Toen de lente wel erg lang op zich liet wachten, boekten we een vlucht naar Egypte. Dat klinkt bijna oudtestamentisch, maar verder was er niets bijbels aan. We wilden alleen maar weg van de kou en op zoek naar de warmte. Die vonden we.
Met een goedkeurend hoofdknikje en een vage glimlach zette de Egyptische douanebeambte een stempel in onze paspoorten. We waren meer dan welkom in zijn land. Dat hartelijke welkom kregen de Russische toeristes na ons niet. Zij hadden hun visum niet in hun paspoort geplakt. Dat resulteerde in boze gezichten, felle armgebaren en een scheldkanonnade in het Arabisch. We hadden hen nog geprobeerd te waarschuwen. “You’ve got to stick it in your passport!”, wijzend op hun papieren. Niet begrijpend hadden ze ons aangekeken. Ze giechelden wat ongemakkelijk en gingen verder met hun gesprek, alsof ze niet net door ons waren aangesproken en wij verder niet bestonden. Tja, Engels is een wereldtaal, maar blijkbaar niet in Rusland.
Ons hotel zat vol met Russen. Je herkende ze aan hun jaren80-outfit, hun omvang en de grote hoeveelheden eten die ze consumeerden. Vanaf een uur of tien ’s ochtends zaten ze al aan het bier en zonnen deden ze deels staand. Communiceren deden ze uitsluitend in het Russisch. Als daarop in een andere taal werd gereageerd, wendden ze hun hoofd beschaamd af. Engels spraken ze niet en gebarentaal niet of nauwelijks. Kortom, er viel niet mee te praten. Hadden we hier te maken met Russische Sjonnies en Anita’s; de Igors en Olga’s van deze wereld?! Hoe dan ook, vrienden werden we niet.
Meer aanspraak hadden we van de Egyptenaren zelf, al zaten we daar niet echt op te wachten. We vielen op door onze lengte en haarkleur. Een hoofddoekje waren we vergeten. Geert Wilders zou wat dat betreft trots op ons zijn geweest, maar gezien de situatie vond ik het toch niet zo’n slimme actie. Twee loslopende vrouwen zijn sowieso een bezienswaardigheid in Egypte. Alleen mannen komen buiten en hangen in groten getale rond op straat. Ze bemannen winkels, restaurants, bussen en taxi’s of zitten de hele dag op een stoel iets of iemand te bewaken. Wat of wie precies wordt nooit helemaal duidelijk. Vrouwen blijven thuis en gaan hooguit naar buiten onder begeleiding van hun echtgenoot, vader of broer. En die hadden wij niet meegenomen.
Bij gebrek aan een mannelijke bodyguard werden we onbeperkt aangesproken, nagefloten, toegeroepen en nagetoeterd. “Hello! How are you? Where are you from?” We kregen meerdere huwelijksaanzoeken en voor menige man waren we de allermooiste vrouw die hij ooit had gezien. Dat bleef zo totdat duidelijk werd dat we niet geïnteresseerd waren en ook niets wilden kopen. Deze afwijzing verdreef de glimlach van het gezicht van de man. Gekrenkt wendde hij zich af. Plotseling waren we veranderd in monsters die hij nooit meer wilde zien. Als we dan alsnog van gedachten veranderden, klaarde zijn gezicht weer op. We waren toch wel very special ladies. En met evenveel liefde verkocht de man vervolgens zijn waar voor de helft meer dan hij zijn landgenoten in rekening zou brengen.
Met een goedkeurend hoofdknikje en een vage glimlach zette de Egyptische douanebeambte een stempel in onze paspoorten. We waren meer dan welkom in zijn land. Dat hartelijke welkom kregen de Russische toeristes na ons niet. Zij hadden hun visum niet in hun paspoort geplakt. Dat resulteerde in boze gezichten, felle armgebaren en een scheldkanonnade in het Arabisch. We hadden hen nog geprobeerd te waarschuwen. “You’ve got to stick it in your passport!”, wijzend op hun papieren. Niet begrijpend hadden ze ons aangekeken. Ze giechelden wat ongemakkelijk en gingen verder met hun gesprek, alsof ze niet net door ons waren aangesproken en wij verder niet bestonden. Tja, Engels is een wereldtaal, maar blijkbaar niet in Rusland.
Ons hotel zat vol met Russen. Je herkende ze aan hun jaren80-outfit, hun omvang en de grote hoeveelheden eten die ze consumeerden. Vanaf een uur of tien ’s ochtends zaten ze al aan het bier en zonnen deden ze deels staand. Communiceren deden ze uitsluitend in het Russisch. Als daarop in een andere taal werd gereageerd, wendden ze hun hoofd beschaamd af. Engels spraken ze niet en gebarentaal niet of nauwelijks. Kortom, er viel niet mee te praten. Hadden we hier te maken met Russische Sjonnies en Anita’s; de Igors en Olga’s van deze wereld?! Hoe dan ook, vrienden werden we niet.
Meer aanspraak hadden we van de Egyptenaren zelf, al zaten we daar niet echt op te wachten. We vielen op door onze lengte en haarkleur. Een hoofddoekje waren we vergeten. Geert Wilders zou wat dat betreft trots op ons zijn geweest, maar gezien de situatie vond ik het toch niet zo’n slimme actie. Twee loslopende vrouwen zijn sowieso een bezienswaardigheid in Egypte. Alleen mannen komen buiten en hangen in groten getale rond op straat. Ze bemannen winkels, restaurants, bussen en taxi’s of zitten de hele dag op een stoel iets of iemand te bewaken. Wat of wie precies wordt nooit helemaal duidelijk. Vrouwen blijven thuis en gaan hooguit naar buiten onder begeleiding van hun echtgenoot, vader of broer. En die hadden wij niet meegenomen.
Bij gebrek aan een mannelijke bodyguard werden we onbeperkt aangesproken, nagefloten, toegeroepen en nagetoeterd. “Hello! How are you? Where are you from?” We kregen meerdere huwelijksaanzoeken en voor menige man waren we de allermooiste vrouw die hij ooit had gezien. Dat bleef zo totdat duidelijk werd dat we niet geïnteresseerd waren en ook niets wilden kopen. Deze afwijzing verdreef de glimlach van het gezicht van de man. Gekrenkt wendde hij zich af. Plotseling waren we veranderd in monsters die hij nooit meer wilde zien. Als we dan alsnog van gedachten veranderden, klaarde zijn gezicht weer op. We waren toch wel very special ladies. En met evenveel liefde verkocht de man vervolgens zijn waar voor de helft meer dan hij zijn landgenoten in rekening zou brengen.
Log in om te reageren.