Blog
Ontsnapt uit Hel...
Door datingsite- en communitylid
WijntjeDoen
11-11-2009 12:54 | bekeken:
1011 | funked:
0 | reacties:
3
O, wat was ik blij! Gelukkig, ja zelfs trots! In mijn driedelige pak, stroppie voor, stapte ik de gigantische glazen wolkenkrabber binnen waar eindelijk mijn dromen voor mij en iedereen die ik tegen zou komen hun voedingsbodem zouden vinden.
Ik ging bij Nederlands succesvolste financiele instelling werken. Ik zou de leiding krijgen over alle probleemzaken. Van mensen met teveel leningen tot degenen die uit hun huis gezet zouden worden omdat ze de hypotheek niet meer konden opbrengen. Niemand anders dan de heer Duisenberg zelf had mij aangenomen en mij deze verantwoordelijkheid toevertrouwd. Ik voelde mij als een koning. Ik stond direct onder Duisenberg!
De hand werd geschudt, Wim keek mij bemoedigend maar verwachtingsvol aan. Nederland stond op het punt om financieel uit alle drek geholpen te worden.
Echter de volgende dag op werk, toen ik vol goede moed de eerste hervormingen doorvoerde, bemerkte ik iets vreemds aan mijn collega's in pak. Hoewel ze allemaal netjes kwamen aanlopen om de glazen draaideur door te gaan, rechtop met verstandige blik, veranderde deze houding zodra ze achter het getinte glas en binnen de perimeters van het gebouw kwamen.
De colbertjes gingen uit, witte of anders gekleurde overhemden gingen uit om vervolgens roze, lila en mintgroene overhemdjes aan het oog prijs te geven. Vervolgens begon het gekakel. Kippen zouden verbaasd geluisterd hebben naar deze lieden. Ieder kantoor had de deur open en overal waar je langs liep zaten de heertjes te sobben over hun persoonlijke emotionele lows en hoe het de schuld was van alles en iedereen om zich heen. Samenzweringen tegen collega's van die en die afdelingen vlogen mij om de oren gevolgd door beloftes van beroepsleugenaars terwijl ik als een onzichtbaar spook door het bedrijf liep, op zoek naar mensen waar wel mee te werken viel.
Vanuit andere kantoren klonk het geklink van glazen en het groepsgelach terwijl de ene collega na de andere vertelde hoeveel domme burgertjes er weer eens in zijn uitgekiende mangel waren gevangen.
Zo vervolgde ik mijn weg, langzaam in mijn zwerftocht naar kantoren in de hogere regionen van het bedrijf. Ik herinner mij dat ik me vol afschuw en schaamte heb afgewend van het kantoor van één der bestuursleden, waar een jonge adviseur zich in zijn holletje liet nemen, met een lieflijke blik naar zijn superieur. Een kwestie van groepsvorming begreep ik later, want zo werd beklonken tot welk 'groepje' je behoorde.
Wederom omhoog zwervend kwam ik een groepje bestuursleden tegen die gezamelijk een adviseur corrigeerden. Deze had namelijk het idee opgedaan om een redelijk aantal klanten ook daadwerkelijk uit hun malaise te helpen door ze gedegen financiële producten te verkopen. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, deze klanten hadden namelijk veel meer kunnen ophoesten. Alvorens ontslagen te worden moest deze jongen natuurlijk de nodige vernederingen ondergaan. Ik bevond mij in een zombie-attackscene van een slechte horrorfilm. Al een tijd lang probeer ik mezelf ertoe te brengen tot het omschrijven van wat ik zag, maar ik kan het niet. Het is waar! Zelfs ík geef het toe... Sommige dingen moeten ongezegd blijven. Maar met pijn in het hart!
Redelijk overstuur viel ik onaangekondigd het kantoor van held Duisenberg binnen. Hij zou het rechtzetten. Hij en ik en de eventuele anderen die nog niet van hun verstand ontmaagd waren zouden het kaf van het koren scheiden.
Maar ook Wim had een roze bloesje aan... Volgens zijn vrouw was dat modern, legde hij uit. En volgens de collega's zou hij daarmee zelfvertrouwen uitstralen. Een heel pijnlijk soort maagzuur verzamelde zich in mijn maag alsof het uit een vaatdoekje werd geknepen. Het goedje begon om zich heen te slaan als een nest jonge slangen op zoek naar hun eerste prooi. Wim stond op en wandelde naar mij toe met een pasje dat niemand ooit van Wim wil zien. Het goedje begon zich nu te gedragen als het monstertje in 's mens borstkas uit de film Alien.
Duisenberg stond voor mij, omarmde mij amicaal en zei: Ach jongen, ik heb je zo nodig. Kun je niet lief zijn voor ome Wim? Vervolgens keek hij me aan, om vervolgens zijn blik te richten op mijn mond.
De sirene uit 'Das Boot' vervulde mijn hersenkwabben, mijn andere denkorgaan en elke spier in mijn lijf, in het bijzonder de kringspier.
Het goedje had een venijnige zuurtegraad bereikt en was mijn hersenen in verdampt. De zon in mijn brein verduisterde als een goreografisch perfecte dans binnen een halve seconde. Het gebouw leek te schudden, lichten vielen uit... Duisenberg was geschrokken en huilend als een klein kind onder de tafel gekropen. Mijn koffertje viel open en daar bleek een heel vernuftig soort mini-gun in te zitten. Mijn handen strekten zich ernaar uit, terwijl overal om ons heen een hymne in het latijn van de duisterste soort het gehoor vulde. Na de ketting met kogels geladen te hebben, was mijn brein niet meer in staat om enig commando naar mijn lijf te sturen. Mijn geweten schreeuwde dat dit niet de weg was, maar mijn edele deel scheen zich meer te herkennen in de mini-gun.
Ik kan onmogelijk de glorie en bevrediging omschrijven die mij overviel. Als in een moment van je leven waarin je beseft dat alles perfect is, begon de draailoop met een lichte zoem te spinnen. De meest opgewonden kat van de hele wereld zou geen mooier geluid kunnen voortbrengen. En toen... hoog boven alles uit, als een sopraan gesmeed door de aartsengelen zelf met de schittering van des koningen 's mooiste fonteinen verlieten slag na slag in een rits van vreugde lieflijke kleine loden riddertjes mijn warme veilige handen om goed te doen in de wereld... Als goedgetrainde broeders zorgden zij niet te ver van elkaar hun slag toe te brengen, alles bestrijkend wat het strenge oog van hun commandeur niet beviel.
Mijn geweten gierde en brulde te stoppen nu het nog kon, maar het zuur in mijn hersenen begon alle facetten van mijn lijf te doorstromen als een kalmerende drug. Ik keek naar Duisenberg. Met open mond en handen op de oren schreeuwde hij. Toen, alsof het uitgetekend was door de ontwerpers van het heelal, sloegen de loden deeltjes stukjes bij beetjes van zijn lijf af. Ik liet de trekker los. Het geslachte lichaam zag er simpelweg niet uit. De draailoop kwam tot stilstand. Ik wandelde op het lijf dat nú zijn plaats in deze samenleving gevonden had, toe. Ik scheurde een flinke reep van het roze overhemd af en bond dit om mijn voorhoofd, om vervolgens mijn mondhoek in staat van beroerte te brengen, Rambo-look dus. Nog steeds schreeuwde mijn geweten moord en brand, maar mijn verstand zei dat ik het nu maar beter af kon maken. Er was geen weg terug.
Ik draaide mij om. In de deuropening stond zijn secretaris met een golfstick. Het was snel voorbij. Ik plaatste de golfstick waar hij dat fijn zou vinden en zette deze vervolgens met aangeregen persoon terug in de golftas. Hole-in-one. Aan zijn laatste ademzucht, wist ik dat ik te ver was gegaan, maar dat het wel zijn manier van sterven was geweest. Ach, zijt genadevol.
Langzaam zwierf ik langs alle kantoren. Evil minions krijsten en gilden, maar met fiere hand werden de loden riddertjes gezonden om alle kwaad neer te slaan. In verschillende kantoren liet ik glazen klinken zoals ze nog nooit geklonken hadden en ook nooit meer zullen klinken. De barkast werd een ware klankkast. Mijn geweten was ondertussen in een stil gesnik neergezakt, maar het koor des oordeels klonk onverminderd hard.
Het kantoor waar eerst de schreeuwen van het 'gecorrigeerde' klonk, veranderde in een poel van smeekbedes en hoge beloftes. Ik voelde de tong van Satan zelf likken aan mijn ziel, maar 'the Judge' verloste mij van de verleidingen der verdoemden. Zijn broek optrekkend verliet de correcte adviseur het kantoor. Zijn eer was gered.
Verder naar beneden zwervend kwam ik langs het kantoor waar zuchten en steunen nog steeds getuigden van onheilige groepsvorming. Terwijl de rug van het bestuurslid als een vergiet zorgde voor onstpanning en eeuwige rust, keek de jonge gecorrumpeerde mij verschrikt aan. Ik knipoogde naar hem en sjorde aan mijn riem, wat een glimlach op zijn gezicht toverde. Hij draaide zich om, nieuwe groepsvorming verwachtend.
Ik laadde de granaatlanceerder, met het geluid van nagels op een schoolbord, richtte en schoot. Een tel later was mijn waardering en begrip voor kunst vertienvoudigt. Naar de muur kijkende begreep ik wat Picasso bedoelde. Mijn jonge ziel voelde zich vervult door deze wijze lessen.
De verdere tocht terug naar de glazen draaideur ging gepaard met een schitterende regen van glas, papier, stukken kantoorartikelen en vooral stukken vlees waar elke barbecue toch nee tegen zou hebben gezegd. De saaie gewitte muren vertoonden nu intressante patronen van rood. Eindelijk was het zover.
De draaideur voor mij. Bevrijdend viel het glas neer, terwijl de aluminium delen in elkaar zakten, hun meerdere erkennend in mijn loden ridders. Velen waren gevallen, maar de wereld was een betere plaats nu. Zonlicht viel naar binnen en ik begaf mij naar het licht. Buiten gekomen kwamen met sirenes en piepende banden de slaven van deze slechte minions tot stilstand. Mijn geweten sprak: 'Ik zei het toch, nu zijn ze er ineens wel en ben jij het haasje!'
Maar op dat moment sprak de grootste rechter van allemaal. Kreunend zakte de kollosale pinakel van Babylon achter mij in elkaar. Geen dienaar van het wit-blauw-rode beest ontkwam. Het stof trok op en onthulde hoop aan de horizon voor de goede mensch.
Mijn slaapkamerdeur gaat open. Mijn kamergenoot steekt zijn hoofd om de hoek. Confermerend laat ik weten wakker geworden te zijn. 'Koffie?' Mijn geweten onstpandt zich, mijn bezwete opgeschrokken lijf valt terug van het geluk te realiseren wat niet reëel danwel realistisch is en was. De broederliefde gloeit sterker dan ooit voor mijn huisgenoot en diens timing. In halve roes vertel ik hem de korte versie van de Hel waar ik door ben gegaan. Hij moet lachen om de bizarheid van dit hersenspinsel, ik lach mee als een boer met kiespijn. Niet bepaald trots op het feit dat mijn bovenkamer dit verzon in ruststand.
Nu, twee koppen koffie en twee sigaretten later moet ik ontzettend scheiten, maar ik kan het gewoon niet. De toiletpot, hoe goed verzorgt ook, lijkt op wraak te zinnen. Ik kan mij, gezien het voorgaande er niet toe brengen deze te vertrouwen. Zo is je dag echt klote begonnen.
Had je kunnen weten.
Had ik het maar geweten...