Het sluipt er zo maar in. Je hebt er niet eens erg in. Je komt er pas achter als het al te laat is. Je denkt na over het nemen van een kat, besluit zo’n dier in huis te halen en langzaam maar zeker neemt het katticisme de overhand.
Het begint met dat je rekening gaat houden met je kat. Je hebt hem net en je wil dat hij op zijn gemak is. Je koopt een mandje voor hem, met zo’n zachte rand. Je loopt zachtjes langs als hij ligt te slapen. Je staat vroeg op om de honger van het arme beestje te stillen. Je laat hem buiten, binnen, buiten, binnen, buiten, binnen, buiten, binnen….
En dan ineens ga je meedenken: de kat kiest zelf een tweede en derde locatie in huis om te slapen, laat me die plekken dan ook wat prettiger maken. Toegankelijker, relaxter. Hij vond die zakjes natvoer zo lekker, laat me de luxere versie eens kopen. Een kattenluik is ook wel makkelijk; dan kan hij gaan en komen wanneer hij wil. Zal ik nog wat speeltjes aanschaffen?
Je raakt teleurgesteld als hij geen interesse toont in je nieuwe voor hem aangeschafte speeltjes en hij blijkt ook al geen verse vis te eten, na al die moeite die je hebt gedaan om eens echte vis te kopen bij de visboer. Wat doe ik verkeerd? De schuld ligt namelijk altijd bij jou, nooit bij de kat. Dat laat hij duidelijk merken.
De kat vindt nu dat ik iets moet doen tegen het feit dat het regent. En dat ik best de gordijnen opzij kan doen als hij bij het raam wil. Of dat hij meerdere snoepjes per dag mag. En nu de plantjes water krijgen met een gieter, wil hij ook drinken uit de gieter. Hoe kun je hem immers overslaan, jij egoïst!
Je voelt je pas gelukkig als hij tevreden ligt te snurken en je het gevoel hebt de koning des huizes goed behandeld te hebben. Woorden krijgen een andere spelling: zo wordt ‘mouwen’ ‘mauwen’. Bij het passeren van andere katten op straat, werp je hen een liefdevolle blik, terwijl elke hond een minachtend knikje krijgt. De kat schijt immers netjes in de bak terwijl je zigzaggend de hondenpoep ontwijkt.
Het katticisme heeft je helemaal overgenomen en er is geen weg meer terug. Online vind je andere gekke kattenmensen met wie je ineens een enorme klik hebt. Een jaar geleden vond je dat meer rare types. Nu ben je er zelf een. En ja, iedereen kan het worden. Het katticisme discrimineert niet. Het is een combinatie van een bijna-religie en een aandoening; weliswaar ongeneeslijk, maar niet dodelijk.
Ik schrijf dit om mensen te waarschuwen. Houdt afstand tot katten, voordat je langzaam maar zeker ook kattenmantelzorger wordt.
Het begint met dat je rekening gaat houden met je kat. Je hebt hem net en je wil dat hij op zijn gemak is. Je koopt een mandje voor hem, met zo’n zachte rand. Je loopt zachtjes langs als hij ligt te slapen. Je staat vroeg op om de honger van het arme beestje te stillen. Je laat hem buiten, binnen, buiten, binnen, buiten, binnen, buiten, binnen….
En dan ineens ga je meedenken: de kat kiest zelf een tweede en derde locatie in huis om te slapen, laat me die plekken dan ook wat prettiger maken. Toegankelijker, relaxter. Hij vond die zakjes natvoer zo lekker, laat me de luxere versie eens kopen. Een kattenluik is ook wel makkelijk; dan kan hij gaan en komen wanneer hij wil. Zal ik nog wat speeltjes aanschaffen?
Je raakt teleurgesteld als hij geen interesse toont in je nieuwe voor hem aangeschafte speeltjes en hij blijkt ook al geen verse vis te eten, na al die moeite die je hebt gedaan om eens echte vis te kopen bij de visboer. Wat doe ik verkeerd? De schuld ligt namelijk altijd bij jou, nooit bij de kat. Dat laat hij duidelijk merken.
De kat vindt nu dat ik iets moet doen tegen het feit dat het regent. En dat ik best de gordijnen opzij kan doen als hij bij het raam wil. Of dat hij meerdere snoepjes per dag mag. En nu de plantjes water krijgen met een gieter, wil hij ook drinken uit de gieter. Hoe kun je hem immers overslaan, jij egoïst!
Je voelt je pas gelukkig als hij tevreden ligt te snurken en je het gevoel hebt de koning des huizes goed behandeld te hebben. Woorden krijgen een andere spelling: zo wordt ‘mouwen’ ‘mauwen’. Bij het passeren van andere katten op straat, werp je hen een liefdevolle blik, terwijl elke hond een minachtend knikje krijgt. De kat schijt immers netjes in de bak terwijl je zigzaggend de hondenpoep ontwijkt.
Het katticisme heeft je helemaal overgenomen en er is geen weg meer terug. Online vind je andere gekke kattenmensen met wie je ineens een enorme klik hebt. Een jaar geleden vond je dat meer rare types. Nu ben je er zelf een. En ja, iedereen kan het worden. Het katticisme discrimineert niet. Het is een combinatie van een bijna-religie en een aandoening; weliswaar ongeneeslijk, maar niet dodelijk.
Ik schrijf dit om mensen te waarschuwen. Houdt afstand tot katten, voordat je langzaam maar zeker ook kattenmantelzorger wordt.
Log in om te reageren.