Ongeduldig staan ze op me te wachten. Ze staan werkelijk te trappelen om van start te gaan. Een aardige meneer strikte ze in de winkel aan mijn voeten. Ik was meteen verkocht. En zij ook. Maar nu moet de volgende stap gezet worden. En ik ben nog niet zo ver. De nieuwe hardloopschoenen blijven dus nog heel even in hun doos.
Vorig jaar heb ik zo goed als gezworen er niet meer aan te beginnen. En toch doe ik het weer. Ach, het is voor het goede doel en ik heb nu een maatje aan m’n zijde, maar afzien wordt het, die loop, dat weet ik nu al.
Hardlopen kan een verslaving worden. Maar bij mij zijn de keren dat ik een runners’ high had, op één hand en misschien zelfs wel op één vinger te tellen. Een beetje beangstigende ervaring ook wel trouwens. Je voeten gaan als vanzelf vooruit, je voelt geen pijn meer op welke plek van je lichaam dan ook en je ervaart een soort van serene rust. Zo anders dan de race die ik vorig jaar heb gelopen. Al na twee kilometer dacht ik dat ik dood zou gaan van de hitte. Bij drie kilometer wilde ik stoppen (wat volgens mijn persoonlijke wedstrijdregelement echt absoluut niet is toegestaan) en bij vier kilometer wilde ik het liefst sterven. Hoe ik de volgende vier kilometer ben doorgekomen, weet ik niet meer, maar bij acht kilometer zag ik opeens het licht weer.
In films en tv-series zie je altijd van die vlotte, vrolijke en fitte hardlopers in het park. Geen rood aangelopen hoofden en vrijwel geen zweet te bekennen. Zelf zie ik er altijd heel anders uit als ik mezelf weer naar het park heb weten te slepen om te trainen. Het verbaast me dan ook dat er zelfs dating events worden gekoppeld aan hardlopen. Speeddating, maar dan anders. Hoe je in hemelsnaam fatsoenlijk verbaal contact maakt tijdens het hardlopen is mij een volstrekt raadsel. Ik ben na afloop van een training altijd al lang blij dat ik niet gestikt ben in m’n eigen speeksel.
Maar goed, ik ga er weer voor. In het kader van grensverleggend bezig zijn. Mijn lichaam is namelijk prima in staat om tien mijl te rennen. Mijn hoofd is de spelbreker. Allerlei niet-constructieve gedachten komen voorbij: Wat doe ik hier? Waar deed ik dit ook alweer voor? Waarom ben ik hieraan begonnen? Mijn knieën doen pijn! Hoe ver is het nog? Nog zoveel kilometer?! Ik wil naar huis! Ik heb dorst! Ik heb honger! Ik moet naar de wc! Was ik hier maar nooit aan begonnen! Dit is echt de laatste keer! Daartegenover zet ik dan mijn persoonlijke peptalk: Kom op! Je kunt het! Niet zeuren! Nog even! Het valt allemaal reuze mee! Je bent al over de helft!
Ruim 16 kilometer lang loop ik op deze manier met mezelf te praten. Daarnaast ontstaan er ook spontaan hele gesprekken met God. En als ik dan uiteindelijk over de finish kom, weet ik weer heel zeker dat Hij bestaat.
Vorig jaar heb ik zo goed als gezworen er niet meer aan te beginnen. En toch doe ik het weer. Ach, het is voor het goede doel en ik heb nu een maatje aan m’n zijde, maar afzien wordt het, die loop, dat weet ik nu al.
Hardlopen kan een verslaving worden. Maar bij mij zijn de keren dat ik een runners’ high had, op één hand en misschien zelfs wel op één vinger te tellen. Een beetje beangstigende ervaring ook wel trouwens. Je voeten gaan als vanzelf vooruit, je voelt geen pijn meer op welke plek van je lichaam dan ook en je ervaart een soort van serene rust. Zo anders dan de race die ik vorig jaar heb gelopen. Al na twee kilometer dacht ik dat ik dood zou gaan van de hitte. Bij drie kilometer wilde ik stoppen (wat volgens mijn persoonlijke wedstrijdregelement echt absoluut niet is toegestaan) en bij vier kilometer wilde ik het liefst sterven. Hoe ik de volgende vier kilometer ben doorgekomen, weet ik niet meer, maar bij acht kilometer zag ik opeens het licht weer.
In films en tv-series zie je altijd van die vlotte, vrolijke en fitte hardlopers in het park. Geen rood aangelopen hoofden en vrijwel geen zweet te bekennen. Zelf zie ik er altijd heel anders uit als ik mezelf weer naar het park heb weten te slepen om te trainen. Het verbaast me dan ook dat er zelfs dating events worden gekoppeld aan hardlopen. Speeddating, maar dan anders. Hoe je in hemelsnaam fatsoenlijk verbaal contact maakt tijdens het hardlopen is mij een volstrekt raadsel. Ik ben na afloop van een training altijd al lang blij dat ik niet gestikt ben in m’n eigen speeksel.
Maar goed, ik ga er weer voor. In het kader van grensverleggend bezig zijn. Mijn lichaam is namelijk prima in staat om tien mijl te rennen. Mijn hoofd is de spelbreker. Allerlei niet-constructieve gedachten komen voorbij: Wat doe ik hier? Waar deed ik dit ook alweer voor? Waarom ben ik hieraan begonnen? Mijn knieën doen pijn! Hoe ver is het nog? Nog zoveel kilometer?! Ik wil naar huis! Ik heb dorst! Ik heb honger! Ik moet naar de wc! Was ik hier maar nooit aan begonnen! Dit is echt de laatste keer! Daartegenover zet ik dan mijn persoonlijke peptalk: Kom op! Je kunt het! Niet zeuren! Nog even! Het valt allemaal reuze mee! Je bent al over de helft!
Ruim 16 kilometer lang loop ik op deze manier met mezelf te praten. Daarnaast ontstaan er ook spontaan hele gesprekken met God. En als ik dan uiteindelijk over de finish kom, weet ik weer heel zeker dat Hij bestaat.
Log in om te reageren.