Blog
Zelfreflectie; - 7 -
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
04-09-2016 20:59 | bekeken:
783 | funked:
0 | reacties:
1
Adriaan Quispel was dolgelukkig met de eerlijke- en warm hartelijk geschreven brief van zijn penvriendin, Vera H.
Al met al was er in die afgelopen vijf maanden dat ze met elkaar schreven, heel veel gebeurd. Vanaf hun schooljaren hadden ze elkaar vijftien jaren niet gezien. Toentertijd was hij op een afstandje op haar verliefd maar had nooit de moed op kunnen brengen door te tasten.
In beider levens was heel veel gebeurd wat nooit had moeten gebeuren en, desondanks, gebeurde het toch maar.
Na een paar mislukte verliefdheden in zijn leven wilde hij geen enkele vrouw ooit nog eens blootstellen aan het gevaar dat een opkomende romance misschien toch op niets zou uitlopen.
Adriaan was bang.
Bang, naar hij meende, dat hij in zijn onbesuisdheid richting Vera, te hard van stapel zou lopen. Hij kon het niet ontkennen, ja, ondanks het feit dat hij haar vijftien jaren niet meer had gezien, was hij opnieuw verliefd op haar geworden. En zij was degene die te kennen gaf dat zij hem haar verhaal niets liever dan mondeling wilde vertellen.
Samen communiceren, misschien wel een lang gesprek. En, wanneer je met de ander ging praten, dan lag het voor de hand dat je oogcontact met elkaar maakte. De ogen zijn de spiegels van de ziel.
Adriaan was bang dat zijn gevoelens dan met hem op de loop zouden gaan - misschien - .
En Vera was al eens getrouwd geweest.
Vera had zelfs twee kinderen.
Hij telde de som op over alles wat het Nieuwe Testament over het huwelijk voorschreef. Voldeden ze samen nog wel aan de norm van Gods heilig Woord?
Adriaan mediteerde bij zich zelf: "Lieve God, U zegt in uw woord dat het niet goed is dat een mens alleen is. Is het dan toch soms naar uw heilige wil dat U twee gevallen mensen, zoals wij, dat U deze twee mensen bij elkaar brengt?
Adriaan zuchtte diep en vertrouwde er op dat God hem helderheid zou geven.
Toen Vera haar brief op de bus had gegooid, realiseerde ze zich dat zij als vrouw Adriaan had laten weten dat zij hem graag wilde ontmoeten nadat zij hem meer dan vijftien jaren niet gezien had.
Haar hart bonsde harder dan dat het haar lief was.
Ja, het was waar dat er een grote rust en vrede in haar hart was gekomen.
Maar, kon ze het wel verantwoorden dat ze Adriaan had uitgenodigd om haar te ontmoeten.
Adriaan, die haar herinnerde als die sterke zelfbewuste jonge meid die vroeger iedereen om haar vinger wond. Maakte ze misschien misbruik van zijn kwetsbaarheid.
Wanneer ze er over nadacht wist ze eerlijk voor haar zelf dat haar motieven zuiver waren. Meer dan tien lange jaren had ze gehunkerd naar sterke fysieke liefkozing van een echtgenoot die niet in staat bleek te zijn een vrouw te behagen.
Vera zou zichzelf nooit aan Adriaan willen opdringen. Hunkerend werd ze ontwapend door zijn grote eerlijkheid. Ze zou het risico aandurven hem te ontmoeten en de uitkomst daarvan bij God laten.
Tijdens de laatste twee maanden was ze ook de bijbel gaan bestuderen. Nu vond ze rust in de herderpsalm, psalm drieëntwintig. De Here zou haar herder zijn.