Zoals velen inmiddels subtiel -of minder subtiel- duidelijk gemaakt hebben, droom ik nogal veel. Op de dag dat ik verkleed als de Stig in Top Gear kom, zal Jeremy Clarkson mij aankondigen met de legendarische woorden: "Sommigen zeggen dat hij in zijn dromen al aan het hemelen is. Anderen zeggen dat hij zweeft over water. All we know..."
Toch roept dat zweverige gedrag vragen op. Meestal van praktische aard: "Wat bedoelt hij nu eigenlijk?", of: "Kan hij nu eens ophouden met dat gezever?" Logische vragen, waarbij ik de tweede met een volmondig 'Ja' beantwoord. Gelukkig doe ik het niet, omdat anderen mij weer complimenteren met de opmerking dat ik 'poëzie' schrijf. Mijn conclusie van al deze en andere opmerkingen was dat het leven toppen en dalen kent, en dat ik voorlopig maar eens in het midden blijf lopen. De top is ook maar zo klein, de grond toch wel erg laag.
Dromen is een geweldige bezigheid, zeker omdat mijn toekomst elke dag weer opnieuw begint, eens te meer omdat ik nog vele dagen voor de boeg heb. Die bepaal ik tot op zekere hoogte zelf, waardoor die dromen zomaar werkelijkheid kunnen worden. Ik moet er alleen nog wat voor doen. Tijdens het dromen doe ik inspiratie op die mij voor de rest van mijn leven bezighoudt. Sterker: als ik een beetje doordroom, heb ik op een dag mijn leven in grote lijnen ingevuld.
Nu heb ik het nadeel dat de dromen die ik 's nachts beleef, overdag niet echt tot mijn herinneringen behoren. Ik beleef van alles, maar onthoud niets. Dat is een beetje zoals Thomas Acda die als Robert Johnson zijn ziel verkoopt aan de duivel, maar de akkoorden niet onthoudt.
Ik weet zeker dat ik werelds meest geniale ideeën tijdens de nacht opdoe, maar ik onthoud ze simpelweg niet. Gelukkig heb ik nog genoeg te doen, ook zonder die nachtelijke dromen. Want alhoewel de wereld niet op mij wacht (en terecht), leef ik er wel in. Dat betekent dat er gewerkt moet worden, geschiedenis geschreven moet worden. Misschien niet opvallend, maar ik ben -net als iedereen- een geschiedschrijver. En terwijl ik weet dat ik dat ben, droom ik lekker verder. Van een betere wereld bijvoorbeeld.
Toch roept dat zweverige gedrag vragen op. Meestal van praktische aard: "Wat bedoelt hij nu eigenlijk?", of: "Kan hij nu eens ophouden met dat gezever?" Logische vragen, waarbij ik de tweede met een volmondig 'Ja' beantwoord. Gelukkig doe ik het niet, omdat anderen mij weer complimenteren met de opmerking dat ik 'poëzie' schrijf. Mijn conclusie van al deze en andere opmerkingen was dat het leven toppen en dalen kent, en dat ik voorlopig maar eens in het midden blijf lopen. De top is ook maar zo klein, de grond toch wel erg laag.
Dromen is een geweldige bezigheid, zeker omdat mijn toekomst elke dag weer opnieuw begint, eens te meer omdat ik nog vele dagen voor de boeg heb. Die bepaal ik tot op zekere hoogte zelf, waardoor die dromen zomaar werkelijkheid kunnen worden. Ik moet er alleen nog wat voor doen. Tijdens het dromen doe ik inspiratie op die mij voor de rest van mijn leven bezighoudt. Sterker: als ik een beetje doordroom, heb ik op een dag mijn leven in grote lijnen ingevuld.
Nu heb ik het nadeel dat de dromen die ik 's nachts beleef, overdag niet echt tot mijn herinneringen behoren. Ik beleef van alles, maar onthoud niets. Dat is een beetje zoals Thomas Acda die als Robert Johnson zijn ziel verkoopt aan de duivel, maar de akkoorden niet onthoudt.
Ik weet zeker dat ik werelds meest geniale ideeën tijdens de nacht opdoe, maar ik onthoud ze simpelweg niet. Gelukkig heb ik nog genoeg te doen, ook zonder die nachtelijke dromen. Want alhoewel de wereld niet op mij wacht (en terecht), leef ik er wel in. Dat betekent dat er gewerkt moet worden, geschiedenis geschreven moet worden. Misschien niet opvallend, maar ik ben -net als iedereen- een geschiedschrijver. En terwijl ik weet dat ik dat ben, droom ik lekker verder. Van een betere wereld bijvoorbeeld.
Log in om te reageren.