In de dichtbundel Liefde Is Business geeft schrijver Arnon Grunberg een kijkje in de gekochte relatie die hij heeft met een luchthavenhoer. Hij is bij zijn eerste bezoeken verliefd op haar geworden en nu onderhoudt hij haar. Zolang hij betaalt, mag hij zijn geliefde verzorgen. Dat verzorgen bestaat uit pannenkoeken bakken, haar nagels knippen, ouwehoeren en seks.
Alhoewel ik Grunberg graag lees, is dit dunne boekje met vrije verzen een beetje langs me heen gegaan. Toch is de titel me altijd bijgebleven, want is liefde wel business? En als dat zo is, wanneer wordt die business oprechte liefde? Of is elke vorm van liefde een deal?
Een jaar of wat geleden werd een deel van het spruitjesvolk dat Nederland rijk is opgeschrikt door het feit dat meiden van vijftien, zestien jaar seks hadden in ruil voor breezers, spijkerbroeken en mobiele telefoons. In sommige kringen was het geschreeuw om maatregelen niet van de lucht. Dat seks in ruil voor goederen een eeuwenoud verschijnsel is, waren een aantal politici en moraalridders even vergeten. Alleen hadden sigaretten, stroopsoldaatjes en elpees van de Stones plaatsgemaakt voor hedendaagse luxeartikelen. Deze ruil, zowel in de vorige eeuw als nu, kan een deal genoemd worden. Seks in ruil voor goederen. Liefde is business. Dat mag duidelijk zijn.
Maar Valentijnsdag is dat ook big business? Of krijgen de gekochte rozen, kaarten en ballonnen een andere functie zodra ze aan de desbetreffende geliefde zijn gegeven? Laten we het kopen van een bos rozen als voorbeeld nemen. Stel, op Valentijnsdag koopt een smoorverliefde jongen een bos rozen voor zijn geliefde. Hij rekent twintig euro af bij de kassa. De kassa gaat open, de liefde is business. Hij komt bij zijn geliefde aan, daalt op zijn knieën neer en geeft de rozen. Zij smelt. De liefde is oprecht geworden.
Of geeft de jongen de bloemen omdat hij haar wil beminnen? Misschien geeft de jongen de bloemen wel omdat hij zijn geliefde wil zoenen en, als het even kan, in de toekomst de liefde met haar wil bedrijven. Dan wordt de liefde weer business en is zijn geliefde niet meer dan de luchthavenhoer uit de dichtbundel.
Deze gedachten en vragen razen de laatste dagen door mijn hoofd. Bestaat er nog echte liefde? Of heeft dat nooit bestaan? Is liefde vooral verworden tot een geven en nemen met voorbedachten rade? Een ‘voor wat hoort wat’- werkgeversmentaliteit, alleen dan met een (toekomstige) geliefde?
Schrijver Arnon Grunberg heeft met zijn pessimistische mensbeeld voor zichzelf deze vragen allang beantwoord. In zijn boek Grunberg Rond De Wereld schrijft hij dat volgens hem mensen net zo inwisselbaar zijn als plastic tassen. En inderdaad, als je die stelling onderschrijft, is liefde niet meer dan een transactie geworden en ejaculatie niet meer dan een bonnetje dat in je handen wordt gedrukt bij het verlaten van een willekeurige supermarkt.
Alhoewel ik Grunberg graag lees, is dit dunne boekje met vrije verzen een beetje langs me heen gegaan. Toch is de titel me altijd bijgebleven, want is liefde wel business? En als dat zo is, wanneer wordt die business oprechte liefde? Of is elke vorm van liefde een deal?
Een jaar of wat geleden werd een deel van het spruitjesvolk dat Nederland rijk is opgeschrikt door het feit dat meiden van vijftien, zestien jaar seks hadden in ruil voor breezers, spijkerbroeken en mobiele telefoons. In sommige kringen was het geschreeuw om maatregelen niet van de lucht. Dat seks in ruil voor goederen een eeuwenoud verschijnsel is, waren een aantal politici en moraalridders even vergeten. Alleen hadden sigaretten, stroopsoldaatjes en elpees van de Stones plaatsgemaakt voor hedendaagse luxeartikelen. Deze ruil, zowel in de vorige eeuw als nu, kan een deal genoemd worden. Seks in ruil voor goederen. Liefde is business. Dat mag duidelijk zijn.
Maar Valentijnsdag is dat ook big business? Of krijgen de gekochte rozen, kaarten en ballonnen een andere functie zodra ze aan de desbetreffende geliefde zijn gegeven? Laten we het kopen van een bos rozen als voorbeeld nemen. Stel, op Valentijnsdag koopt een smoorverliefde jongen een bos rozen voor zijn geliefde. Hij rekent twintig euro af bij de kassa. De kassa gaat open, de liefde is business. Hij komt bij zijn geliefde aan, daalt op zijn knieën neer en geeft de rozen. Zij smelt. De liefde is oprecht geworden.
Of geeft de jongen de bloemen omdat hij haar wil beminnen? Misschien geeft de jongen de bloemen wel omdat hij zijn geliefde wil zoenen en, als het even kan, in de toekomst de liefde met haar wil bedrijven. Dan wordt de liefde weer business en is zijn geliefde niet meer dan de luchthavenhoer uit de dichtbundel.
Deze gedachten en vragen razen de laatste dagen door mijn hoofd. Bestaat er nog echte liefde? Of heeft dat nooit bestaan? Is liefde vooral verworden tot een geven en nemen met voorbedachten rade? Een ‘voor wat hoort wat’- werkgeversmentaliteit, alleen dan met een (toekomstige) geliefde?
Schrijver Arnon Grunberg heeft met zijn pessimistische mensbeeld voor zichzelf deze vragen allang beantwoord. In zijn boek Grunberg Rond De Wereld schrijft hij dat volgens hem mensen net zo inwisselbaar zijn als plastic tassen. En inderdaad, als je die stelling onderschrijft, is liefde niet meer dan een transactie geworden en ejaculatie niet meer dan een bonnetje dat in je handen wordt gedrukt bij het verlaten van een willekeurige supermarkt.
Log in om te reageren.