Blog
Ik als kind 10. Mijn opa en oma
Door datingsite- en communitylid
aske
04-12-2018 10:21 | bekeken:
465 | funked:
3 | reacties:
2
Ik was een jaar of 4 toen ik met mijn zusjes de straat uitliep, de weg overstak, en naar het huis van mijn opa en oma liep. Ze woonden in een huis met een puntdak. Naast het huis stonden hoge coniferen die boven het dak uitstaken. Het pad naar achteren was van zwart asfalt.
We vonden het spannend om zomaar naar opa en oma te gaan. Dus drukten we op de bel, renden weg en verstopten ons achter de coniferen. Toen kwam mijn opa naar buiten en riep ons. Mijn oma kwam er ook bij. Ik zie ze nog staan op het asfaltpad. Mijn opa in een bruin pak, zijn hoofd was glad en glimmend, hij was een beetje dik, mijn oma klein, iel en mager, met dun wit haar.
Later vertelde opa dat ik op oma leek: altijd bezig, druk en rusteloos. Ik ben naar haar vernoemd; ze had met haar naam dus ook karaktertrekken aan mij doorgegeven. Maar ik heb haar nauwelijks gekend, een tijdje na dat bezoekje ging ze dood. Mijn opa heeft bijna 20 jaar alleen gewoond.
Mijn opa had vroeger een kruidenierswinkel, de Spar. Ik weet het alleen van verhalen. Vroeger bezorgde hij op de fiets boodschappen. Hij maakte rondes langs boerderijen. 'Voor nog geen 10 gulden een grote tas boodschappen, met een stuk kaas', zei mijn opa.
Toen hij de winkel overdroeg aan zijn opvolger nam bij een voorraad mottenballen en sunlightzeep mee. Die lagen boven in de kast op een slaapkamer. Nog jaren teerde hij op die voorraad. Ik zie de sunlightzeep verpakt in papier en de ronde mottenballen in plastic zakjes nog liggen.
Na het stoppen met de winkel begon mijn opa te schilderen. Dat deed hij aan de keukentafel, op doek of papier, een houten plank als onderligger. Het huis was behangen met zijn schilderijen. Hij vertelde vol trots dat hij werk naar Amerika had verkocht.
Omdat ik ook van tekenen en schilderen hield kreeg ik les van opa. Die bestond eruit dat hij de verf voor mij mengde en soms mijn kwast beetpakte als ik een streek wilde zetten. Het werkte niet, ik werd er rebels van, trok de kwast uit zijn handen, afblijven! Voor het uit de hand liep, vluchtte ik naar de slaapkamer met de kast vol mottenballen en sunlightzeep.
Daar kreeg ik een eigen plek aan een tafel met een spiegel.
Naast de slaapkamer waar ik tekende en schilderde was een houten zolder. De wanden, de vloer en de zoldering waren van donker hout. Houten planken stonden vol dozen en potten. De kleren van mijn oma werden er bewaard. Aan een kleerhanger hing een bontjas met een bontmuts. In de zakken van de bontjas en in de muts zaten mottenballen. Als ik niet aan het tekenen was struinde ik graag over zolder. Nieuwsgierig naar alles wat daar stond.
En omdat het op de slaapkamer koud was in de winter trok ik in de bontjas van mijn oma aan. De bontmuts zette ik op mijn hoofd.
In een walm van mottenballen tekende ik voor de spiegel zelfportretten.
De geur nestelde zich in mijn haar, drong door de poriën mijn lijf binnen.
Ik werd er high van en voelde de verbinding met oma