“Misschien moet je gewoon God vertrouwen ofzo, dat het goed is” zegt m’n zusje aan de andere kant van de lijn. Ik heb haar zojuist al snotterend verteld dat ik al bijna vier maanden niets van je-weet-wel-wie heb gehoord. Het is dus voorbij-voorbij. Nog voorbijer dan na dat rampzalige mailtje in Juli.“Vertrouwen dat ’t goed is?” roep ik “duizendmaal doei! Ik vraag jou toch ook niet om te geloven dat het goed is dat oma is vermoord door kanker? Sommige dingen zijn nooit goed!”
Gelukkig hebben we het daarna over gezelliger dingen, bijvoorbeeld dat ik donderdag mijn eerste snijzaalpractica heb en echt in hersenen mag gaan snijden. Maar in mijn eigen hersenen blijft die opmerking over vertrouwen rondrennen. Vertrouwen, zo’n abstract iets, je kunt er nooit een grappig stripfiguurtje ofzo van maken. Het enige plaatje dat ik erbij heb, is van die nare omval-oefeningen. Je weet wel, dat soort Vallen in de Geest, maar dan zonder “Kom, nu is de tijd, aanbid Hem”, waarbij je er maar op moet vertrouwen dat de ander je opvangt. Kan me niks meer herinneren van die twee keer in mijn leven dat ik zo’n oefening moest doen, zo traumatisch was ‘t. Ja, ondanks dat de ander mij en mijn onhandige val opving.
Bovendien, ze had het niet alleen over vertrouwen, maar over God vertrouwen. Dat is echt dubbel zo abstract. Oké, ik vertrouw m’n vriendinnen, m’n kringzusjes, m’n zusje, m’n moeder. Bij die meiden voel ik me veiliger dan een kuiken in een ei. Bij andere vrienden, kennissen en wildvreemde figuren in de trein klets ik net zo goed de oren van het hoofd (kijk maar uit als je mij tegenkomt, je oren rennen zo hard weg dat je er weken lang naar moet zoeken) en ben ik ook mezelluf (want ik kan niet opeens Carice van Houten zijn ofzo). Maar sommige van m’n vrienden, waar ik echt gruwelijk veel om geef, kunnen af en toe zo lomp zijn, of heel onvoorspelbaar. Maar wel supergezellig, vertrouw me. Dus. Dat is het punt: met andere mensen kan je chai thee gaan drinken in de Bagels & Beans, of midden in de nacht wakker bellen, of zomaar komen langs waaien. Iemand leren kennen is een betrouwbaarheidstest. Maar met God chai thee drinken wordt een beetje moeilijk, geloof ik.
Waar ik ook wel vertrouwen in heb: dat de HEMA schattige stickertjes heeft. Dat er altijd fijne verhaaltjes te zien zijn in het leven, zelfs al voelt het nu even niet zo. Dat het na de winter waarschijnlijk weer lente wordt, maar dat weet ik niet helemaal zeker. Dat mijn bushalte de mooiste bushaltenaam ooit heeft. Dat het morgen gezellig wordt bij kring. Dat ik bevriend zal blijven met mijn beste vriendinnen. Maar toch…
De volgende dag belt mijn zusje weer. “Heb je nog nagedacht over wat ik had gezegd?”. “Een beetje” antwoord ik “Het probleem is…ik vertrouwde je-weet-wel-wie echt enorm, ik had me nog nooit zo veilig gevoeld bij een jongen. Maar dat is nu weg, en m’n oma ook nog, het hele leven voelt als een mijnenveld. Hoe weet ik dat God WEL te vertrouwen is? Dat Hij alles WEL onder controle heeft?”
Gelukkig hebben we het daarna over gezelliger dingen, bijvoorbeeld dat ik donderdag mijn eerste snijzaalpractica heb en echt in hersenen mag gaan snijden. Maar in mijn eigen hersenen blijft die opmerking over vertrouwen rondrennen. Vertrouwen, zo’n abstract iets, je kunt er nooit een grappig stripfiguurtje ofzo van maken. Het enige plaatje dat ik erbij heb, is van die nare omval-oefeningen. Je weet wel, dat soort Vallen in de Geest, maar dan zonder “Kom, nu is de tijd, aanbid Hem”, waarbij je er maar op moet vertrouwen dat de ander je opvangt. Kan me niks meer herinneren van die twee keer in mijn leven dat ik zo’n oefening moest doen, zo traumatisch was ‘t. Ja, ondanks dat de ander mij en mijn onhandige val opving.
Bovendien, ze had het niet alleen over vertrouwen, maar over God vertrouwen. Dat is echt dubbel zo abstract. Oké, ik vertrouw m’n vriendinnen, m’n kringzusjes, m’n zusje, m’n moeder. Bij die meiden voel ik me veiliger dan een kuiken in een ei. Bij andere vrienden, kennissen en wildvreemde figuren in de trein klets ik net zo goed de oren van het hoofd (kijk maar uit als je mij tegenkomt, je oren rennen zo hard weg dat je er weken lang naar moet zoeken) en ben ik ook mezelluf (want ik kan niet opeens Carice van Houten zijn ofzo). Maar sommige van m’n vrienden, waar ik echt gruwelijk veel om geef, kunnen af en toe zo lomp zijn, of heel onvoorspelbaar. Maar wel supergezellig, vertrouw me. Dus. Dat is het punt: met andere mensen kan je chai thee gaan drinken in de Bagels & Beans, of midden in de nacht wakker bellen, of zomaar komen langs waaien. Iemand leren kennen is een betrouwbaarheidstest. Maar met God chai thee drinken wordt een beetje moeilijk, geloof ik.
Waar ik ook wel vertrouwen in heb: dat de HEMA schattige stickertjes heeft. Dat er altijd fijne verhaaltjes te zien zijn in het leven, zelfs al voelt het nu even niet zo. Dat het na de winter waarschijnlijk weer lente wordt, maar dat weet ik niet helemaal zeker. Dat mijn bushalte de mooiste bushaltenaam ooit heeft. Dat het morgen gezellig wordt bij kring. Dat ik bevriend zal blijven met mijn beste vriendinnen. Maar toch…
De volgende dag belt mijn zusje weer. “Heb je nog nagedacht over wat ik had gezegd?”. “Een beetje” antwoord ik “Het probleem is…ik vertrouwde je-weet-wel-wie echt enorm, ik had me nog nooit zo veilig gevoeld bij een jongen. Maar dat is nu weg, en m’n oma ook nog, het hele leven voelt als een mijnenveld. Hoe weet ik dat God WEL te vertrouwen is? Dat Hij alles WEL onder controle heeft?”
Log in om te reageren.