Ik sta in de supermarkt en moet een pak melk hebben. Maar die staat net heeeeelemaaaaal bovenin het schap, waar ik met m’n 1 meter en 63 centimetertjes niet bij kan. Ai, wat nu? Vindingrijk als ik ben, klim ik op de rand van het schap en ga vervolgens op m’n tenen staan...Kan er bijna, bijna bij... JA! ‘k Heb ‘m!
Maar net op het moment dat ik het pak melk te pakken heb, stoot ik zo’n plastic bekertje zeer gore koude koffie om. Het bekertje valt op de vloer- SPLETJSH- en breekt open. Er stroomt allemaal koffie over de tegels van de supermarkt. Met het schaamrood op m’n kaken vertel ik aan het puistige pubertje bij de broodafdeling wat er is gebeurd. Hij steekt twee hoofden boven me uit en kijkt op me neer.
Was ik maar iets groter...Waarom ben ik maar 1,63? Want er zijn zoveel Grote Nadelen aan klein zijn. M’n broeken slijten allemaal aan de onderkant, omdat m’n broekspijpen altijd te lang zijn. Grote menigte? Ik zie geen steek. Kijk alleen maar tegen ruggen aan. Ik ben de oudste van ons gezin. Maar m’n broertjes en zusje zijn allemaal groter dan mij. Oh ja, en wanneer ik iemand een knuffel wil geven? Tja, dan moet ik maar op m’n tenen gaan staan, want anders bots ik tegen iemands ribbenkast aan. En ribbenkasten knuffelen zo lastig.
Maar toen ging ik naar een bijbelschool in Zweden. Bij het verplichte koffiedrinken zat ik tussen de andere meisjes op de bank. So much for het clich van lange Scandinaviërs. (En het cliché blond, want iedereen blondeert z’n haar). Rebecka was kleiner. Mikaela was kleiner. Anna was kleiner. Zelfs één van de jongens, Christoffer, was kleiner. En terwijl ik tussen hen in zat, een hoofd boven hen uistekend, voelde ik me groot, lomp en lang. En dacht: “Was ik maar iets kleiner...”
Maar net op het moment dat ik het pak melk te pakken heb, stoot ik zo’n plastic bekertje zeer gore koude koffie om. Het bekertje valt op de vloer- SPLETJSH- en breekt open. Er stroomt allemaal koffie over de tegels van de supermarkt. Met het schaamrood op m’n kaken vertel ik aan het puistige pubertje bij de broodafdeling wat er is gebeurd. Hij steekt twee hoofden boven me uit en kijkt op me neer.
Was ik maar iets groter...Waarom ben ik maar 1,63? Want er zijn zoveel Grote Nadelen aan klein zijn. M’n broeken slijten allemaal aan de onderkant, omdat m’n broekspijpen altijd te lang zijn. Grote menigte? Ik zie geen steek. Kijk alleen maar tegen ruggen aan. Ik ben de oudste van ons gezin. Maar m’n broertjes en zusje zijn allemaal groter dan mij. Oh ja, en wanneer ik iemand een knuffel wil geven? Tja, dan moet ik maar op m’n tenen gaan staan, want anders bots ik tegen iemands ribbenkast aan. En ribbenkasten knuffelen zo lastig.
Maar toen ging ik naar een bijbelschool in Zweden. Bij het verplichte koffiedrinken zat ik tussen de andere meisjes op de bank. So much for het clich van lange Scandinaviërs. (En het cliché blond, want iedereen blondeert z’n haar). Rebecka was kleiner. Mikaela was kleiner. Anna was kleiner. Zelfs één van de jongens, Christoffer, was kleiner. En terwijl ik tussen hen in zat, een hoofd boven hen uistekend, voelde ik me groot, lomp en lang. En dacht: “Was ik maar iets kleiner...”
Log in om te reageren.