“Kijk ‘s!” Aapjestrots laat ik de supersjieke boterhammen met hagelslag en vlokken aan m’n collega’s zien. Het thema van ons gezellige feestje is nl. “eten van thuis”, en iedereen heeft een nationaal gerecht gemaakt. Maar net wanneer ik de zuurdesembrood-sandwiches op tafel zet, tussen de Klöße (Duitse aardappelknoedels) en de tahchin (Iraanse saffraan-rijst-taart)... au, m’n rug! Aargh, stomme kantoor-rug.
“Gaat-ie?” vraagt Y, geschrokken van m’n pijnlijke hoofd. “Nee, niet echt,” zeg ik. “Volgens de fysio is zitten en lezen het ongezondste dat er bestaat. Ik 'maar da’s mijn werk!’ Werken, of in ieder geval ons werk, is kennelijk heel ongezond...”
“Oh ja,” zegt A., terwijl iedereen aan tafel gaat zitten en we beginnen te eten. “Want je moet de hele tijd scherp blijven. Vooral wanneer je opgaves van studenten nakijkt. Even in slaap vallen –zoals op school achterin de klas- is er niet bij. Nou, dan heb ik me toch veel koffie nodig. Al twee koppen om half negen, en dan ieder uur weer. En om drie uur moet ik chocolade hebben. Tussendoor eigenlijk ook. Daar wordt je lijf ook niet gezonder van.”
“Van chocola wordt je nog gelukkig” zegt P., terwijl hij de Zweedse spinaziesoep doorgeeft, “Dat wordt je niet van de stress die hard werken oplevert. Want als ik pas om negen uur verschijn, in plaats van acht uur, dan kijken sommige collega’s me toch veroordelend aan! Gister sprak ik een collegaatje die full-time les geeft, en die moest huilen toen ze vertelde dat ze al drie weken lang elke dag tot 12 uur ’s nachts had gewerkt; zo druk had ze het….”
“En dan zoeft je leven zo aan je voorbij,” zegt Y., terwijl ze ons Klöße en Rouladen opschept, “want alle dagen gaan op elkaar lijken. Soms denk ik in het weekend ‘Hellup, weer een week voorbij. Waar blijft m’n leven?”
Ik wil net iets zeggen over de lucht op werk (want er wordt verbouwd, en de hele gang ruikt naar hondenbrokken), maar dan schiet me iets te binnen.
“Ja maar lieve mensen,” protesteer ik, “we zitten nu wel met z’n allen een smakelijk potje te klagen, maar juist omdat we dit werk hebben, en dus elke middag van 12 tot 1 met elkaar lunchen, kennen we elkaar. Zonder ons werk zouden we geen collega’s zijn. En zouden we nu dus ook geen feestje hebben. En jullie zijn wel de beste collega’s ooit, en jullie maken m’n werk het leukste dat er bestaat. Duzzzzz.” Ik hef m’n glas. “Een toast op ons werk!”
“Gaat-ie?” vraagt Y, geschrokken van m’n pijnlijke hoofd. “Nee, niet echt,” zeg ik. “Volgens de fysio is zitten en lezen het ongezondste dat er bestaat. Ik 'maar da’s mijn werk!’ Werken, of in ieder geval ons werk, is kennelijk heel ongezond...”
“Oh ja,” zegt A., terwijl iedereen aan tafel gaat zitten en we beginnen te eten. “Want je moet de hele tijd scherp blijven. Vooral wanneer je opgaves van studenten nakijkt. Even in slaap vallen –zoals op school achterin de klas- is er niet bij. Nou, dan heb ik me toch veel koffie nodig. Al twee koppen om half negen, en dan ieder uur weer. En om drie uur moet ik chocolade hebben. Tussendoor eigenlijk ook. Daar wordt je lijf ook niet gezonder van.”
“Van chocola wordt je nog gelukkig” zegt P., terwijl hij de Zweedse spinaziesoep doorgeeft, “Dat wordt je niet van de stress die hard werken oplevert. Want als ik pas om negen uur verschijn, in plaats van acht uur, dan kijken sommige collega’s me toch veroordelend aan! Gister sprak ik een collegaatje die full-time les geeft, en die moest huilen toen ze vertelde dat ze al drie weken lang elke dag tot 12 uur ’s nachts had gewerkt; zo druk had ze het….”
“En dan zoeft je leven zo aan je voorbij,” zegt Y., terwijl ze ons Klöße en Rouladen opschept, “want alle dagen gaan op elkaar lijken. Soms denk ik in het weekend ‘Hellup, weer een week voorbij. Waar blijft m’n leven?”
Ik wil net iets zeggen over de lucht op werk (want er wordt verbouwd, en de hele gang ruikt naar hondenbrokken), maar dan schiet me iets te binnen.
“Ja maar lieve mensen,” protesteer ik, “we zitten nu wel met z’n allen een smakelijk potje te klagen, maar juist omdat we dit werk hebben, en dus elke middag van 12 tot 1 met elkaar lunchen, kennen we elkaar. Zonder ons werk zouden we geen collega’s zijn. En zouden we nu dus ook geen feestje hebben. En jullie zijn wel de beste collega’s ooit, en jullie maken m’n werk het leukste dat er bestaat. Duzzzzz.” Ik hef m’n glas. “Een toast op ons werk!”
Log in om te reageren.