Blog
Ik als kind 7. De lagere school
Door datingsite- en communitylid
aske
28-11-2018 11:19 | bekeken:
513 | funked:
3 | reacties:
3
......komt en laat ons dansen zingen, komt en laat ons vrolijk zijn......
Dat lied leerden we op vrijdagmorgen van meester Venema. Ik zat in klas 4 in een lokaal waarin ook klas 5 en klas 6 zaten; meester Venema gaf ons les, hij was de hoofdmeester.
Op vrijdagmorgen kregen we zangles; we leerden bijvoorbeeld het 'komt en-lied'. Het kon als canon gezongen worden en dat ging als volgt: meester stond voor de klas met een stemvork in zijn hand om de canon in goede banen te leiden. Hij begon bij klas 6, sloeg met een zwaai van arm en stemvork het 'komt en.......' aan; dan hupte hij naar groep 5 en sloeg: 'komt en........'; dan sprong hij naar klas 4 en sloeg: 'komt en......'.
Vervolgens rende hij weer naar klas 6 voor een nieuwe 'komt en'-reeks, enzovoorts enzovoorts.
Het huppen van de meester was ontzettend grappig en zette ons aan tot een ludiek dwarsliggertje. Na wat oefenen zongen alle kinderen op het ritme van het huppen van de meester mee: 'komt en komt en komt', de rest van de tekst lieten we los. Wij vonden het vreselijk leuk, maar de meester kon het niet waarderen. Hij werd boos, smeet de stemvork op zijn bureau en siste: 'ga maar cijferen.'
Cijferen was een vorm van strafwerk. Het was rekenen versmalt tot optellen, aftrekken, delen en keersommen. Vreselijk dus. Het was de wraak van de meester.
Misschien schaamde hij zich wel voor het huppen
Ik had een hekel aan cijferen, maar met rekenen was ik nummer 2 van de klas. Bij ons hadden we een, voor die tijd, vooruitstrevend individueel systeem wat betreft het rekenen: ieder werkte op zijn eigen niveau. De nakijkboekjes lagen achter in de klas, je kon zelf checken of je werk goed of fout was. Was het goed dan kon je bij de meester terecht voor een krul, was het fout dan legde meester uit hoe het zat. Sjoemelen was eenvoudig.
Iedereen wist daardoor wie de beste en slechtste rekenaar was. Bert Bos nummer was 1, ik nummer 2. Bert Bos was 'De Professor' van de school. Zowel slim als niet-zo-populair. Een nerd, zou je tegenwoordig zeggen. Ik viel op hem, omdat ik nummer 1 wilde worden. Een streberig trekje met sneaky randjes. Pragmatisch zou ik tegenwoordig zeggen. Misschien een eufemisme, maar daar hield ik me vroeger niet mee bezig. Die woorden kwamen in niet-toegepaste-vorm langs in de les op maandagmorgen: 'moeilijke woorden.'
Bert Bos was niet op mij en dat maakte hem extra aantrekkelijk. Hij was mijn eerste vriendje. Vroeger kon dat nog: een vriendje hebben die niet op jou viel. Vanuit mijn gezichtspunt van nu was dat heerlijk eenvoudig, maar vanuit het gezichtspunt van een kind in klas 4 was dat waarschijnlijk anders. Elke fase heeft zijn eigen gemak en ongemak (eufemistisch uitgedrukt)
Trouwens voor Bert Bos had ik nog Melle en Hans, maar dat gebeurde op een leeftijd dat ik echt te jong om een vriendje te hebben in de zin van verkering.