Ze omhelst haar moeder en vader. Wat nerveus wisselen lippen van plaats. Haar rugzak puilt uit met wat ze nodig heeft. In haar linkerhand bungelt een tas met spullen die ze vooral niet nodig heeft; cake gewikkeld in papier, een brief die ze pas mag lezen als ze haar studentenkamer in Haarlem bereikt heeft. Het is vroeg. Om 08:25 vertrekt haar vlucht.
Hij is het zat en trekt de deur achter zich dicht. Deze reis stond al langer gepland, en had al vaker ruzie veroorzaakt. Zijn vader vindt het niet verstandig om als twintigjarige knul naar Amsterdam af te reizen en zijn moeder denkt dat hij flikker is. Dit omdat ze volgens haar in Amsterdam allemaal “met der klauwen aan elkaar zitten”. Hij had onderaan de trap nog “dag” geroepen, maar weet niet of zijn ouders dat nog gehoord hebben. Zijn moeder hoort hij op straat nog steeds hysterisch huilen. Hij heeft nog maar twee uur. Om 08:25 vertrekt zijn vlucht.
De beelden liegen niet. Voor de passagiers van vlucht TK1951 is het tijd om te boarden. Het was een afscheid zonder tranen. Over een half jaar keert ze terug. Stoel vier in rij elf is voor haar. Ze zit niet bij het raampje.
Hij heeft haast. Hij heeft altijd haast. Deze knul gaat gewoon naar Amsterdam. Een onoverwinnelijk gevoel maakt zich van hem meester. Voordat hij zijn rij opzoekt, propt hij snel zijn net gekochte slof sigaretten in zijn tas. Rij elf, stoel vijf is voor hem. Een plek met uitzicht.
Ze zweven hoog boven de wolken, althans zo lijkt het. Links van hem leest een jonge vrouw een tijdschrift. Het gaat over borstvergrotingen en mannen die te veel flirten met vreemde vrouwen. Ze eet cake. Ze kruimelt. Veel van de stukjes cake komen op de grond terecht.
Naast haar zit een jongen. Hij maakt geen gebruik van het uitzicht. Zou hij met haar willen ruilen? Ze durft het niet te vragen. Hij leest mee in haar tijdschrift. Ooit heeft ze zelf ook een borstvergroting overwogen. Het is maar goed dat hij dat niet weet.
Hij moet hebben geslapen. De landing wordt ingezet. Naast hem ligt het tijdschrift nog steeds opengeslagen op de pagina’s waar het gaat over borstvergrotingen. Ze slaapt. Kwijl sijpelt langs haar kin. Ze is prachtig zo.
Dan lijken ze weer op te stijgen. Mensen gillen. De neus van het vliegtuig gaat weer omhoog. Zij is wakker geworden en kijkt de jongen op stoel vijf aan. Angst staat in zijn ogen. Dan zakken ze, steeds harder, kaarsrecht naar beneden. Haar oren doen pijn. Hij heeft een bloedneus. Voordat ze hem dat kan vertellen volgt er een oorverdovende klap. En dan is het stil, heel lang stil. Op de grond ligt een slof sigaretten. Er dwarrelt een brief. Dan proeven ze aarde. Aarde en bloed.
Hij is het zat en trekt de deur achter zich dicht. Deze reis stond al langer gepland, en had al vaker ruzie veroorzaakt. Zijn vader vindt het niet verstandig om als twintigjarige knul naar Amsterdam af te reizen en zijn moeder denkt dat hij flikker is. Dit omdat ze volgens haar in Amsterdam allemaal “met der klauwen aan elkaar zitten”. Hij had onderaan de trap nog “dag” geroepen, maar weet niet of zijn ouders dat nog gehoord hebben. Zijn moeder hoort hij op straat nog steeds hysterisch huilen. Hij heeft nog maar twee uur. Om 08:25 vertrekt zijn vlucht.
De beelden liegen niet. Voor de passagiers van vlucht TK1951 is het tijd om te boarden. Het was een afscheid zonder tranen. Over een half jaar keert ze terug. Stoel vier in rij elf is voor haar. Ze zit niet bij het raampje.
Hij heeft haast. Hij heeft altijd haast. Deze knul gaat gewoon naar Amsterdam. Een onoverwinnelijk gevoel maakt zich van hem meester. Voordat hij zijn rij opzoekt, propt hij snel zijn net gekochte slof sigaretten in zijn tas. Rij elf, stoel vijf is voor hem. Een plek met uitzicht.
Ze zweven hoog boven de wolken, althans zo lijkt het. Links van hem leest een jonge vrouw een tijdschrift. Het gaat over borstvergrotingen en mannen die te veel flirten met vreemde vrouwen. Ze eet cake. Ze kruimelt. Veel van de stukjes cake komen op de grond terecht.
Naast haar zit een jongen. Hij maakt geen gebruik van het uitzicht. Zou hij met haar willen ruilen? Ze durft het niet te vragen. Hij leest mee in haar tijdschrift. Ooit heeft ze zelf ook een borstvergroting overwogen. Het is maar goed dat hij dat niet weet.
Hij moet hebben geslapen. De landing wordt ingezet. Naast hem ligt het tijdschrift nog steeds opengeslagen op de pagina’s waar het gaat over borstvergrotingen. Ze slaapt. Kwijl sijpelt langs haar kin. Ze is prachtig zo.
Dan lijken ze weer op te stijgen. Mensen gillen. De neus van het vliegtuig gaat weer omhoog. Zij is wakker geworden en kijkt de jongen op stoel vijf aan. Angst staat in zijn ogen. Dan zakken ze, steeds harder, kaarsrecht naar beneden. Haar oren doen pijn. Hij heeft een bloedneus. Voordat ze hem dat kan vertellen volgt er een oorverdovende klap. En dan is het stil, heel lang stil. Op de grond ligt een slof sigaretten. Er dwarrelt een brief. Dan proeven ze aarde. Aarde en bloed.
Log in om te reageren.