Tijdens ons samenzijn zag ik een vlinder op het plafond. We lagen tegen elkaar aan toen je het vertelde. Ik keek naar je billen terwijl ik met mijn hand over je rug wreef. Je bekentenis kwam niet met een lange inleiding, niet met woorden die moesten verbloemen of verzachten. Nee, het kwam er zelfverzekerd uit. Als eerste woorden van een lezing; woorden die voor de spiegel al eerder waren uitgesproken. Geoefende woorden en daarom vernietigend als een bot mes wat met zijn roestige scherpte het leven uit je zuigt.
Na de uitgesproken woorden hoorde ik hoe je met je tong je lippen nat maakte. Ik stopte abrupt met kriebelen op je rug. Ik was mij ineens bewust van mijn houding. Jij die je kont richting mijn kruis drukte en ondertussen boodschappen van zwaarte bracht zonder mij van tevoren te waarschuwen. Woorden die ons innig samenzijn op een andere weg bracht. Een weg die alleen nog maar kan leiden naar beneden. Samen in onze badjassen bier en wijn drinken. Plagerig elkaar aankijken, maar onvervuld naar bed gaan en onvervuld weer wakker worden. De bekentenis brengt ons vanavond niet dichterbij elkaar. In ieder geval niet zo dicht als we hadden gehoopt. De woorden die je zo ingestudeerd, maar daarmee ook zo achteloos had gesproken zorgde ervoor dat onze lichamen die bezig waren één te worden, abrupt twee ijskoude afstandelijke lichamen zijn geworden. Lichamen die zeggen: vandaag niet. Misschien volgende week als het verwerkt is. Als we dan nog bij elkaar zijn.
Ik loop naar beneden en haal een blikje bier uit de koelkast. In de slaapkamer hoor ik je zuchten. Ik drink het blikje bier in een teug leeg en pak een nieuwe. Op Van der Staaij stemmen. Hoe verzin je het.
Na de uitgesproken woorden hoorde ik hoe je met je tong je lippen nat maakte. Ik stopte abrupt met kriebelen op je rug. Ik was mij ineens bewust van mijn houding. Jij die je kont richting mijn kruis drukte en ondertussen boodschappen van zwaarte bracht zonder mij van tevoren te waarschuwen. Woorden die ons innig samenzijn op een andere weg bracht. Een weg die alleen nog maar kan leiden naar beneden. Samen in onze badjassen bier en wijn drinken. Plagerig elkaar aankijken, maar onvervuld naar bed gaan en onvervuld weer wakker worden. De bekentenis brengt ons vanavond niet dichterbij elkaar. In ieder geval niet zo dicht als we hadden gehoopt. De woorden die je zo ingestudeerd, maar daarmee ook zo achteloos had gesproken zorgde ervoor dat onze lichamen die bezig waren één te worden, abrupt twee ijskoude afstandelijke lichamen zijn geworden. Lichamen die zeggen: vandaag niet. Misschien volgende week als het verwerkt is. Als we dan nog bij elkaar zijn.
Ik loop naar beneden en haal een blikje bier uit de koelkast. In de slaapkamer hoor ik je zuchten. Ik drink het blikje bier in een teug leeg en pak een nieuwe. Op Van der Staaij stemmen. Hoe verzin je het.
Log in om te reageren.