De broodafdeling is niet te missen. Het is het eerste wat je tegenkomt als je mijn buurtsuper in stapt. Nu heb ik best een voorliefde voor brood, maar de afgelopen weken is mijn interesse opzienbarend gegroeid. Regelmatig sta ik een beetje te staren naar de afgebakken broodjes, in de hoop dat de medewerkster me even ziet en groet. En dan neem je natuurlijk ook iets, zoals een frikandel-broodje, want je wil niet voor lul staan. Pun intended.
We hebben wisselend contact. Je hebt ook niet elke dag zin om te kletsen en zij is daar, omdat ze er moet zijn en niet voor haar lol. Ik maak regelmatig een praatje en weet inmiddels hoe ze heet en dat ze hard kan lachen om mijn soms absurde grapjes. Dat is een goed teken, want in de geschiedenis van mijn liefdesleven is duidelijk dat ik vaak afhankelijk ben van mijn humor in de historische successen en vergane liefdes-glorie. Onbegrepen humor is immers een kwelling voor elke relatie.
Laatst kwam ik er achter dat ze een vriend heeft, omdat ik quasi-nonchalant vroeg of ze nog iets gedaan had met het gezin afgelopen weekend. Geen gezin, wel een vriend, was de informatie-score. Een week later liep ik langs en vroeg glimlachend of het nog aan was.
Ze knikte en ik zei ‘Dat is jammer’. Ze moest hard lachen en terwijl ze een beetje rood aanliep, draaide ze zich om en zei nog: ‘Voor mij niet hoor!’
Soms lijken we elkaar te begrijpen als ik binnenkom en onzer beide vriendelijke ogen elkaar zoeken en treffen. Dan weet ik dat we het allebei leuk vinden om elkaar te zien.
En de dingen die ze me vertelt, maken me nieuwsgierig en zorgen ervoor dat ik haar gewoon graag beter zou willen leren kennen. Wie ze is, waar ze vandaan komt, hoe ze denkt over dingen.
Een hartendief die in relaties binnensluipt en vrouwen weg kaapt van andere mannen, ben ik niet. Het zit niet in mijn karakter en een prins op een wit paard zou ik mezelf ook niet noemen. Ik maak me dus geen illusies. Toch wil ik graag met haar afspreken. Ik ben inmiddels 5 kg buikvet aan brood rijker. De tijd dringt om die vraag te stellen, voordat ik aan het infuus lig met een bladerdeeg-vergiftiging.
We hebben wisselend contact. Je hebt ook niet elke dag zin om te kletsen en zij is daar, omdat ze er moet zijn en niet voor haar lol. Ik maak regelmatig een praatje en weet inmiddels hoe ze heet en dat ze hard kan lachen om mijn soms absurde grapjes. Dat is een goed teken, want in de geschiedenis van mijn liefdesleven is duidelijk dat ik vaak afhankelijk ben van mijn humor in de historische successen en vergane liefdes-glorie. Onbegrepen humor is immers een kwelling voor elke relatie.
Laatst kwam ik er achter dat ze een vriend heeft, omdat ik quasi-nonchalant vroeg of ze nog iets gedaan had met het gezin afgelopen weekend. Geen gezin, wel een vriend, was de informatie-score. Een week later liep ik langs en vroeg glimlachend of het nog aan was.
Ze knikte en ik zei ‘Dat is jammer’. Ze moest hard lachen en terwijl ze een beetje rood aanliep, draaide ze zich om en zei nog: ‘Voor mij niet hoor!’
Soms lijken we elkaar te begrijpen als ik binnenkom en onzer beide vriendelijke ogen elkaar zoeken en treffen. Dan weet ik dat we het allebei leuk vinden om elkaar te zien.
En de dingen die ze me vertelt, maken me nieuwsgierig en zorgen ervoor dat ik haar gewoon graag beter zou willen leren kennen. Wie ze is, waar ze vandaan komt, hoe ze denkt over dingen.
Een hartendief die in relaties binnensluipt en vrouwen weg kaapt van andere mannen, ben ik niet. Het zit niet in mijn karakter en een prins op een wit paard zou ik mezelf ook niet noemen. Ik maak me dus geen illusies. Toch wil ik graag met haar afspreken. Ik ben inmiddels 5 kg buikvet aan brood rijker. De tijd dringt om die vraag te stellen, voordat ik aan het infuus lig met een bladerdeeg-vergiftiging.
Log in om te reageren.