Als een man vuur in een plooi van zijn mantel steekt, vat zijn mantel dan geen vlam? Spr 6:27
Afgelopen woensdag was ik gastheer van een reünie van enkele heren van mijn studentenvereniging Ichthus. Met een flinke boodschappenlijst was ik de dag ervoor richting de supermarkt vertrokken om de nodige lappen vlees te kopen voor ons machtig braadfestijn, aangevuld met het betere vitaminewerk zoals maïskolf, gepofte aardappel en huismerk huzarensla. Op de dag zelf stelde ik mij om half zes op voor de kant en klare barbecue en sprak hem ernstig toe: ‘Deze keer geen fratsen, niet weigeren, maar branden zal je! Je ronde zwarte kolen zullen gloeien en wit uitslaan, begrepen?’
Een half uur later sta ik gedesillusioneerd voor een licht rokende aluminiumdoos waarbij de amper smeulende kolen mij zwart en vriendelijk aanstaren, terwijl ik de priemende ogen van mijn ongetemde broeders in mijn rug voel prikken. De Spotter wordt honend richting keuken gestuurd. De heren gaan het even ‘oplossen’.
Een kwartier later is mijn halve gouden gids, samen met een aantal onbetaalde rekeningen en een half vergaan tuinhekpaaltje in vlammen opgegaan, terwijl de inhoud van mijn huiskamer inmiddels naar buiten is gesleept, want ‘we gaan gezellig buiten eten’. Met een bezorgde blik kijk ik naar de vlammen die inmiddels al aardig boven de heg uit beginnen te komen en ik vraag me af of dit nu het Pinkstervuur is waarmee ik geacht wordt mijn buurt mee aan te steken.
Naarmate het vlees en bier verdwijnen komen de echt sterke verhalen en stoere liederen tevoorschijn over de man en zijn gevoel. Anderhalf uur later halen we de laatste spiesen van het vuur en kijken verbaasd naar de enorme massa afwas die in mijn keuken is ontstaan.
Volgend jaar nodigen we ook wat dames uit.
Afgelopen woensdag was ik gastheer van een reünie van enkele heren van mijn studentenvereniging Ichthus. Met een flinke boodschappenlijst was ik de dag ervoor richting de supermarkt vertrokken om de nodige lappen vlees te kopen voor ons machtig braadfestijn, aangevuld met het betere vitaminewerk zoals maïskolf, gepofte aardappel en huismerk huzarensla. Op de dag zelf stelde ik mij om half zes op voor de kant en klare barbecue en sprak hem ernstig toe: ‘Deze keer geen fratsen, niet weigeren, maar branden zal je! Je ronde zwarte kolen zullen gloeien en wit uitslaan, begrepen?’
Een half uur later sta ik gedesillusioneerd voor een licht rokende aluminiumdoos waarbij de amper smeulende kolen mij zwart en vriendelijk aanstaren, terwijl ik de priemende ogen van mijn ongetemde broeders in mijn rug voel prikken. De Spotter wordt honend richting keuken gestuurd. De heren gaan het even ‘oplossen’.
Een kwartier later is mijn halve gouden gids, samen met een aantal onbetaalde rekeningen en een half vergaan tuinhekpaaltje in vlammen opgegaan, terwijl de inhoud van mijn huiskamer inmiddels naar buiten is gesleept, want ‘we gaan gezellig buiten eten’. Met een bezorgde blik kijk ik naar de vlammen die inmiddels al aardig boven de heg uit beginnen te komen en ik vraag me af of dit nu het Pinkstervuur is waarmee ik geacht wordt mijn buurt mee aan te steken.
Naarmate het vlees en bier verdwijnen komen de echt sterke verhalen en stoere liederen tevoorschijn over de man en zijn gevoel. Anderhalf uur later halen we de laatste spiesen van het vuur en kijken verbaasd naar de enorme massa afwas die in mijn keuken is ontstaan.
Volgend jaar nodigen we ook wat dames uit.
Log in om te reageren.