Het lag er eigenlijk achteloos. Om zomaar aan voorbij te lopen. Om zomaar te laten liggen. Maar ik liep er niet aan voorbij. Het trok mijn aandacht. De kleuren rood en blauw waren herkenbaar. Net als de kreeft. Of de krab, daar wil ik vanaf zijn. Iedereen kent de stichting. Net als de ziekte; kanker.
Mijn oma is er dood aan gegaan. Net als veel van jullie oma’s er waarschijnlijk dood aan gaan. Over een maand, een jaar of misschien vijf jaar. Geloof me, mijn oma was daar geen uitzondering in. Ze kon wel goed babi pangang maken en thee zetten. Daar was ze wel een uitzondering in. Dat kunnen jullie oma’s niet. Tenminste, niet zoals de mijne dat kon.
Het slotje was nergens meer te bekennen. Een deel van de bus was besmeurd met modder, net alsof ze het hadden willen begraven, maar er halverwege de graafwerkzaamheden achter kwamen dat die optie wel heel veel tijd ging kosten en ze (of was het een eenmansactie?) later besloten het toch maar achteloos in de bosjes te gooien. Het gouden koordje dat de bus had moeten vergrendelen, was kapot getrokken of gezaagd. De deksel van de bus hing lam achterover.
Julia was een mooie meid. Op het schoolfeest van drie havo hadden wij eerst nog wat ginnegappend gedanst. Een paar nummers verder stoomden we de dansvloer over. Toen we later op de avond opgewonden dansten op de beats van Bomfunks Mc’s met hun nummer één-hit Freestylers , kotste Julia bloed. Het hield niet meer op. Ik achtervolgde haar tot in het damestoilet, maar ik mocht niet met Julia mee. Later op de avond mocht ik haar ook niet meer zoenen. “Ik proef als een roestbak”, zei Julia toen nog. Daar hebben we toen nog heel hard om gelachen. Niet wetende wat we een week later wisten; Julia had kanker.
Drie maanden later was ze dood. Ik kon niet naar haar begrafenis. Het lukte me niet. Ik had op het moment dat Julia begraven werd een discotheek van mijn kamer gemaakt. Ik danste hard op Freestylers . Het opgewonden gevoel kwam niet meer terug.
Hoeveel zal er in gezeten hebben? Vijftig, honderd, misschien vijfhonderd euro? En waar zitten deze meiden en jongens met hun laffe daad? Waarschijnlijk zitten ze bij de Burger King whoppers te eten totdat ze niet meer kunnen. Het restant van het geld brandend in hun zakken. Het moet op. Gestolen geld moet altijd snel op. Eén van de kankercollectanten baant zich een weg richting de Media Markt. En jouw vader, moeder, oom, tante, neef, nicht of wie dan ook maar in je omgeving, die lijdt aan deze vreselijke ziekte, krijgt geen adem meer.
Mijn oma is er dood aan gegaan. Net als veel van jullie oma’s er waarschijnlijk dood aan gaan. Over een maand, een jaar of misschien vijf jaar. Geloof me, mijn oma was daar geen uitzondering in. Ze kon wel goed babi pangang maken en thee zetten. Daar was ze wel een uitzondering in. Dat kunnen jullie oma’s niet. Tenminste, niet zoals de mijne dat kon.
Het slotje was nergens meer te bekennen. Een deel van de bus was besmeurd met modder, net alsof ze het hadden willen begraven, maar er halverwege de graafwerkzaamheden achter kwamen dat die optie wel heel veel tijd ging kosten en ze (of was het een eenmansactie?) later besloten het toch maar achteloos in de bosjes te gooien. Het gouden koordje dat de bus had moeten vergrendelen, was kapot getrokken of gezaagd. De deksel van de bus hing lam achterover.
Julia was een mooie meid. Op het schoolfeest van drie havo hadden wij eerst nog wat ginnegappend gedanst. Een paar nummers verder stoomden we de dansvloer over. Toen we later op de avond opgewonden dansten op de beats van Bomfunks Mc’s met hun nummer één-hit Freestylers , kotste Julia bloed. Het hield niet meer op. Ik achtervolgde haar tot in het damestoilet, maar ik mocht niet met Julia mee. Later op de avond mocht ik haar ook niet meer zoenen. “Ik proef als een roestbak”, zei Julia toen nog. Daar hebben we toen nog heel hard om gelachen. Niet wetende wat we een week later wisten; Julia had kanker.
Drie maanden later was ze dood. Ik kon niet naar haar begrafenis. Het lukte me niet. Ik had op het moment dat Julia begraven werd een discotheek van mijn kamer gemaakt. Ik danste hard op Freestylers . Het opgewonden gevoel kwam niet meer terug.
Hoeveel zal er in gezeten hebben? Vijftig, honderd, misschien vijfhonderd euro? En waar zitten deze meiden en jongens met hun laffe daad? Waarschijnlijk zitten ze bij de Burger King whoppers te eten totdat ze niet meer kunnen. Het restant van het geld brandend in hun zakken. Het moet op. Gestolen geld moet altijd snel op. Eén van de kankercollectanten baant zich een weg richting de Media Markt. En jouw vader, moeder, oom, tante, neef, nicht of wie dan ook maar in je omgeving, die lijdt aan deze vreselijke ziekte, krijgt geen adem meer.
Log in om te reageren.