Een schitterende Friese uitspraak. Toen ik dit voor de eerste keer hoorde, dacht ik dat je niet moest e-mailen voor de koffie. Het betekent echter niet zeuren of klagen voor de koffie. En wat heb ik gedaan toen ik een kopje koffie wilde gaan drinken? Klagen dat de vakantie weer voorbij is… Herkent u dat?
Als een berg zie je er tegen op dat alles weer begint.. Alles wordt weer opgestart en je denkt aan de drukte, de hectiek van een volle agenda, de voorbereidingen voor school, allerlei kerkelijke activiteiten die opgezet worden en de moed zakt je even in de schoenen. Of niet? Sommigen zijn al lang weer aan het werk en hebben zich door deze zware fase al heen geworsteld. Weer anderen hebben er juist weer zin in om aan de slag te gaan en kunnen niet wachten!
Mij kost het altijd moeite om er weer helemaal in te komen en de draad weer op te pakken. Als ik dan ook nog eens ga klagen wordt het helemaal een lodenlast. Soms kan het wel goed zijn om even een potje te klagen en mopperen. Alles opproppen is ook ongezond. Het gevaar is echter dat je erin blijft hangen. Dan ga je in cirkeltjes om je zelfmedelijden en zelfbeklag draaien.
Natuurlijk moet ik dan denken aan het volk van Israël, dat onder leiding van Mozes voortdurend aan het klagen was. De ene keer was het brood niet lekker genoeg, dan hadden ze weer genoeg van die kwartels en vervolgens lag het aan de leiding van Mozes dat ze nog steeds in die woestijn rond dwarrelden.
Het volk gedroeg zich als chronische klagers en mopperaars. Dat is een zonde die ook bij ons maar al te makkelijk ingang vindt. Het is een negatieve levensinstelling waar geen duidelijke aanleiding toe is; oftewel een chronische ontevredenheid zonder aanwijsbare oorzaak. Israël had juist gegronde redenen tot hoop en dankbaarheid vanwege het reisdoel: het goede land Kanaän; het land van overvloed, van zegen en voorspoed in bezit nemen.
Waarom werd God hier zo boos over? Omdat dit soort klagen een zonde is die in feite Gods diepste bedoelingen met ons leven doorkruist. "Toen het volk aan het klagen was, hoorde de Here het en zijn toorn ontstak (lett.: ‘Zijn neus werd heet’), waarop het vuur des Heren onder hen ontbrandde (lett.: ‘het vuur vrat zich een weg aan de rand van het kamp’)." (Num. 11:1) NBG
Dat God hoort, is normaal gesproken positief. Zodra er iets met Zijn volk aan de hand is, hoort God: “Ik heb hun geschrei, hun geween, gehoord.” (Ex. 3:7). Maar hier is helemaal niets aan de hand. Vandaar dat dit Gods heilige verontwaardiging oproept.
En dan zie je dat het volk om hulp riep! Mozes verschijnt hier als middelaar, in de zin van tussenpersoon en het gevolg is dat het vuur even snel verdween als het verscheen. Mozes is hier in zijn middelaars rol als voorbidder een beeld van Jezus Christus.
God hoort zijn gebed aan, waardoor het tij ten goede keert. Ondanks Zijn toorn zien we ook telkens weer Zijn genade. Aan het eind van Psalm 106 staat: “Maar als Hij hun benauwdheid zag, wanneer Hij hun gejammer hoorde, dan gedacht Hij tot hun gunst aan zijn verbond… Dan deed Hij hen barmhartigheid vinden.” (v. 42-46) NBG
Mag je dan niet klagen als je het even niet ziet zitten? Wordt God dan boos op je als je klaagt? Hoe gaan we nu met deze tekst om? Ach ja, maar het is Oudtestamentisch, dus dat geldt niet meer voor ons! Zo makkelijk komen we er niet van af, want “dit is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.” (1 Kor. 10:11).
Het gaat om de aard van dit soort klagen. Je neemt anderen mee in een negatieve spiraal. Hoop, moed, ‘goodwill’, graaf je onderuit. Het gaat hier om een ‘attitude’, een innerlijke instelling die Gods principes en plannen ondermijnt. Ja, maar als er nu reële nood is? Of een terechte, gegronde klacht? Dan praat je over iets heel anders, natuurlijk kan er nood zijn. Vreugde en verwachting voeren niet altijd de boventoon in het leven. Toch kunnen we hier voor onszelf twee praktische conclusies uit halen:
Ten eerste, God hoort ons niet graag eamelje. Het gaat hier om klagen als levenshouding. Er zijn van die mensen die altijd wel wat hebben, ’t gaat eigenlijk nooit goed met ze. Ze kijken niet hoe goed ze het eigenlijk hebben vergeleken met vele anderen. Ze zien alleen wat ze missen en steken anderen aan in de negatieve spiraal van steeds sterker geklaag: “We verlangen terug naar de vis die we in Egypte volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen, de prei, uien en knoflook. We drogen uit, we zien nooit iets anders dan dat manna.” (Num. 11:5-6) NBV
Ten tweede, we moeten leren de negatieve spiraal van klagen te doorbreken. Onze klaagzang omzetten in vertrouwensvol roepen. De Israëlieten sloegen geen acht op de wonderen die God deed, ze dachten niet aan de talrijke wonderen, ze konden niet meer zien op al het goede, omdat ze gevangen zaten binnen hun klaagmuren.
Klagen doet je vergeten wie God is: wie Hij voor je wil zijn, wat Hij voor je kan doen! Moet je nagaan: “God beschermde de Israëlieten met een wolk, een vuur gaf ze licht in de nacht. Ze vroegen om eten en hij gaf hun kwartels, hij stilde hun honger met brood uit de hemel. Hij spleet een rots, het water gutste eruit, het stroomde als een rivier door de woestijn.” (Ps. 105:39-41) NBG
Mensen die klagend om zich heen blijven cirkelen houden geen energie en levensvreugde meer over, geen fantasie en creativiteit om iets aan te pakken. Zeker aan de start van een nieuw seizoen, met nieuwe mogelijkheden om God groot te maken en Zijn liefde om ons heen bekend te maken, zou er geen reden tot klagen moeten zijn! Dus Nicolas: Foar het neije seizoen net eamelje!
Als een berg zie je er tegen op dat alles weer begint.. Alles wordt weer opgestart en je denkt aan de drukte, de hectiek van een volle agenda, de voorbereidingen voor school, allerlei kerkelijke activiteiten die opgezet worden en de moed zakt je even in de schoenen. Of niet? Sommigen zijn al lang weer aan het werk en hebben zich door deze zware fase al heen geworsteld. Weer anderen hebben er juist weer zin in om aan de slag te gaan en kunnen niet wachten!
Mij kost het altijd moeite om er weer helemaal in te komen en de draad weer op te pakken. Als ik dan ook nog eens ga klagen wordt het helemaal een lodenlast. Soms kan het wel goed zijn om even een potje te klagen en mopperen. Alles opproppen is ook ongezond. Het gevaar is echter dat je erin blijft hangen. Dan ga je in cirkeltjes om je zelfmedelijden en zelfbeklag draaien.
Natuurlijk moet ik dan denken aan het volk van Israël, dat onder leiding van Mozes voortdurend aan het klagen was. De ene keer was het brood niet lekker genoeg, dan hadden ze weer genoeg van die kwartels en vervolgens lag het aan de leiding van Mozes dat ze nog steeds in die woestijn rond dwarrelden.
Het volk gedroeg zich als chronische klagers en mopperaars. Dat is een zonde die ook bij ons maar al te makkelijk ingang vindt. Het is een negatieve levensinstelling waar geen duidelijke aanleiding toe is; oftewel een chronische ontevredenheid zonder aanwijsbare oorzaak. Israël had juist gegronde redenen tot hoop en dankbaarheid vanwege het reisdoel: het goede land Kanaän; het land van overvloed, van zegen en voorspoed in bezit nemen.
Waarom werd God hier zo boos over? Omdat dit soort klagen een zonde is die in feite Gods diepste bedoelingen met ons leven doorkruist. "Toen het volk aan het klagen was, hoorde de Here het en zijn toorn ontstak (lett.: ‘Zijn neus werd heet’), waarop het vuur des Heren onder hen ontbrandde (lett.: ‘het vuur vrat zich een weg aan de rand van het kamp’)." (Num. 11:1) NBG
Dat God hoort, is normaal gesproken positief. Zodra er iets met Zijn volk aan de hand is, hoort God: “Ik heb hun geschrei, hun geween, gehoord.” (Ex. 3:7). Maar hier is helemaal niets aan de hand. Vandaar dat dit Gods heilige verontwaardiging oproept.
En dan zie je dat het volk om hulp riep! Mozes verschijnt hier als middelaar, in de zin van tussenpersoon en het gevolg is dat het vuur even snel verdween als het verscheen. Mozes is hier in zijn middelaars rol als voorbidder een beeld van Jezus Christus.
God hoort zijn gebed aan, waardoor het tij ten goede keert. Ondanks Zijn toorn zien we ook telkens weer Zijn genade. Aan het eind van Psalm 106 staat: “Maar als Hij hun benauwdheid zag, wanneer Hij hun gejammer hoorde, dan gedacht Hij tot hun gunst aan zijn verbond… Dan deed Hij hen barmhartigheid vinden.” (v. 42-46) NBG
Mag je dan niet klagen als je het even niet ziet zitten? Wordt God dan boos op je als je klaagt? Hoe gaan we nu met deze tekst om? Ach ja, maar het is Oudtestamentisch, dus dat geldt niet meer voor ons! Zo makkelijk komen we er niet van af, want “dit is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.” (1 Kor. 10:11).
Het gaat om de aard van dit soort klagen. Je neemt anderen mee in een negatieve spiraal. Hoop, moed, ‘goodwill’, graaf je onderuit. Het gaat hier om een ‘attitude’, een innerlijke instelling die Gods principes en plannen ondermijnt. Ja, maar als er nu reële nood is? Of een terechte, gegronde klacht? Dan praat je over iets heel anders, natuurlijk kan er nood zijn. Vreugde en verwachting voeren niet altijd de boventoon in het leven. Toch kunnen we hier voor onszelf twee praktische conclusies uit halen:
Ten eerste, God hoort ons niet graag eamelje. Het gaat hier om klagen als levenshouding. Er zijn van die mensen die altijd wel wat hebben, ’t gaat eigenlijk nooit goed met ze. Ze kijken niet hoe goed ze het eigenlijk hebben vergeleken met vele anderen. Ze zien alleen wat ze missen en steken anderen aan in de negatieve spiraal van steeds sterker geklaag: “We verlangen terug naar de vis die we in Egypte volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen, de prei, uien en knoflook. We drogen uit, we zien nooit iets anders dan dat manna.” (Num. 11:5-6) NBV
Ten tweede, we moeten leren de negatieve spiraal van klagen te doorbreken. Onze klaagzang omzetten in vertrouwensvol roepen. De Israëlieten sloegen geen acht op de wonderen die God deed, ze dachten niet aan de talrijke wonderen, ze konden niet meer zien op al het goede, omdat ze gevangen zaten binnen hun klaagmuren.
Klagen doet je vergeten wie God is: wie Hij voor je wil zijn, wat Hij voor je kan doen! Moet je nagaan: “God beschermde de Israëlieten met een wolk, een vuur gaf ze licht in de nacht. Ze vroegen om eten en hij gaf hun kwartels, hij stilde hun honger met brood uit de hemel. Hij spleet een rots, het water gutste eruit, het stroomde als een rivier door de woestijn.” (Ps. 105:39-41) NBG
Mensen die klagend om zich heen blijven cirkelen houden geen energie en levensvreugde meer over, geen fantasie en creativiteit om iets aan te pakken. Zeker aan de start van een nieuw seizoen, met nieuwe mogelijkheden om God groot te maken en Zijn liefde om ons heen bekend te maken, zou er geen reden tot klagen moeten zijn! Dus Nicolas: Foar het neije seizoen net eamelje!
Log in om te reageren.