Blog
Geschiedenis werfkelders, deel 2
Door datingsite- en communitylid
Marlies7
11-05-2012 19:55 | bekeken:
1503 | funked:
0 | reacties:
0
* Nieuwe tijd
Omstreeks 1500 was er aan de Oudegracht nagenoeg geen ruimte meer voor nieuwe werfkelders. Om de behoefte aan nieuwe opslagruimte op te lossen, werden daarom met name in de derde periode tot aan 1700 de keldergewelven opnieuw maar met een hogere boogvorm opgemetseld. Dit verschijnsel gebeurde reeds in de periode voor 1500 en ook na 1700 vond dit nog plaats. Het vanaf 1400 met meer dan een halve meter gestegen straatpeil maakte dit mogelijk. Ook oude tunneltjes werden alsnog omgevormd tot werfkelder. Brede percelen kregen indien nog mogelijk een nieuwe werfkelder ernaast. Tevens zijn kelders terug te vinden onder zijstraten die op de gracht uitkomen. Onder landhoofden van openbare bruggen werden brugkelders aangebracht die qua gewelfboog een kwartslag gedraaid zijn ten opzichte van de werfkelders.
Aan de Oudegracht ontstond in de twee eeuwen vanaf 1700 meer het gevelbeeld van de werfkelders zoals het nu te zien is. In deze periode werd een meer aaneengesloten front aangebracht van werfmuren[1] met een dichte voorgevel met deur en vensteropeningen. Voor 1700 waren de werfkelders, op een eventueel hekwerk na, aan de voorzijde veelal nog open en waren de individuele aangrenzende kelders in grote mate her en der terugspringend vanaf de werf. Bovenop de werf- en kluismuren[1] van de werfkelders kwam een ijzeren hek (balie) in plaats van de tot dan toe gebruikelijke hogere doorzetting boven straatniveau (borstwering).
Vanaf het eind van de 19e eeuw vond het verkeer meer en meer over land plaats. In de eerste helft van de 20e eeuw raakten de werven en de werfkelders in verval omdat ze minder gebruikt en slecht onderhouden werden. Vanaf 1948 worden grote herstelwerkzaamheden en restauratieprojecten opgestart. De gemeente Utrecht nam alle werven, walmuren[1] en het overgrote deel van de werfmuren over. De voorheen perceelsgebonden werven met vaak nog houten beschoeiingen werden als walmuur boven het waterpeil in baksteen uitgevoerd en oude walmuren hersteld. Eventuele perceelscheidingen en particuliere bouwsels op de werf werden daarbij verwijderd en de werf kreeg overal bestrating waardoor een openbare ruimte ontstond. Op de gerestaureerde werf- en kluismuren verschijnen lantaarns in oude stijl, die zowel de onderliggende werf als de straat verlichten. Vanaf 1953 ontstaat een vorm van openbaar kunstbezit omdat ongeveer 330 consoles van deze lantaarns aan de grachtzijde voorzien werden van beeldhouwwerken (zie: lantaarnconsoles in Utrecht-Binnenstad). Inmiddels zijn ook de in totaal 732 Utrechtse werfkelders voor het merendeel gerestaureerd. 28 monumentale bruggen over de binnengrachten ondervonden eveneens restauratie. In de 20e eeuw krijgen de werfkelders ernstig te lijden van het zware vrachtverkeer dat over de straat erboven reed, waarna er een verbod op werd ingesteld. Vrachtwagens zijn vandaag de dag gelimiteerd tot een maximale asdruk van 2 ton.[3] Daarbij kwam in 1996 de zogeheten bierboot in de vaart om voornamelijk de horeca-ondernemers aan de grachten te bevoorraden met drank. De grachten met de werven en kelders zijn voor de stad een belangrijke toeristische trekpleister. In 2008 maakte de gemeente Utrecht bekend het grachten-, bruggen- en wervenstelsel van Utrecht te willen voordragen voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO omdat ze uniek zijn in de wereld. Een mogelijke nominatie zal op zijn vroegst pas in 2011 plaatsvinden. Binnen Nederland, maar op veel kleinere schaal, zijn soortgelijke kelderconstructies te vinden aan de Leeuwardse Kelders, in Leiden en Maastricht.
*Gebruik
Oorspronkelijk waren de Utrechtse werfkelders bedoeld voor handelswaren die gelijkvloers vanaf de waterweg naar de huiskelder konden worden gebracht en als opslagruimte ervoor. Vele kooplieden, ambachtslieden en bedrijven wisten gedurende de eeuwen de werfkelders te gebruiken, onder meer een bierbrouwer, wijnhandelaar, champignonkweker vonden er onderdak. Ook varkens hield men er maar via verordeningen werd hier tegen opgetreden. Bewoning van de werfkelders kwam in de 19e eeuw voor, met de kanttekening dat het bedompt en vochtig wonen was. Een bekende werfkelder was die van de coffeeshop Sarasani. Vandaag de dag zijn aan het noordelijk deel van de Oudegracht veel restaurants en andere uitgaansgelegenheden in de werfkelders gevestigd. Diverse kelders zijn onder andere in gebruik door winkels, als atelierruimte of gewoonweg weer als opslagruimte.
Het huisperceel strekte zich vroeger aan de voorzijde uit vanaf de werfkelder over de werf tot halverwege de gracht. De eigenaar diende al deze zaken te onderhouden. Langs de waterkant moest hij een pad op de werf beschikbaar houden zodat vaartuigen in de grachten getrokken konden worden.