Een half jaar getrouwd, dat is m’n beste vriendin nu. Haar stage is overgegaan in een baan. Ze heeft een huis. Ze wil een hond. Het kind komt er ook wel, binnen nu en een jaar. Anders trakteer ik op gember-peer-koekjes, mijn laatste culinaire meesterwerkje. Opeens loopt ze zoals haar moeder, klinkt ze als haar moeder, en kleedt zich als haar moeder.
Een werkende getrouwde vrouw dus, of, zoals het jaren ’50 kookboek Meisje Kun Je Koken het heel betuttelend noemt “het jonge huisvrouwtje.” Vanuit deze volwassen positie heeft ze de zware plicht op zich genomen om –wanneer ze langskomt- mij dringend advies te geven. Ongevraagd. Over hoe ik ook aan de man kom. (“Woehoe, ‘k heb allemaal andere dingen aan mijn hoofd hangen, zoals een herkansing neurowetenschap, en een nieuwe kinderboekvertaalopdracht, en m’n eerste zelfgebreide sok!”) Het gaat zo.
“Je bent te kritisch, je hebt een heel verlanglijstje met allerlei kenmerken.”
“Nietes, de drie keer dat ik echt verliefd was, waren het echt heel verschillende types! De één deed iets technisch, waarvan ik steeds vergat wat ’t ook alweer was. Hij was mollig en donkerblond. De tweede was een gesjeesde muzikant uit Zweden, met rood haar. En de derde deed geschiedenis. Duz! En ik moet toch ook iemand een beetje leuk vinden, een beetje gedachtes ruilen, een vonk-achtige klik met iemand hebben. Misschien niet persé bij de eerste date, maar liever wel! Als je iemand niet de Allerschitterendste Persoon op Aarde vindt, houd je ‘t echt vol hoor...NOT.”
“Je moet meer dingen doen waar je leuke jongens tegenkomt.”
“Doehoeg, ik bedoel, ik zit al bij een geweldige studentenvereniging! Dat daar nou maar 10% man is, da’s toch niet het belangrijkste! En psychologie is een wijvenstudie, dat weet ik… Net iets minder dan de PABO, vermoedelijk. Maar ik kies toch niet een bepaalde studie of studentenvereniging omdat daar toevallig, door een absurde speling van het lot, veel jongens los rondlopen? Als het Leven zo zou werken, zouden er spontaan meer mannen gaan rondhopsen bij psychologie of bij m’n studentenvereniging,vanwege de overdosis leuke meisjes daar.“ (Tip voor al m’n mannelijke lezers…)
“Je valt alleen op niet-gristeluke gasten.”
“Ehm… The last time I checked, was jouw man geen gristen toen jij ‘m tegenkwam. En dat was niet bij een gristeluke studentenvereniging. Maar hij was jouw huisgenoot, en de Here God himself bekeerde ‘m. Dus de wonderen hebben de planeet nog niet verlaten. Sterker nog, er zit er eentje tegenover me.”
Dan voeg ik eraan toe: “ Maar J., ik vind ’t niet tof als je doet alsof je ’t beter weet, je klinkt net als m’n opa die “ouwe breisters, ouwe vrijsters!” zegt, en hij is meer dan drie keer zo oud als ondergetekende! En er zit al zoveel afstand tussen ons nu jij in een gruwelijk andere levensfase zit…”
Een werkende getrouwde vrouw dus, of, zoals het jaren ’50 kookboek Meisje Kun Je Koken het heel betuttelend noemt “het jonge huisvrouwtje.” Vanuit deze volwassen positie heeft ze de zware plicht op zich genomen om –wanneer ze langskomt- mij dringend advies te geven. Ongevraagd. Over hoe ik ook aan de man kom. (“Woehoe, ‘k heb allemaal andere dingen aan mijn hoofd hangen, zoals een herkansing neurowetenschap, en een nieuwe kinderboekvertaalopdracht, en m’n eerste zelfgebreide sok!”) Het gaat zo.
“Je bent te kritisch, je hebt een heel verlanglijstje met allerlei kenmerken.”
“Nietes, de drie keer dat ik echt verliefd was, waren het echt heel verschillende types! De één deed iets technisch, waarvan ik steeds vergat wat ’t ook alweer was. Hij was mollig en donkerblond. De tweede was een gesjeesde muzikant uit Zweden, met rood haar. En de derde deed geschiedenis. Duz! En ik moet toch ook iemand een beetje leuk vinden, een beetje gedachtes ruilen, een vonk-achtige klik met iemand hebben. Misschien niet persé bij de eerste date, maar liever wel! Als je iemand niet de Allerschitterendste Persoon op Aarde vindt, houd je ‘t echt vol hoor...NOT.”
“Je moet meer dingen doen waar je leuke jongens tegenkomt.”
“Doehoeg, ik bedoel, ik zit al bij een geweldige studentenvereniging! Dat daar nou maar 10% man is, da’s toch niet het belangrijkste! En psychologie is een wijvenstudie, dat weet ik… Net iets minder dan de PABO, vermoedelijk. Maar ik kies toch niet een bepaalde studie of studentenvereniging omdat daar toevallig, door een absurde speling van het lot, veel jongens los rondlopen? Als het Leven zo zou werken, zouden er spontaan meer mannen gaan rondhopsen bij psychologie of bij m’n studentenvereniging,vanwege de overdosis leuke meisjes daar.“ (Tip voor al m’n mannelijke lezers…)
“Je valt alleen op niet-gristeluke gasten.”
“Ehm… The last time I checked, was jouw man geen gristen toen jij ‘m tegenkwam. En dat was niet bij een gristeluke studentenvereniging. Maar hij was jouw huisgenoot, en de Here God himself bekeerde ‘m. Dus de wonderen hebben de planeet nog niet verlaten. Sterker nog, er zit er eentje tegenover me.”
Dan voeg ik eraan toe: “ Maar J., ik vind ’t niet tof als je doet alsof je ’t beter weet, je klinkt net als m’n opa die “ouwe breisters, ouwe vrijsters!” zegt, en hij is meer dan drie keer zo oud als ondergetekende! En er zit al zoveel afstand tussen ons nu jij in een gruwelijk andere levensfase zit…”
Log in om te reageren.