Hoihoi, ik ben Harry de Huismuis. En ik woon bij Solveig en haar huisgenootje in huis. Achter de prullenbak en achter de keukenkastjes. En ik ga hier nooit meer weg, want ik heb het hier veel te fijn. Ook al proberen Solveig en haar huisgenootje vanalles, en ook al smeden ze nog zoveel snode plannen.
Ik hoor die plannen wel, hoor. Zoals gister, toen hoorde ik Solveig tegen baar huisgenootje zeggen “Ik heb de muis weer gezien, vanochtend, hij rende van de koelkast naar de prullenbak! Kunnen we geen kat van iemand lenen? De humanistische drummer heeft er twee. Katten bedoel ik, niet muizen.” Huisgenootje “Wat is ’t toch met jou en die humanistische drummer?” Solveig “ ‘k heb echt niks met ‘m, ik sms alleen af en toe met ‘m en dan gooi ik z’n nummer weer uit m’n telefoon vanwege het onbeschofte antwoord. Maar we mogen vast wel een kat van ‘m lenen, in ruil voor alcohol ofzo. Hopelijk heeft-ie zo’n kattenreiskoffertje, want ik kan niet op de fiets, van de ene hoek van Utrecht naar de andere, een kat onder m’n arm houden.” Huisgenootje “Ehm, ik ben allergisch voor katten.” Hoera! Nog iemand die niet tegen katten kan!
Daarnaast zetten Solveig en haar huisgenootje een muizenval tegen mij. (Op voorwaarde dat het vriendje van het huisgenootje mijn lijkje naar de groencontainer zou dragen) Zo’n hele klassieke muizenval, jeweetwel, zo’n guillotine voor muizen, waarmee ik meteen doormidden wordt gehakt. Dat is de bedoeling tenminste. Maar zelfs als zou ik niet op de harde school des muizenlevens (zeven broertjes en zusjes gesneuveld in het gevecht met de muizenval) hebben geleerd hoe die massamoordwapens eruit zien, dan nog zou ik niet in die val zijn gelopen. Want er zit pindakaas op. Volgens het vriendje van het huisgenootje kunnen muizen de verleiding van pindakaas niet weerstaan. Doeg! Ik houd helemaal niet van pindakaas. Ik loop met een hele grote boog om elke klodder pindakaas heen. Doe mij maar hagelslag of elke andere vorm van chocola. Waarom denk je anders dat ik in een meidenhuis woon?
Oh ja, en dan heb je ook nog de muizenkorrels, die voor mijn holletje wordt gelegd. Die zijn van de hospita (want noch Solveig, noch het huisgenootje weet waar je nieuwe moet halen. Bij de Blokker? Bij de dierenspeciaalzaak? Die is toch VOOR dieren, niet TEGEN). Van die felrode korrels die op graankorrels moeten lijken. Solveig “Maar als hij dan dood gaat van die korrels, gaat-ie dan niet in een keukenkastje liggen rotten, ergens tussen het eten?” Huisgenootje “Volgens m’n vriendje zorgen die korrels ervoor dat-ie gewoon in z’n holletje kruipt, daar doodgaat en helemaal uitdroogt.” Solveig “Een muizenmummy dus. Eerst zien, dan geloven.” Twee weken later raakt de WC verstopt en zijn de meiden ervan overtuigd dat ik die als laatste rustplaats heb gekozen. Bovendien worden de huisgenootjes erg zenuwachtig van dat door de keuken slingerende gif, straks belandt het nog per ongeluk in de cheesecake voor bijbelstudiekring. Dus muizenkorrels de prullenbak in. Daarachter zit ik te gniffelen “niemand weet, niemand weet, dat ik geen korrels over datum eet.”
Nu wordt er gezocht naar een muisvriendelijke muizenval. Zal mij benieuwen of ’t lukt. Want stiekem, stiekem vermoed ik dat de meiden mij niet kwijt willen. Want als het huisgenootje een nachtje bij haar oom en tante in Amersfoort zit, en Solveig alleen thuis is; of als Solveig een weekendje naar haar ouders is, en het huisgenootje is alleen thuis; of wanneer de hospita een trektocht aan ’t maken door Toscane... dan heeft ze tenminste mij nog als gezelschap, dan is ze niet het enige levende wezen in ’t huis.
Ik hoor die plannen wel, hoor. Zoals gister, toen hoorde ik Solveig tegen baar huisgenootje zeggen “Ik heb de muis weer gezien, vanochtend, hij rende van de koelkast naar de prullenbak! Kunnen we geen kat van iemand lenen? De humanistische drummer heeft er twee. Katten bedoel ik, niet muizen.” Huisgenootje “Wat is ’t toch met jou en die humanistische drummer?” Solveig “ ‘k heb echt niks met ‘m, ik sms alleen af en toe met ‘m en dan gooi ik z’n nummer weer uit m’n telefoon vanwege het onbeschofte antwoord. Maar we mogen vast wel een kat van ‘m lenen, in ruil voor alcohol ofzo. Hopelijk heeft-ie zo’n kattenreiskoffertje, want ik kan niet op de fiets, van de ene hoek van Utrecht naar de andere, een kat onder m’n arm houden.” Huisgenootje “Ehm, ik ben allergisch voor katten.” Hoera! Nog iemand die niet tegen katten kan!
Daarnaast zetten Solveig en haar huisgenootje een muizenval tegen mij. (Op voorwaarde dat het vriendje van het huisgenootje mijn lijkje naar de groencontainer zou dragen) Zo’n hele klassieke muizenval, jeweetwel, zo’n guillotine voor muizen, waarmee ik meteen doormidden wordt gehakt. Dat is de bedoeling tenminste. Maar zelfs als zou ik niet op de harde school des muizenlevens (zeven broertjes en zusjes gesneuveld in het gevecht met de muizenval) hebben geleerd hoe die massamoordwapens eruit zien, dan nog zou ik niet in die val zijn gelopen. Want er zit pindakaas op. Volgens het vriendje van het huisgenootje kunnen muizen de verleiding van pindakaas niet weerstaan. Doeg! Ik houd helemaal niet van pindakaas. Ik loop met een hele grote boog om elke klodder pindakaas heen. Doe mij maar hagelslag of elke andere vorm van chocola. Waarom denk je anders dat ik in een meidenhuis woon?
Oh ja, en dan heb je ook nog de muizenkorrels, die voor mijn holletje wordt gelegd. Die zijn van de hospita (want noch Solveig, noch het huisgenootje weet waar je nieuwe moet halen. Bij de Blokker? Bij de dierenspeciaalzaak? Die is toch VOOR dieren, niet TEGEN). Van die felrode korrels die op graankorrels moeten lijken. Solveig “Maar als hij dan dood gaat van die korrels, gaat-ie dan niet in een keukenkastje liggen rotten, ergens tussen het eten?” Huisgenootje “Volgens m’n vriendje zorgen die korrels ervoor dat-ie gewoon in z’n holletje kruipt, daar doodgaat en helemaal uitdroogt.” Solveig “Een muizenmummy dus. Eerst zien, dan geloven.” Twee weken later raakt de WC verstopt en zijn de meiden ervan overtuigd dat ik die als laatste rustplaats heb gekozen. Bovendien worden de huisgenootjes erg zenuwachtig van dat door de keuken slingerende gif, straks belandt het nog per ongeluk in de cheesecake voor bijbelstudiekring. Dus muizenkorrels de prullenbak in. Daarachter zit ik te gniffelen “niemand weet, niemand weet, dat ik geen korrels over datum eet.”
Nu wordt er gezocht naar een muisvriendelijke muizenval. Zal mij benieuwen of ’t lukt. Want stiekem, stiekem vermoed ik dat de meiden mij niet kwijt willen. Want als het huisgenootje een nachtje bij haar oom en tante in Amersfoort zit, en Solveig alleen thuis is; of als Solveig een weekendje naar haar ouders is, en het huisgenootje is alleen thuis; of wanneer de hospita een trektocht aan ’t maken door Toscane... dan heeft ze tenminste mij nog als gezelschap, dan is ze niet het enige levende wezen in ’t huis.
Log in om te reageren.