Het gonst er van actieve hersencellen, hormonen, nieuwe liefde, studiestof, vakantieverhalen, de laatste roddels, de laatste wetenschappelijke inzichten en de nieuwste mode. Er hangt een geur van nieuwe boeken, koffie, sigaretten, muffe zaaltjes en hooggespannen verwachtingen. Het is een ontmoetingsplek voor leergierigen, nieuwsgierigen, denkers, doeners, dromers, wetenschappers en wereldverbeteraars. Het is een historische plek in hartje Amsterdam.
Ik ging er naartoe. Ik had gehoord dat het er drukker zou zijn dan anders. Benieuwd naar wat komen ging, liep ik het binnenpleintje op van de Oudemanhuispoort. Ooit was dit een bejaardentehuis voor mannen. Tegenwoordig is het een universiteitsgebouw, waar Vossius, Barlaeus en Minerva je in al hun wijsheid toelachen vanaf hun beelden in de tuin.
Het was er inderdaad druk. In het hofje voor de ingang wemelde het van de studenten en docenten. De rokers en niet-rokers noodgedwongen dicht bij elkaar. Ik wurmde me tussen de massa door naar binnen, waar het zo mogelijk nog drukker was. Beveiligers stonden opgesteld in elke gang als een soort verkeersagenten die de mensenstroom in goede banen moesten leiden. Sommige delen van het gebouw bleken verboden terrein zolang er nog colleges gaande waren. Pas nadat de colleges waren afgelopen en de zalen waren leeggestroomd, werden er weer nieuwe studenten toegelaten op de gangen. Vanuit logistiek oogpunt een goed idee, maar echt veiliger voelde ik me er niet door.
Ik paste er nog net bij in de zaal waar mijn college werd gegeven. De collegebanken zaten al vol, maar daarnaast stond nog een extra rij met klapstoelen,waarvan ik er eentje kon bemachtigen in een hoekje. Als ik de verhalen mag geloven, mag ik nog van geluk spreken dat ik het college live kon meemaken, want bij sommige vakken moet je wegens ruimtegebruik verkassen naar een naastgelegen zaaltje met een videoscherm. De techniek staat voor niets!
Na afloop van mijn college verliet ik het pand via de achterdeur. Een vreemde gewaarwording. Alsof je via een artiestenuitgang de zaal verlaat, maar dan zonder rode loper. Toen bleek dat de deur uitkwam op een steegje met de naam Slijkstraat, vond ik dat op een of andere manier toch ergens een domper.
Teruggekomen bij mijn fiets bleek dat er bij de fietsenstalling op het universiteitsterrein ook logistieke maatregelen waren getroffen. Om parkeerproblemen te voorkomen was parkeerbeheer ingezet, om elke fietser een plaatsje te wijzen voor zijn of haar rijwiel. Je hoefde nog net geen parkeerkaartje te kopen.
Later die dag hoorde ik dat de minister van Onderwijs een voorstel heeft gedaan om het hoger onderwijs te hervormen. Na mijn eerste collegedag van het nieuwe jaar denk ik dat dat misschien best een goed idee is.
Ik ging er naartoe. Ik had gehoord dat het er drukker zou zijn dan anders. Benieuwd naar wat komen ging, liep ik het binnenpleintje op van de Oudemanhuispoort. Ooit was dit een bejaardentehuis voor mannen. Tegenwoordig is het een universiteitsgebouw, waar Vossius, Barlaeus en Minerva je in al hun wijsheid toelachen vanaf hun beelden in de tuin.
Het was er inderdaad druk. In het hofje voor de ingang wemelde het van de studenten en docenten. De rokers en niet-rokers noodgedwongen dicht bij elkaar. Ik wurmde me tussen de massa door naar binnen, waar het zo mogelijk nog drukker was. Beveiligers stonden opgesteld in elke gang als een soort verkeersagenten die de mensenstroom in goede banen moesten leiden. Sommige delen van het gebouw bleken verboden terrein zolang er nog colleges gaande waren. Pas nadat de colleges waren afgelopen en de zalen waren leeggestroomd, werden er weer nieuwe studenten toegelaten op de gangen. Vanuit logistiek oogpunt een goed idee, maar echt veiliger voelde ik me er niet door.
Ik paste er nog net bij in de zaal waar mijn college werd gegeven. De collegebanken zaten al vol, maar daarnaast stond nog een extra rij met klapstoelen,waarvan ik er eentje kon bemachtigen in een hoekje. Als ik de verhalen mag geloven, mag ik nog van geluk spreken dat ik het college live kon meemaken, want bij sommige vakken moet je wegens ruimtegebruik verkassen naar een naastgelegen zaaltje met een videoscherm. De techniek staat voor niets!
Na afloop van mijn college verliet ik het pand via de achterdeur. Een vreemde gewaarwording. Alsof je via een artiestenuitgang de zaal verlaat, maar dan zonder rode loper. Toen bleek dat de deur uitkwam op een steegje met de naam Slijkstraat, vond ik dat op een of andere manier toch ergens een domper.
Teruggekomen bij mijn fiets bleek dat er bij de fietsenstalling op het universiteitsterrein ook logistieke maatregelen waren getroffen. Om parkeerproblemen te voorkomen was parkeerbeheer ingezet, om elke fietser een plaatsje te wijzen voor zijn of haar rijwiel. Je hoefde nog net geen parkeerkaartje te kopen.
Later die dag hoorde ik dat de minister van Onderwijs een voorstel heeft gedaan om het hoger onderwijs te hervormen. Na mijn eerste collegedag van het nieuwe jaar denk ik dat dat misschien best een goed idee is.
Log in om te reageren.