontwikkelen op z’n elfde.
- Vertellen altijd trots: "Ja, ik trek maar gewoon aan wat in de kast hangt.” Dit zonder op te letten of die kleren wel staan of zelfs maar schoon zijn.
- Z'n keuken: een rotzooi. Met een nieuwe Mount Everest van lege Nutella-potten. De woonkamer: een nog grotere rotzooi. Een spookhuis is gezelliger. De slaapkamer: "Hee, ik wist niet dat tornado's zo plaatselijk konden zijn!"
- Halverwege de date verschijnt altijd die pseudo-zwoele versiertoon. Dan denk ik: "Kan iemand alsjeblieft die slechte soapdialoogschrijver ontslaan?!"
- Het kleine hartje wordt altijd verstopt achter een te groot ego. Ren voor je leven als je dat grote ego niet gelooft.
- Vrouw + hoger IQ dan de man zelf = een bedreiging voor zijn ikje. Wordt daarom angstvallig vermeden door mannen.
- En ze snappen altijd veel meer van computerspelletjes dan van meisjes.
De lijst wordt langer en langer.
L. kijkt me nog steeds vragend aan. Ze wacht nog steeds m’n verdediging af.
"Tja", zeg ik. "Ik weet het ook niet...De jongen waarop ik verliefd ben, is erg leuk..."
Log in om te reageren.