De afgelopen dagen heb ik mij verwonderd over het klaaglied dat de Nederlandse bevolking zong met betrekking tot de zon en ons heerlijke zomerweer. Hoewel ik het zelf niet snel te warm vind, intrigeert deze houding van mijn medelanders me.
Toen ik mijn studie interculturele communicatie afrondde en met een verhit hoofd mijn eindexamen aflegde, betrof een van de vragen dit typisch Nederlandse gedrag: klagen. Ik had al veel gereisd en een kleine zes jaar in het buitenland gestudeerd, gewoond en gewerkt. Op basis van die ervaringen kon ik bevestigen dat Nederlanders absoluut anders (lees: negatiever) op omstandigheden reageren dan veel mensen die ik inmiddels buiten mijn eigen landsgrenzen ontmoet had. Tijdens het beantwoorden van de examenvragen dwaalden mijn gedachten geregeld af naar de kinderen die in Afrika dagelijks bij me over de vloer kwamen. Ze woonden om de hoek in sloppenhuizen zonder stromend water of elektriciteit, maar zelden hoorde ik hen klagen of zeuren.
Ik leerde de kinderen, hun familie en de straten waarin zij woonden kennen. Ik genoot maar tegelijk werd ik steeds vaker geconfronteerd met een afschuwelijke realiteit van hun bestaan. De kinderen die overdag in mijn huis speelden, werden ‘s avonds verhuurd aan mannen bij wie de zomerse warmte zo naar hun bol was gestegen dat ze voor vijf tot tien euro een jongen of meisje meenamen naar hun auto of hotel voor wellustige pleziertjes. Soms voor een uurtje, soms voor een hele nacht. Achter de seksindustrie die voorheen in mijn beleving 'slechts' uit porno op de buis bestond, schuilde een duistere wereld van kindersekstoerisme. Kinderen bleken te koop en te huur en het tafereel speelde zich af voor mijn eigen ogen.
Het liefst maakte ik persoonlijk een (niet zo happy) einde aan de harde werkelijkheid van het onrecht waar mannen en vrouwen vrijelijk deel aan hadden. Maar de kinderen die in mijn woonkamer tekeningen met bloemen en vlinders maakten, emotioneel in de knoop en soms de wanhoop nabij, hoorde ik niet. Nooit hoorde ik hen afgeven op het leven en zelden mopperden ze op de omstandigheden waarin zij dagelijks verkeerden. Deels kwam dat door hun cultuur, maar ook waren ze gewoonweg blij met wat ze (wel) hadden. Ze beheersten de wonderlijke kunst van dankbaarheid.
Wat is het onbegrijpelijk en tegelijk verbazend mooi als je op zo'n manier kunt leven, zelfs als dit overleven is. De kinderen zochten schoonheid en vonden deze in de kleuren van de dag die niet bebloed en besmeurd waren. Ze genoten van de zon (hoe warm die ook was) of van een grote pot thee die we lachend of huilend met elkaar leegdronken. Door die momenten in hun hart te sluiten konden ze de duistere nachten van verkrachting, misbruik en uitbuiting aan.
Ze leerden me om te leven en om twee keer na te denken voordat ik mijn zogenaamde gerechtvaardigde beklag doe, zonder te ontkennen dat het leven heel zwaar kan zijn en de zon soms veel te enthousiast is.
Perspectief doet wonderen.
www.homeofchange.nl
Toen ik mijn studie interculturele communicatie afrondde en met een verhit hoofd mijn eindexamen aflegde, betrof een van de vragen dit typisch Nederlandse gedrag: klagen. Ik had al veel gereisd en een kleine zes jaar in het buitenland gestudeerd, gewoond en gewerkt. Op basis van die ervaringen kon ik bevestigen dat Nederlanders absoluut anders (lees: negatiever) op omstandigheden reageren dan veel mensen die ik inmiddels buiten mijn eigen landsgrenzen ontmoet had. Tijdens het beantwoorden van de examenvragen dwaalden mijn gedachten geregeld af naar de kinderen die in Afrika dagelijks bij me over de vloer kwamen. Ze woonden om de hoek in sloppenhuizen zonder stromend water of elektriciteit, maar zelden hoorde ik hen klagen of zeuren.
Ik leerde de kinderen, hun familie en de straten waarin zij woonden kennen. Ik genoot maar tegelijk werd ik steeds vaker geconfronteerd met een afschuwelijke realiteit van hun bestaan. De kinderen die overdag in mijn huis speelden, werden ‘s avonds verhuurd aan mannen bij wie de zomerse warmte zo naar hun bol was gestegen dat ze voor vijf tot tien euro een jongen of meisje meenamen naar hun auto of hotel voor wellustige pleziertjes. Soms voor een uurtje, soms voor een hele nacht. Achter de seksindustrie die voorheen in mijn beleving 'slechts' uit porno op de buis bestond, schuilde een duistere wereld van kindersekstoerisme. Kinderen bleken te koop en te huur en het tafereel speelde zich af voor mijn eigen ogen.
Het liefst maakte ik persoonlijk een (niet zo happy) einde aan de harde werkelijkheid van het onrecht waar mannen en vrouwen vrijelijk deel aan hadden. Maar de kinderen die in mijn woonkamer tekeningen met bloemen en vlinders maakten, emotioneel in de knoop en soms de wanhoop nabij, hoorde ik niet. Nooit hoorde ik hen afgeven op het leven en zelden mopperden ze op de omstandigheden waarin zij dagelijks verkeerden. Deels kwam dat door hun cultuur, maar ook waren ze gewoonweg blij met wat ze (wel) hadden. Ze beheersten de wonderlijke kunst van dankbaarheid.
Wat is het onbegrijpelijk en tegelijk verbazend mooi als je op zo'n manier kunt leven, zelfs als dit overleven is. De kinderen zochten schoonheid en vonden deze in de kleuren van de dag die niet bebloed en besmeurd waren. Ze genoten van de zon (hoe warm die ook was) of van een grote pot thee die we lachend of huilend met elkaar leegdronken. Door die momenten in hun hart te sluiten konden ze de duistere nachten van verkrachting, misbruik en uitbuiting aan.
Ze leerden me om te leven en om twee keer na te denken voordat ik mijn zogenaamde gerechtvaardigde beklag doe, zonder te ontkennen dat het leven heel zwaar kan zijn en de zon soms veel te enthousiast is.
Perspectief doet wonderen.
www.homeofchange.nl
Log in om te reageren.