Het moment kan ik me nog goed herinneren. Zwaar opgelucht liep ik naar buiten, waar de zon scheen. Dit was dan de allerlaatste keer. Nooit meer dagenlang opgesloten zitten. Nooit meer urenlang opgevouwen zitten aan een krakkemikkig tafeltje, op een wankele, oncomfortabele stoel. Nooit meer allerlei onzinnige feitjes stampen en vervolgens spuien op een tentamen, wat na een paar uur schrijven een verkrampte hand opleverde. Nooit meer. Dit was de laatste keer. M’n studie zat erop. Ik had m’n diploma. Ik kon ermee stoppen.
Het liep allemaal anders. Zes jaar later pakte ik de studieboeken weer op. Ik wilde namelijk een vak leren. Mijn eerste studie was er eentje voor mensen die niet weten wat ze willen. Nu wist ik het wel. Er zou weer gestudeerd worden. Met meer motivatie dan eerst, met een doel en met enthousiasme.
Dat laatste bleek in de praktijk tegen te vallen. Mijn hersenen hadden er genoeg van om volgepompt te worden met allerlei feitjes. Waarom dingen uit je hoofd leren als je ze ook kunt opzoeken? Daarvoor is eeuwen geleden al de boekdrukkunst uitgevonden. En iets minder lang geleden: Google. Mijn hersenen weigeren daarom bij het studeren regelmatig mee te werken.
Om de werkstaking van mijn brein te doorbreken besloot ik wat onderhandelingstechnieken toe te passen. Zo kwam mijn eerste studie toch ook nog van pas. Ik zou het aangename met het nuttige gaan verenigen. Zoals een koppige ezel pas gaat lopen als je hem een wortel voorhoudt, zo kreeg ik de hersenpan aan de praat met chocola en andere zoetige versnaperingen in het vooruitzicht. Verder hield ik mezelf regelmatig voor dat als ik nog een paar hoofdstukken van een studieboek zou doornemen, ik iets leuks mocht gaan doen voor de afwisseling. Televisie of een filmpje kijken, ofzo. Werkgroepopdrachten nam ik door tijdens een voetenbadje. En na een dagje studeren plande ik een etentje met vrienden of trakteerde ik mezelf op een avondje bioscoop.
En zo haalde ik de eindfase van m’n studie. De laatste loodjes wegen, zoals altijd, het zwaarst. Maar al moet ik kruipend naar de finish, ik ga het halen. En als ik heel eerlijk ben: ergens kriebelt het al om weer aan iets nieuws te beginnen.
Je bent ten slotte nooit te oud om te leren. Dit zeg ik vooral heel hard tegen mezelf, als inmiddels mid-dertiger. Het hele leven is in feite één grote studie. En niemand die je aan het begin even de handleiding aanreikt. Nergens een plan van aanpak, stappenschema, routebeschrijving of programma te vinden. Het handboek “Life for Dummies” moet nog uitgevonden worden. Je moet het allemaal zelf maar uitzoeken. Bij elke onverwachte wending moet je maar weer iets verzinnen. Het leven als een grote improvisatie. Leren leven met vallen en opstaan. En tegen de tijd dat je een beetje begint te snappen hoe het zit, is het afgelopen.
Kortom, ik ben eeuwig student, in meerdere opzichten. En volgens mij ben ik niet de enige.
Het liep allemaal anders. Zes jaar later pakte ik de studieboeken weer op. Ik wilde namelijk een vak leren. Mijn eerste studie was er eentje voor mensen die niet weten wat ze willen. Nu wist ik het wel. Er zou weer gestudeerd worden. Met meer motivatie dan eerst, met een doel en met enthousiasme.
Dat laatste bleek in de praktijk tegen te vallen. Mijn hersenen hadden er genoeg van om volgepompt te worden met allerlei feitjes. Waarom dingen uit je hoofd leren als je ze ook kunt opzoeken? Daarvoor is eeuwen geleden al de boekdrukkunst uitgevonden. En iets minder lang geleden: Google. Mijn hersenen weigeren daarom bij het studeren regelmatig mee te werken.
Om de werkstaking van mijn brein te doorbreken besloot ik wat onderhandelingstechnieken toe te passen. Zo kwam mijn eerste studie toch ook nog van pas. Ik zou het aangename met het nuttige gaan verenigen. Zoals een koppige ezel pas gaat lopen als je hem een wortel voorhoudt, zo kreeg ik de hersenpan aan de praat met chocola en andere zoetige versnaperingen in het vooruitzicht. Verder hield ik mezelf regelmatig voor dat als ik nog een paar hoofdstukken van een studieboek zou doornemen, ik iets leuks mocht gaan doen voor de afwisseling. Televisie of een filmpje kijken, ofzo. Werkgroepopdrachten nam ik door tijdens een voetenbadje. En na een dagje studeren plande ik een etentje met vrienden of trakteerde ik mezelf op een avondje bioscoop.
En zo haalde ik de eindfase van m’n studie. De laatste loodjes wegen, zoals altijd, het zwaarst. Maar al moet ik kruipend naar de finish, ik ga het halen. En als ik heel eerlijk ben: ergens kriebelt het al om weer aan iets nieuws te beginnen.
Je bent ten slotte nooit te oud om te leren. Dit zeg ik vooral heel hard tegen mezelf, als inmiddels mid-dertiger. Het hele leven is in feite één grote studie. En niemand die je aan het begin even de handleiding aanreikt. Nergens een plan van aanpak, stappenschema, routebeschrijving of programma te vinden. Het handboek “Life for Dummies” moet nog uitgevonden worden. Je moet het allemaal zelf maar uitzoeken. Bij elke onverwachte wending moet je maar weer iets verzinnen. Het leven als een grote improvisatie. Leren leven met vallen en opstaan. En tegen de tijd dat je een beetje begint te snappen hoe het zit, is het afgelopen.
Kortom, ik ben eeuwig student, in meerdere opzichten. En volgens mij ben ik niet de enige.
Log in om te reageren.