Blog
Ik als kind 16. Angst voor spinnen
Door datingsite- en communitylid
aske
18-12-2018 09:25 | bekeken:
503 | funked:
2 | reacties:
1
In ons achterhuis zaten soms spinnen.
Vanuit de keuken kwam je via een cementen stoepje in het achterhuis. Daar was een halletje naar de schuur, naar de poepdoos en het kolenhok. De vloer was van cement, op zaterdag moest ik dat allemaal wel es dweilen. Later werd de poepdoos en het kolenhok vervangen door een douche en een wc.
In de winter was het achterhuis een koude, donkere en wat ongure plek. Spinnen houden van die plekken; eens zat er een grote spin op de deurkruk naar het toilet. Het was schemerig, mijn hand ging al naar de kruk en toen zat daar een enorme spin. Ik gilde van schrik, sprong en trok mijn hand terug. De spin strekte haar poot en wees naar mij. Ik zag haar tanden en dacht aan het gif dat ze in me wilde spuiten zodat ik verlamd zou raken.
Mijn moeder kreeg het niet zomaar op de heupen van zo'n spin, ze pakte een vaatdoekje van het aanrecht om de spin te pakken en naar buiten te brengen, (dat heb ik van haar geleerd, ik doe het ook) Maar de spin was weg. Nog erger dan een spin op de deurkruk was een onzichtbaar aanwezige spin. Ik durfde de wc niet meer in, deed het liever buiten, dus ging ik de duisternis in en hurkte in de tuin.
In mijn tijd was je ofwel bang was voor spinnen ofwel voor muizen. Angst voor beiden was zeldzaam. Voor mij waren het de spinnen. De lange poten, het lijf, de snelheid waarmee ze kwamen en gingen. De ogen, de harige poten, de tanden, het vergif. De insekten die gevangen in het web verlamd hun einde onder ogen moesten zien. Eng, gruwelijk en levensgevaarlijk.
Met grote heldenmoed overwon ik mijn angst. Ik had geen keus.
Van mijn moeder leerde ik hoe je een spin kon afvoeren zonder ze dood te maken, met bloedspatten enzo. Met een vaatdoekje ving mijn moeder de spin en schudde hem buiten uit het doekje.
Niet iedereen ging zo zorgvuldig om met spinnen en insekten. Mijn broer trapte wel eens een spin dood. De buurjongens trokken soms poten uit hooiwagens, een soort van langpootspinnen.
Ik vond dat gemeen en dat zei ik ook: 'Japie, zal ik jou es een poot uittrekken?'
Met heldenmoed overwon ik mijn angst voor spinnen. Ik had geen keus.
Bang zijn voor spinnen was een groot risico. Je was niet alleen slachtoffer van je eigen angst, sommige stomme jongens op school hadden er lol in om te zien hoe je in paniek kon raken van een spin.
Ik was bang voor spinnen en ontdekte dat ik beter kon zeggen dat ik dat niet was.
Ik zie ons nog staan bij school, bij de rozebottelstruiken. In de herfst waren daar veel kruisspinnen. Soms waren ze heel groot. Gerda was doodsbenauwd voor spinnen, dus gooiden de jongens spinnen naar haar. Ze gilde dan van angst. Bij Ida hebben ze een spin in haar kleren gestopt. De meisjes waren echt in paniek.
Omdat ik ook bang was besloot ik dat mij dat niet zou overkomen. Ik heb toen een spin gepakt. In mijn hand. Het was een dikke kruisspin. Ik haalde diep adem, de spin kriebelde in mijn hand. Ik deed mijn hand open. En daar zat de spin. Ik zei: 'ik ben niet bang voor spinnen'. De meisjes gilden en ook sommige jongens deden een stap achteruit. Achteloos schudde ik de spin uit mijn hand.
Het was een meesterzet.
Daarna was het weg.
De spin en de angst.