Blog
Zielen-zee
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
15-05-2009 11:28 | bekeken:
823 | funked:
0 | reacties:
0
Jij en ik maken deel uit van al die miljarden mensen, die hier op deze aarde hun tijdelijk verblijf hebben. Tussen 1988 en 2007 was ik eigenaar van een christelijke boekhandel. Een jaar of vier geleden kwam een meisje van ongeveer zeventien jaar vragen of ze in mijn winkel vrij-
willigerswerk mocht doen. Ze zag er goed uit en ik gaf haar het voordeel van de twijfel. Ze woonde in een opvanghuis.
Ik heb het een paar weken aangezien maar de begeleiding
kostte me veel meer werk dan dat zij kon presteren. Daarna moest ik haar laten gaan. Ze was welkom op onze huiskerk en mijn vrouw en ik zochten haar nog eens op in haar tehuis.
Daarna raakten we het kontakt kwijt. Een half jaar geleden
zocht ze ons weer op, tandeloos en aan lager wal geraakt, zonder vaste woon- en verblijfplaats. Ze zwierf van de ene
naar de andere slaapplek, waar maar een vent bereid was zijn bed met haar te delen. Het meisje was zwakbegaafd. We gaven haar een warme maaltijd maar wilden haar geen logies aanbieden.
Ik denk aan die jongen van 35 jaar. Hij belde ons op of hij tijdelijk onderdag bij ons mocht krijgen. Zijn vriendin had hem de deur gewezen, aan de drank verslaafd. Een half jaar hebben we het met hem volgehouden. Op internet was hij aktief bezig om weer een relatie op te duikelen, bij wie hij in kon trekken. Het was net een koekoeksjong.
Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat hij tijdens dat half jaar best wel z'n best had gedaan, maar met zo'n verleden.
Regelmatig had hij nachtmerries over een moord die hij had begaan wat nooit bij justitie terecht is gekomen. We moesten hem laten gaan; hij teveel misbruik van ons vertrouwen gemaakt.
En dan denk ik aan Jan, nu zo'n 24 jaar geleden. Hij was weggelopen uit een behandelingshuis en beland in Amsterdam.
Zestien, zeventien jaar oud en hij verdiende zijn kostje als - zoals de bijbel dat noemt - schandjongen.
In die tijd woonden we in Amsterdam en ik werkte in een christelijke boekhandel. We namen de knul in huis en probeerden hem maatschappelijk te begeleiden. Zijn ouders, die bij het Leger des Heils waren aangesloten, kwamen ons nog een keer opzoeken. Nog zie ik voor me hun verdriet en schaamtegevoel. Er was met Jan echter geen land te bezeilen.
Ook Jan moesten we laten gaan.
Een andere relatie, die onze bokewinkel bezocht, was echt op zoek naar God. Hij was bouwvakker en hield van een pilsje. Wat hielden we vaak een gesprekken in de winkel, daar aan de Haarlemmerdijk. Ik had hem uitgenodigd voor onze kleine huiskerk in Amsterdam-Oost. Op een zondagavond belde hij ons, of hij welkom was. Eigenlijk vond hijzelf dat het niet kon omdat hij dronken was en meer dan tien pilsjes naar binnen had gewerkt. Mijn vrouw drong aan, dat hij toch maar komen zou. Toen hij bij ons thuis was, drong Gisa er op aan dat het nu het geschikte moment was om de Here Jezus aan te nemen als zijn Heiland en Verlosser. En dat deed hij. Vanaf die tijd ging hij met grote regelmaat de christelijke bijeenkomsten bezoeken.
De laatste 15 jaar hadden we geen contact meer met elkaar en een half jaar geleden, dacht ik: 'Ik bel hem eens op.'
En zowaar, het ging goed met hem. Hij is voorzitter van een christelijke instelling, die aktief hulp biedt aan arme christenen en niet-christenen in Oost-Europese landen.
Onlangs hebben we elkaar weer gesproken. Dank U Jezus.
Mijn vrouw werkt al jaren als verpleegkundige in de
verslavingszorg. En soms is ze dolgelukkig als ze aan cliënten mag doorverwijzen naar Jezus. Een maand geleden vertrouwde een cliënt haar toe dat hij regelmatig kijkt naar Hour of Power. Glimpjes van hoop. Maar ze maakt ook legio verdrietige dingen mee op haar werk.
Mensen die sterven; mensen zonder uitzicht omdat ze Jezus niet kennen.
Zielen-zee. Wat zal hun eeuwige bestemming zijn? Wat speelt er zich af in al die krochten van duisternis. Beroert het nog ons hart. Koesteren we nog een verlangen om het evangelie door te geven aan hen die nog niet van Jezus af weten. Moge God jou en mij helpen om mensen lief te hebben.