Mijn opa was een handige man. Wat zijn ogen zagen, maakten zijn handen. Opa had een grote voorliefde voor eikenhout en in het schuurtje achter het huis zaagde en schaafde hij er lustig op los met allerlei decoratieve hebbedingen tot resultaat. Vooral de stoofjes, die opa maakte, waren erg populair. Er was veel vraag naar.
Oma was de zakenvrouw. Niet handig, maar wel goed gebekt en zij promootte de maaksels van opa, maakte reclame voor haar knutselgrage man en zorgde voor de verkoop. Op die manier kwamen opa’s stoofjes zelfs terecht in Nieuw-Zeeland en Australië.
Het was een prima samenwerkingsverband en het was niet nodig om daar verandering in aan te brengen. Toch kwam er een dag dat dit gebeurde. Oma besefte dat opa door al zijn maaksels een gedegen en concrete erfenis achterliet voor het nageslacht, terwijl haar zakelijke instincten er niet voor zorgden dat er iets tastbaars overbleef als zij er niet meer zou zijn. Ze besloot dus dat dit anders moest en oma sloeg fanatiek aan het haken en breien, tot schrik van de potentiële slachtoffers. Oma was namelijk absoluut niet creatief en het resultaat van haar inspanningen was treurig en bepaald niet memorabel. Zeer provisorisch gebreide beertjes, droevige poppenjurkjes en pannenlappen die nooit gelijk van grootte waren, vulden al snel de mand naast oma’s stoel en ze deelde er grif van uit aan ons; de kleinkinderen.
Uiteraard waren we te beleefd om te weigeren maar echt blij werden we er niet van. Als oma op bezoek kwam, zag ze het direct als genoemde misbaksels niet aan het haakje naast de theedoek hingen, dus ze ver weg ergens uit het zicht opruimen was geen optie.
Zo creëerde oma haar tastbare erfenis. Echt nodig was dit niet. Oma zelf was memorabel genoeg. Haar talent om zichzelf in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen op verjaardagen en opa (zoals hij graag wilde) zorgvuldig verscholen te houden achter haar fleurige rokken, was groot. Haar handelsgeest was bijzonder en haar gulheid en haar vertrouwen in God waren om stil van te worden. Oma’s erfenis bestond uit het niet tastbare, maar beseffen deed ze dit niet.
Mijn grootouders zijn er allang niet meer. In mijn huis staan op verschillende plaatsen nog dingen die mijn opa heeft gemaakt en ik koester die. Van oma op het eerste gezicht geen spoor. Oma’s ware erfenis zit in mijn hart en in mijn gedachten.
Maar vorige week ruimde ik een kast op en achterin vond ik een tasje vol gebreide en gehaakte misbaksels van haar hand. Poppenjurkjes, pannenlappen en andere zeer geliefde narigheid. Oma heeft toch nog haar zin gekregen, want hoewel de ware erfenis van oma, de opbouwende gedachten zijn die in mijn hart leven, weggooien zal ik die mislukte uitingen van creativiteit natuurlijk toch nooit!
Oma was de zakenvrouw. Niet handig, maar wel goed gebekt en zij promootte de maaksels van opa, maakte reclame voor haar knutselgrage man en zorgde voor de verkoop. Op die manier kwamen opa’s stoofjes zelfs terecht in Nieuw-Zeeland en Australië.
Het was een prima samenwerkingsverband en het was niet nodig om daar verandering in aan te brengen. Toch kwam er een dag dat dit gebeurde. Oma besefte dat opa door al zijn maaksels een gedegen en concrete erfenis achterliet voor het nageslacht, terwijl haar zakelijke instincten er niet voor zorgden dat er iets tastbaars overbleef als zij er niet meer zou zijn. Ze besloot dus dat dit anders moest en oma sloeg fanatiek aan het haken en breien, tot schrik van de potentiële slachtoffers. Oma was namelijk absoluut niet creatief en het resultaat van haar inspanningen was treurig en bepaald niet memorabel. Zeer provisorisch gebreide beertjes, droevige poppenjurkjes en pannenlappen die nooit gelijk van grootte waren, vulden al snel de mand naast oma’s stoel en ze deelde er grif van uit aan ons; de kleinkinderen.
Uiteraard waren we te beleefd om te weigeren maar echt blij werden we er niet van. Als oma op bezoek kwam, zag ze het direct als genoemde misbaksels niet aan het haakje naast de theedoek hingen, dus ze ver weg ergens uit het zicht opruimen was geen optie.
Zo creëerde oma haar tastbare erfenis. Echt nodig was dit niet. Oma zelf was memorabel genoeg. Haar talent om zichzelf in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen op verjaardagen en opa (zoals hij graag wilde) zorgvuldig verscholen te houden achter haar fleurige rokken, was groot. Haar handelsgeest was bijzonder en haar gulheid en haar vertrouwen in God waren om stil van te worden. Oma’s erfenis bestond uit het niet tastbare, maar beseffen deed ze dit niet.
Mijn grootouders zijn er allang niet meer. In mijn huis staan op verschillende plaatsen nog dingen die mijn opa heeft gemaakt en ik koester die. Van oma op het eerste gezicht geen spoor. Oma’s ware erfenis zit in mijn hart en in mijn gedachten.
Maar vorige week ruimde ik een kast op en achterin vond ik een tasje vol gebreide en gehaakte misbaksels van haar hand. Poppenjurkjes, pannenlappen en andere zeer geliefde narigheid. Oma heeft toch nog haar zin gekregen, want hoewel de ware erfenis van oma, de opbouwende gedachten zijn die in mijn hart leven, weggooien zal ik die mislukte uitingen van creativiteit natuurlijk toch nooit!
Log in om te reageren.