“Heb jij je vakantiefoto’s ook meegenomen? “, vraagt ze. Enigszins verbaasd kijk ik toe hoe ze uit haar tas een mapje foto’s opdiept. Mijn foto’s staan veilig thuis op m’n laptop. Helder en haarscherp zijn ze. Haar foto’s zijn ouderwets afgedrukt op fotopapier. Hier en daar bewogen en over- of onderbelicht. Ze was op reis gegaan met een wegwerpcamera in haar rugzak. Lekker alternatief, net als zijzelf.
Vier jaar geleden kreeg ik van mijn familie een digitale camera voor mijn verjaardag. Een model in de variant “Digitaal fotograferen voor Dummies”. Mijn familie is heel goed op de hoogte van mijn technische vaardigheden. Ze weten dondersgoed dat als ik niet heel snel kan zien hoe het werkt, het bewuste apparaat achterin de kast verdwijnt, om daar voorlopig ook niet meer uit te komen. Dus kreeg ik een fototoestel met grote knoppen. Er staat via tekst en symbooltjes bij vermeld waar elke knop voor dient. Zelfs een visueel gehandicapte kan met dit ding nog foto’s maken. Dus ik ook.
In het analoge tijdperk wist je precies waar je aan toe was: 24 of 36 foto’s kon je maken. Tegenwoordig kun je digitaal maar doorschieten. Het schijnt dat de gemiddelde consument zo’n 300 foto’s per jaar neemt. Nu ken ik mensen die het presteren om dit aantal plaatjes te nemen van een weekje vakantie in eigen land. Anderen denken nog steeds in termen van filmrolletjes en komen niet verder dan veertig foto’s per vakantie. Beide fotopresentaties bekijk ik uiteraard met bijzondere belangstelling, al valt het me in het eerste geval wel iets zwaarder.
Sinds ik in het bezit ben van mijn megapixelmachientje heb ik geen analoge camera meer aangeraakt. En toch had het ook wel iets dat gepriegel met filmrolletjes. Na gedaan camerawerk wachtte je in spanning af tot je filmpjes waren ontwikkeld. Het was altijd maar de vraag of er überhaupt foto’s gelukt waren. Tegenwoordig is dat niet echt een verrassing meer. Hoewel er wel weer totaal nieuwe raadsels ontstaan: ” Wie staat daar nou op de foto? Ken ik die?” Volslagen vreemden komen steeds vaker in beeld, doordat we steeds meer foto’s nemen.
Fascinerend idee is dat, net zoals er steeds vaker wildvreemden staan op mijn foto’s, ik zelf ook steeds vaker op de foto’s van wildvreemden sta. Een tijd geleden parkeerde ik mijn fiets in het centrum van de stad. Terwijl ik mijn rijwiel aan de ketting legde, liep er een groepje Japanners voorbij. Voor ik het wist, kwam er een camera tevoorschijn waarmee mijn fiets en ik werden vastgelegd. Ik riep nog dat er copyright zat op mijn gezicht, maar dat maakte geen indruk. Misschien ben ik nu dus wel wereldberoemd in Japan?!
Vier jaar geleden kreeg ik van mijn familie een digitale camera voor mijn verjaardag. Een model in de variant “Digitaal fotograferen voor Dummies”. Mijn familie is heel goed op de hoogte van mijn technische vaardigheden. Ze weten dondersgoed dat als ik niet heel snel kan zien hoe het werkt, het bewuste apparaat achterin de kast verdwijnt, om daar voorlopig ook niet meer uit te komen. Dus kreeg ik een fototoestel met grote knoppen. Er staat via tekst en symbooltjes bij vermeld waar elke knop voor dient. Zelfs een visueel gehandicapte kan met dit ding nog foto’s maken. Dus ik ook.
In het analoge tijdperk wist je precies waar je aan toe was: 24 of 36 foto’s kon je maken. Tegenwoordig kun je digitaal maar doorschieten. Het schijnt dat de gemiddelde consument zo’n 300 foto’s per jaar neemt. Nu ken ik mensen die het presteren om dit aantal plaatjes te nemen van een weekje vakantie in eigen land. Anderen denken nog steeds in termen van filmrolletjes en komen niet verder dan veertig foto’s per vakantie. Beide fotopresentaties bekijk ik uiteraard met bijzondere belangstelling, al valt het me in het eerste geval wel iets zwaarder.
Sinds ik in het bezit ben van mijn megapixelmachientje heb ik geen analoge camera meer aangeraakt. En toch had het ook wel iets dat gepriegel met filmrolletjes. Na gedaan camerawerk wachtte je in spanning af tot je filmpjes waren ontwikkeld. Het was altijd maar de vraag of er überhaupt foto’s gelukt waren. Tegenwoordig is dat niet echt een verrassing meer. Hoewel er wel weer totaal nieuwe raadsels ontstaan: ” Wie staat daar nou op de foto? Ken ik die?” Volslagen vreemden komen steeds vaker in beeld, doordat we steeds meer foto’s nemen.
Fascinerend idee is dat, net zoals er steeds vaker wildvreemden staan op mijn foto’s, ik zelf ook steeds vaker op de foto’s van wildvreemden sta. Een tijd geleden parkeerde ik mijn fiets in het centrum van de stad. Terwijl ik mijn rijwiel aan de ketting legde, liep er een groepje Japanners voorbij. Voor ik het wist, kwam er een camera tevoorschijn waarmee mijn fiets en ik werden vastgelegd. Ik riep nog dat er copyright zat op mijn gezicht, maar dat maakte geen indruk. Misschien ben ik nu dus wel wereldberoemd in Japan?!
Log in om te reageren.