Blog
Karton van de bbq!
Door datingsite- en communitylid
Blauwtje
10-12-2011 22:01 | bekeken:
1360 | funked:
0 | reacties:
1
Nu zal je vast zeggen: barbecue? In december? Ja, bbq in december. Het kan. In Australië bijvoorbeeld (of Nieuw Zeeland) is dat heel normaal. Of in Nederland, maar dan in een blog.
Nu is het als volgt: als vegetariër zijn er van die dingen waar je een dubieus gevoel over hebt. Zoals een bbq. Een barbecue is namelijk gewoon synoniem voor vlees. Veel vlees. Worstjes, kippenbouten, spek en karbonade. Het vet druipt van het rek. En daar komt de vegetarische hamburger. Meestal smaakt zo’n ding als een kruising tussen een stuk bordkarton en hooi dat drie dagen in de regen heeft gelegen.
De vegetarische hamburger wordt nu op het rek geplaatst. Nadat de carnivoren zijn gevoederd teneinde te voorkomen dat ze mij, de vegetariër, verwarren met een prooidier. Blijkbaar zijn wezens die geen vlees eten gewoon lekkerder. Het is dus puur zelfbehoud om even te wachten.
Op het moment dat mijn stukje bordkarton aan de beurt is, het ik alweer spijt dat ik ‘ja’ heb gezegd op de uitnodiging. Het sociale gebeuren is altijd leuk. Carnivoren zijn ondanks hun vleesverscheurende karakter vaak toch aangenaam gezelschap. Dat is dan dus niet op het moment als ze noodgedwongen moeten wachten op de eerste lading. Dan krijg ik namelijk te horen dat ze geen konijnen zijn, terwijl ze met lange tanden een blaadje sla wegknagen. Zie ik daar een vergelijking? Maar konijnen houden tenminste hun mond!
Het lijkt wel alsof de tijd ineens twee keer zo langzaam gaat. In slow motion zie ik daar de bbq-master de hamburger op het rek leggen. “Oooooooh neeeeeee nieeeet daaaaaarr..... oooohhh neeeeee teeeee laaaaat...” hoor ik mezelf in een vreemde zware stem roepen. Hij draait langzaam zijn hoofd en ik zie de spetters uit zijn mond langzaam op me af komen als hij me meldt dat het niet uitmaakt waar hij hem neer legt.
Mijn toch al onsmakelijke schijf wordt dan geïmpregneerd met woest dierlijke vetten, die een laatste poging doen om nog wat van de smaak van het dier eer aan te doen. Dan branden de zwarte streepjes zich genadeloos in het rondje. “Hij is klaar!” roept de bbq-master triomfantelijk. Mijn buik houdt er een andere agenda op na. Na een dag amper te hebben gegeten roept hij om vulling. De hamburger nestelt zich op mijn bord en het knagende hongergevoel (jaja, zware trek dus...) nekt in één keer mijn bezwaren. En daarnaast is het ook heel ondankbaar om te weigeren.
Ik overgiet de schijf met anderhalve pollepel vol satésaus en maskeer de overige wansmaak met stukjes stokbrood, en voor het vegetarische gevoel kieper ik de helft uit de saladeschaal op mijn bord. Ik eet tot de buikpijn me overmeestert.
En ik besluit: veganisten zijn eigenlijk zo gek nog niet! En wat ben ik blij dat het nu winter is! Tijd voor goede voornemens: volgend jaar ga ik alleen nog maar naar veganistische bbq’s.