‘Do you remember when we were two beautiful birds? We would say when the morning would come. You are silver and blue like the moon when it’s new. I was gold as the summer sun...’ Toen er nog geen enkele verwachting aan ons contact kleefde. Toen we elkaar allebei, onbevooroordeeld, ons eigen leven lieten leiden. Elkaar lieten zijn wie we waren en onze connectie speels en sprankelend was. Ja, dat was verloren gegaan.
‘One day you asked for a different song. One that I just couldn't sing I got the melody sharp and the words all wrong. Those were the last days of spring...’ Op dat punt waren we beland. Het contact was ongemerkt aan regels gaan voldoen. Ongewild, wilden we elkaar veranderen. Aanpassen aan elkaars wensen. Praktische zaken waren op de voorgrond gaan staan. Het woord relatie was nog slechts een officiële benaming voor wat gevoelsmatig al was verdwenen.
Pogingen om het te laten zijn, zoals het begon, strandden keer op keer. Dus we hadden besloten dat het beter was, allebei onze eigen weg te gaan. Na een paar weken helemaal geen contact, hadden we vanavond afscheid genomen. Of tenminste: we probeerden het. Elk stukje dichterbij de deur komen, was goed voor een nieuwe knuffelsessie. Of een reeks mooie woorden.
Juist nu, was weer aanwezig wat verloren was gegaan. Of beter gezegd: ondergesneeuwd was geraakt. De verleiding was groot om elkaar vast te houden. Maar we realiseerden ons allebei dat juist de ongebondenheid, verantwoordelijk was voor de mooie connectie. Omdat we niks meer van elkaar wilden of verwachtten.
Ik laat passages van het liedje dat mijn niet-meer-vriend zojuist heeft doorgestuurd, op me inwerken. ‘Do you remember when we were two beautiful birds. We would say when the morning would come. You are silver and blue like the moon when it’s new. I was gold as the summer sun...’ Ja, ik herinner het me. En daar gaan we nu naar terug.
‘One day you asked for a different song. One that I just couldn't sing I got the melody sharp and the words all wrong. Those were the last days of spring...’ Op dat punt waren we beland. Het contact was ongemerkt aan regels gaan voldoen. Ongewild, wilden we elkaar veranderen. Aanpassen aan elkaars wensen. Praktische zaken waren op de voorgrond gaan staan. Het woord relatie was nog slechts een officiële benaming voor wat gevoelsmatig al was verdwenen.
Pogingen om het te laten zijn, zoals het begon, strandden keer op keer. Dus we hadden besloten dat het beter was, allebei onze eigen weg te gaan. Na een paar weken helemaal geen contact, hadden we vanavond afscheid genomen. Of tenminste: we probeerden het. Elk stukje dichterbij de deur komen, was goed voor een nieuwe knuffelsessie. Of een reeks mooie woorden.
Juist nu, was weer aanwezig wat verloren was gegaan. Of beter gezegd: ondergesneeuwd was geraakt. De verleiding was groot om elkaar vast te houden. Maar we realiseerden ons allebei dat juist de ongebondenheid, verantwoordelijk was voor de mooie connectie. Omdat we niks meer van elkaar wilden of verwachtten.
Ik laat passages van het liedje dat mijn niet-meer-vriend zojuist heeft doorgestuurd, op me inwerken. ‘Do you remember when we were two beautiful birds. We would say when the morning would come. You are silver and blue like the moon when it’s new. I was gold as the summer sun...’ Ja, ik herinner het me. En daar gaan we nu naar terug.
Log in om te reageren.