Met een grote draai fiets ik het schoolplein op. Het geluid van kinderstemmen vult mijn oren. Voor het hek staat een groep kinderen te wachten. Als ik langs kom fietsen, hoor ik hun stemmen verstommen. Hun geroep gaat over in gefluister. Alle kleuren, geuren en geluiden zijn me bekend. Maar net niet bekend genoeg. Ik betrap mezelf: ik ben zenuwachtig.
“Mevrouw, mevrouw!”, hoor ik een paar kinderen roepen. Terwijl ik mijn fiets op slot doe en mijn fietstassen leeg maak, realiseer ik me dat ze mij bedoelen. “Mevrouw, mogen we u wat vragen?” “Natuurlijk!”, roep ik terug. Ik loop naar een groepje meisjes toe. “Mevrouw, bent u misschien de nieuwe godsdienstjuf?” Een groepje kinderogen kijkt me nieuwsgierig aan. “Dat ben ik inderdaad,” antwoord ik. “Hebben jullie ook godsdienstles?” Ik krijg instemmende antwoorden. “Nou, dan zie ik jullie later vandaag nog wel,” zeg ik. “Ik moet nu snel naar binnen. Tot later!” Met achter me een gonzende, opgewonden nieuwsgierigheid stap ik het schoolgebouw binnen.
De rest van de dag ren ik heen en weer tussen verschillende lokalen en leer daar de kinderen kennen die dit schooljaar godsdienstles van me zullen krijgen. Ik laat de kinderen eerst plaatjes zien over allerlei verschillende godsdiensten en praat daarna met hen over de vraag: “Wat is godsdienst?” Daarna mogen de kinderen een tekening maken van God. Als ze God zouden kunnen zien, hoe zou die er dan uit zien? Ze mogen ook iets anders tekenen wat met godsdienst te maken heeft. Ik verzamel de tekeningen per groep in mapjes en rijdt aan het eind van de dag met volgeladen fietstassen het schoolplein weer af.
Thuisgekomen bekijk ik op mijn gemak alle tekeningen. Er zitten veel tekeningen tussen waarop een kerk, kruis of moskee is getekend. Daarnaast hebben ook veel kinderen God getekend. God ziet er op alle tekeningen vrijwel hetzelfde uit. Een man met een grote bos haar en een baard, gehuld in een soort van jurk. De schrik slaat me om het hart. Ik vind het belangrijk deze kinderen te leren dat God niet zó is. Vooral bij meisjes kan dat nog wel eens een gevoel van weerstand opwekken.
Dan kom ik opeens de tekening tegen van een jongetje uit groep 3. Hij heeft zichzelf getekend, samen met God, inclusief de baard en lange jurk. Ze staan vriendschappelijk naast elkaar. In lange hanenpoten heeft hij erbij geschreven: “GOTIS ALTEIT BEI J J HOEFT NIET BANTSAIN INDONKR”.
Daar zit ik dan, als godsdienstjuf. Door een zevenjarig jongetje de les geleerd. Het is niet allereerst mijn taak om de kinderen te leren dat God geen man is met een baard en jurk. Ook de God met de baard en de lange jurk kan er voor zorgen dat je niet bang hoeft te zijn in het donker. Dit jongetje helpt mij herinneren: Licht neemt vele vormen aan. Maar licht geeft altijd warmte.
“Mevrouw, mevrouw!”, hoor ik een paar kinderen roepen. Terwijl ik mijn fiets op slot doe en mijn fietstassen leeg maak, realiseer ik me dat ze mij bedoelen. “Mevrouw, mogen we u wat vragen?” “Natuurlijk!”, roep ik terug. Ik loop naar een groepje meisjes toe. “Mevrouw, bent u misschien de nieuwe godsdienstjuf?” Een groepje kinderogen kijkt me nieuwsgierig aan. “Dat ben ik inderdaad,” antwoord ik. “Hebben jullie ook godsdienstles?” Ik krijg instemmende antwoorden. “Nou, dan zie ik jullie later vandaag nog wel,” zeg ik. “Ik moet nu snel naar binnen. Tot later!” Met achter me een gonzende, opgewonden nieuwsgierigheid stap ik het schoolgebouw binnen.
De rest van de dag ren ik heen en weer tussen verschillende lokalen en leer daar de kinderen kennen die dit schooljaar godsdienstles van me zullen krijgen. Ik laat de kinderen eerst plaatjes zien over allerlei verschillende godsdiensten en praat daarna met hen over de vraag: “Wat is godsdienst?” Daarna mogen de kinderen een tekening maken van God. Als ze God zouden kunnen zien, hoe zou die er dan uit zien? Ze mogen ook iets anders tekenen wat met godsdienst te maken heeft. Ik verzamel de tekeningen per groep in mapjes en rijdt aan het eind van de dag met volgeladen fietstassen het schoolplein weer af.
Thuisgekomen bekijk ik op mijn gemak alle tekeningen. Er zitten veel tekeningen tussen waarop een kerk, kruis of moskee is getekend. Daarnaast hebben ook veel kinderen God getekend. God ziet er op alle tekeningen vrijwel hetzelfde uit. Een man met een grote bos haar en een baard, gehuld in een soort van jurk. De schrik slaat me om het hart. Ik vind het belangrijk deze kinderen te leren dat God niet zó is. Vooral bij meisjes kan dat nog wel eens een gevoel van weerstand opwekken.
Dan kom ik opeens de tekening tegen van een jongetje uit groep 3. Hij heeft zichzelf getekend, samen met God, inclusief de baard en lange jurk. Ze staan vriendschappelijk naast elkaar. In lange hanenpoten heeft hij erbij geschreven: “GOTIS ALTEIT BEI J J HOEFT NIET BANTSAIN INDONKR”.
Daar zit ik dan, als godsdienstjuf. Door een zevenjarig jongetje de les geleerd. Het is niet allereerst mijn taak om de kinderen te leren dat God geen man is met een baard en jurk. Ook de God met de baard en de lange jurk kan er voor zorgen dat je niet bang hoeft te zijn in het donker. Dit jongetje helpt mij herinneren: Licht neemt vele vormen aan. Maar licht geeft altijd warmte.
Log in om te reageren.