Blog
Ik als kind 15. De poepdoos periode
Door datingsite- en communitylid
aske
16-12-2018 10:34 | bekeken:
562 | funked:
2 | reacties:
8
Ik stam nog uit het pre-Water-Closet-tijdperk, ter verduidelijking uit ' de poepdoos-periode',
Bij ons thuis gebruikten we woorden als : 'naar achteren gaan', 'ik moet drukken, of plassen', een vriendinnetje zei: 'ik moet een hoopje doen'.
Maar iedereen begrijpt waarschijnlijk het woord 'poepdoos', het is plastisch en spreekt tot de verbeelding: een doos om in te poepen, wij hadden een zinken emmer om in te poepen. De emmer stond in een houten huisje in het achterhuis naast het kolenhok. Het huidige gemak van stromend water om de boel weg te spoelen hadden wij niet. Wij hadden een deksel om de ongerechtigheden te bedekken.
In dat houten vertrekje stond dus een grote zinken emmer, over die emmer lag een plank met een gat precies op de plaats van de emmer. Met houten deksel, Deksel eraf en wij konden drukken of plassen. Poepen was een asociaal woord, er was 1 kind in de klas die dat woord thuis had geleerd. Hij heette Piet en woonde in huis met stoelen, kapotte banken, een oud springveren ledikant en nog wat andere spullen in de tuin.
Bij ons op de plank naast het gat lagen stukken van het gereformeerd gezinsblad. We wisten onze billen ermee. Ook in de afscheiding bleven we vrijgemaakt. De besmeurde stukken van de gereformeerde krant belandden met de afscheiding in de emmer, die wekelijks in de strontkar werd geleegd. De strontkar was in die tijd een gemeentelijk gefaciliteerde strontophaaldienst.
Maar soms hadden we teveel poep. Dan groef mijn vader een gat achter in de tuin en leegde daar de brut.
Ook in mijn tijd was er poep-en-pis-lol. We zaten aan tafel karnemelkspap pap te eten en mijn vader vertelde hoe het er bij neef Wubbe aan toe ging wat betreft de grote en de kleine boodschappen. 'We zaten te eten en nicht Hanna vroeg: "pa, mag ik naar achteren?" Pa pakte uit zijn zak een boekje, bladerde erin en zei: 12e rij, 7e prei.'
Op de eerste verdieping waren bij ons de slaapkamers. En omdat helemaal naar achteren gaan de slaap niet bevorderde hadden we op de overloop een witte emaillen emmer om in te plassen. Het was een originele plas emmer er zat een deksel op. Drukken mocht niet, maar mijn jongste zusje deed dat wel. Dan dreven de drollen bovenop de plas, dat vonden mijn zussen en ik erg vies. Dan moest je over die bruine dingen heen plassen. Als het er erg smerig uitzag gingen we liever 'naar achteren'.
Wij werden erg preuts opgevoed, de emmer stond open en bloot op de overloop en als je daar dan in je blote kont op de scherpe rand van de emmer zat te plassen, was het niet de bedoeling dat je broer of zus daarbij kwam staan te wachten en te kijken. Dan siste je: 'wacht' en 'wegwezen, ik ben!'
Soms was de emmer tot de rand volgeplast. Het was een hele klus om zo'n emmer droog de trap af te dragen. Het was een taak van mijn moeder en later ook van mij en mijn zusjes. Ik weet nog dat ik es met opzet kwengelde (morste) in de hoop dat ik mijn moeder zou begrijpen dat ik niet geschikt was voor zulke werkjes. Ik liep met een tot de rand gevulde emmer door de keuken naar het achterhuis. Mijn moeder stond daar in de keuken. Ik riep 'help!' en gutste een gulp pis over de keukenvloer.
Het werkte niet, ik moest het zelf weer schoonmaken. 'Volgende x voorzichtiger doen', zei mijn moeder.