Ruikend als een bloemenveldje in de frisse Alpen zweef ik richting afgesproken plek. De bedompte sfeer in de stationshal valt mij niet op, want twee mooie ogen bewegen zich in mijn richting. Vanavond is het zover!
De eerste afspraakjes bleken ontzettend leuk. De attente sms’jes bleken leuker. Het beantwoorden van mijn glimlach blijkt de overtreffende trap te bereiken. Na drie sociaal correcte kussen lopen we gezamenlijk richting huis. - Benen als zachtgekookte spaghetti; zo zou een kasteelroman mijn gevoel op dit moment typeren. -
Aan mijn voorbereidingen zal het vanavond niet liggen. Ik had een dagtaak aan het piekfijn ordenen van mijn huis. De Italiaanse maaltijd is een verzekerd succes en na drie uur badkamertijd heb ik mijn toppunt van schoonheid bereikt. “Het komt goed”, zeg ik bemoedigend tegen mijzelf.
Voorspoedig verloopt de avond. Hoewel een onderbuikgevoel zo nu en dan een zenuwachtig lachje veroorzaakt, lijkt alles op rolletjes te lopen. Het eten valt in de smaak en er wordt zelfs een compliment over mijn haardracht geplaatst. Met blozende wangen stel ik het moment nog even uit. Romantiek is iets voor na de eerste fles wijn.
De maaltijd is voorbij: ontspanning aan de overkant van de tafel, doodsstrijd aan de mijne. Mijn rug plakt. Gedachten ketsen hysterisch tegen de binnenkant van mijn hoofd. Terwijl ik verlang en huiver naar het moment, tracht ik mijzelf van succes te overtuigen. De kamer verstikt me en ik houd het niet langer uit. Zonder verder nadenken, leg ik mijn hand op die van de ander.
Stilte valt als een baksteen in de ruimte.
Ik durf niet te kijken, maar als twee seconden later mijn hand eenzaam op tafel overblijft, moet ik wel.
“Sorry”, stamel ik.
De ogen priemen…
Leeg loop ik de stationshal uit. Inmiddels vertrokken woorden galmen in mijn hoofd. Natuurlijk blijk ik een geweldig persoon en is er benadrukt welk belangrijke plaats ik in dit leven inneem. “Goede vriendschap is enorm waardevol.” Toch voelt het als de reservebank. Een figurantenrol. Persoonlijk vond ik het tijd voor de hoofdrol.
Thuis aangekomen constateer ik echter de realiteit: Het is tijd voor de afwas.
De eerste afspraakjes bleken ontzettend leuk. De attente sms’jes bleken leuker. Het beantwoorden van mijn glimlach blijkt de overtreffende trap te bereiken. Na drie sociaal correcte kussen lopen we gezamenlijk richting huis. - Benen als zachtgekookte spaghetti; zo zou een kasteelroman mijn gevoel op dit moment typeren. -
Aan mijn voorbereidingen zal het vanavond niet liggen. Ik had een dagtaak aan het piekfijn ordenen van mijn huis. De Italiaanse maaltijd is een verzekerd succes en na drie uur badkamertijd heb ik mijn toppunt van schoonheid bereikt. “Het komt goed”, zeg ik bemoedigend tegen mijzelf.
Voorspoedig verloopt de avond. Hoewel een onderbuikgevoel zo nu en dan een zenuwachtig lachje veroorzaakt, lijkt alles op rolletjes te lopen. Het eten valt in de smaak en er wordt zelfs een compliment over mijn haardracht geplaatst. Met blozende wangen stel ik het moment nog even uit. Romantiek is iets voor na de eerste fles wijn.
De maaltijd is voorbij: ontspanning aan de overkant van de tafel, doodsstrijd aan de mijne. Mijn rug plakt. Gedachten ketsen hysterisch tegen de binnenkant van mijn hoofd. Terwijl ik verlang en huiver naar het moment, tracht ik mijzelf van succes te overtuigen. De kamer verstikt me en ik houd het niet langer uit. Zonder verder nadenken, leg ik mijn hand op die van de ander.
Stilte valt als een baksteen in de ruimte.
Ik durf niet te kijken, maar als twee seconden later mijn hand eenzaam op tafel overblijft, moet ik wel.
“Sorry”, stamel ik.
De ogen priemen…
Leeg loop ik de stationshal uit. Inmiddels vertrokken woorden galmen in mijn hoofd. Natuurlijk blijk ik een geweldig persoon en is er benadrukt welk belangrijke plaats ik in dit leven inneem. “Goede vriendschap is enorm waardevol.” Toch voelt het als de reservebank. Een figurantenrol. Persoonlijk vond ik het tijd voor de hoofdrol.
Thuis aangekomen constateer ik echter de realiteit: Het is tijd voor de afwas.
Log in om te reageren.