‘Vijf glazen is niet zoveel.’
‘Het is anders ook niet niks.’
‘Nee, maar je drinkt er normaal gesproken zo’n 8 per dag. Toch?’
‘Dat weet ik niet precies, ik drink elke dag ongeveer evenveel.’
‘Dan is het vast goed..’
Het is prachtig weer, ik ben aan het verven. Achter m’n rug vindt het gesprek plaats waarmee deze column begint. Ik luister ernaar terwijl de roller een nieuwe laag verf aanbrengt op de planken van een schuur. Hoogglanslak.
Ik verf hier omdat iemand anders dat niet meer kan. Hij is ernstig ziek. Hij kijkt naar hoe de schuur geverfd wordt. Dat lukt nog wel.
Hij is ook onderwerp van gesprek. Of hij nou wel of niet genoeg drinkt. Z’n stofwisseling verloopt niet fantastisch. Soms zegt hij daar iets over. Hij klaagt nooit.
Zojuist zei hij er iets over. Het bezoek zag daarin aanleiding een langer gesprek te beginnen. Waar moet je anders over praten? Over iemand die de schuur staat te verven? Hoogglanslak? Het bezoek doet een poging een gesprek met mij aan te gaan. Hoewel ik met mijn rug naar hen toe sta en bezig ben. Een verwoede poging het luchtig te houden. Met kwast en roller lukt dat wel, met de poging tot gesprek niet.
Mensen stellen gesloten vragen als ze zich in een ongemakkelijke situatie bevinden. Makkelijk te pareren. Ik hoef er niet eens voor te stoppen met verven.
Waar pijn of lijden niet kunnen worden weggestopt, gaan de meeste mensen zich vreemd gedragen. Er ontstaat een bijzondere aandacht voor niet ter zake doende details. Iemand wil met je praten terwijl dat eigenlijk niet past. Ze zoeken naar woorden om de stilte te verdrijven, maar de stilte heeft geen moeite met het lijden. Ze gaan prima samen op. Meestal voelen we slecht aan wanneer woorden teveel zijn. Het ongemak zorgt dan ook nog voor overproductie.
Hij en ik, we vieren het leven waar dat nog gaat. Door een schuur een nieuwe lik verf te geven. Door ernaar te kijken. Af en toe een foute grap. Door te genieten van de kleine dingen die er ook gewoon zijn, tezamen met het lijden en de stilte. Het is het waard.
Hoogglanslak.
Als het bezoek vertrekt en de stilte weer aanschuift, zegt hij: ‘vergeet je niet van de wijn te drinken die we voor je hebben klaargezet?’ Dat zal ik zeker doen. Ik zal vieren wat we delen, klinken op het goede dat er nog is, doen alsof we de eeuwigheid delen. Ergens is dat ook zo. Nog zoveel te beklinken.
5 glazen is niet zoveel..
‘Het is anders ook niet niks.’
‘Nee, maar je drinkt er normaal gesproken zo’n 8 per dag. Toch?’
‘Dat weet ik niet precies, ik drink elke dag ongeveer evenveel.’
‘Dan is het vast goed..’
Het is prachtig weer, ik ben aan het verven. Achter m’n rug vindt het gesprek plaats waarmee deze column begint. Ik luister ernaar terwijl de roller een nieuwe laag verf aanbrengt op de planken van een schuur. Hoogglanslak.
Ik verf hier omdat iemand anders dat niet meer kan. Hij is ernstig ziek. Hij kijkt naar hoe de schuur geverfd wordt. Dat lukt nog wel.
Hij is ook onderwerp van gesprek. Of hij nou wel of niet genoeg drinkt. Z’n stofwisseling verloopt niet fantastisch. Soms zegt hij daar iets over. Hij klaagt nooit.
Zojuist zei hij er iets over. Het bezoek zag daarin aanleiding een langer gesprek te beginnen. Waar moet je anders over praten? Over iemand die de schuur staat te verven? Hoogglanslak? Het bezoek doet een poging een gesprek met mij aan te gaan. Hoewel ik met mijn rug naar hen toe sta en bezig ben. Een verwoede poging het luchtig te houden. Met kwast en roller lukt dat wel, met de poging tot gesprek niet.
Mensen stellen gesloten vragen als ze zich in een ongemakkelijke situatie bevinden. Makkelijk te pareren. Ik hoef er niet eens voor te stoppen met verven.
Waar pijn of lijden niet kunnen worden weggestopt, gaan de meeste mensen zich vreemd gedragen. Er ontstaat een bijzondere aandacht voor niet ter zake doende details. Iemand wil met je praten terwijl dat eigenlijk niet past. Ze zoeken naar woorden om de stilte te verdrijven, maar de stilte heeft geen moeite met het lijden. Ze gaan prima samen op. Meestal voelen we slecht aan wanneer woorden teveel zijn. Het ongemak zorgt dan ook nog voor overproductie.
Hij en ik, we vieren het leven waar dat nog gaat. Door een schuur een nieuwe lik verf te geven. Door ernaar te kijken. Af en toe een foute grap. Door te genieten van de kleine dingen die er ook gewoon zijn, tezamen met het lijden en de stilte. Het is het waard.
Hoogglanslak.
Als het bezoek vertrekt en de stilte weer aanschuift, zegt hij: ‘vergeet je niet van de wijn te drinken die we voor je hebben klaargezet?’ Dat zal ik zeker doen. Ik zal vieren wat we delen, klinken op het goede dat er nog is, doen alsof we de eeuwigheid delen. Ergens is dat ook zo. Nog zoveel te beklinken.
5 glazen is niet zoveel..
Log in om te reageren.