Je slaapt al uren. Vanochtend hebben we samen in het sop gespeeld. Ik kneep de fles helemaal leeg terwijl de doucheknop water van 37,5 graden spoot. Het water kon ook 38 graden zijn, maar dat vertel ik liever niet. Jeugdzorg is overal. Vooral badkamers blijken een geliefde plek te zijn van de inspecteurs.
Later was je voor heel even verdwenen. Het sop had je bedolven en je gierde het uit van de pret. Ik maakte van sop een hoed op je hoofd en de wereld bestaat niet. Dan ben jij aan de beurt. Je beweegt ongecontroleerd met je armen en benen. Het sneeuwt. De badkamer wordt een winterlandschap. Ik gierde het uit van de pret. Ik zet de deur naar onze slaapkamer open, daar waar je leven is begonnen. Het sop mag de slaapkamer bedekken, de woonkamer en wat mij betreft de meterkast. De wereld bestaat nog steeds niet.
En nu slaap je al drie uur achter elkaar, een unicum. Ik mis je en zit naast je. Jij ligt diep in slaap in bed. Je hebt een enge droom, een nachtmerrie. Je gezicht trekt grimassen. Je knijpt je ogen dicht om daarna je mondhoeken droevig naar beneden te sturen. Je huilt bijna, maar dan ontspant je gezicht, wachtend op de volgende aanval van krokodillen, beren of spoken die je dromen verstoren.
Ik ben geen krokodillenjager en ook papa ziet weleens beren op de weg. En spoken bestaan niet. Maar hoe vertel ik je dat? Ik kan in zo’n geval niet meer doen dan naast je bed zitten en kijken. Kijken en wachten totdat je wakker wordt. Als jij je ogen opent, zal ik je een glimlach geven. Een glimlach die je al je nachtmerries doen vergeten. Dan zijn we nog steeds met z’n tweeën en voor de rest blijft de wereld voor even gehuld in schuim.
Later was je voor heel even verdwenen. Het sop had je bedolven en je gierde het uit van de pret. Ik maakte van sop een hoed op je hoofd en de wereld bestaat niet. Dan ben jij aan de beurt. Je beweegt ongecontroleerd met je armen en benen. Het sneeuwt. De badkamer wordt een winterlandschap. Ik gierde het uit van de pret. Ik zet de deur naar onze slaapkamer open, daar waar je leven is begonnen. Het sop mag de slaapkamer bedekken, de woonkamer en wat mij betreft de meterkast. De wereld bestaat nog steeds niet.
En nu slaap je al drie uur achter elkaar, een unicum. Ik mis je en zit naast je. Jij ligt diep in slaap in bed. Je hebt een enge droom, een nachtmerrie. Je gezicht trekt grimassen. Je knijpt je ogen dicht om daarna je mondhoeken droevig naar beneden te sturen. Je huilt bijna, maar dan ontspant je gezicht, wachtend op de volgende aanval van krokodillen, beren of spoken die je dromen verstoren.
Ik ben geen krokodillenjager en ook papa ziet weleens beren op de weg. En spoken bestaan niet. Maar hoe vertel ik je dat? Ik kan in zo’n geval niet meer doen dan naast je bed zitten en kijken. Kijken en wachten totdat je wakker wordt. Als jij je ogen opent, zal ik je een glimlach geven. Een glimlach die je al je nachtmerries doen vergeten. Dan zijn we nog steeds met z’n tweeën en voor de rest blijft de wereld voor even gehuld in schuim.
Log in om te reageren.