“Herfst, herfst, wat heb je te koop?” neurie ik, terwijl ik blij richting het centrum fiets. Want het is herfst, en zonnig, en de stad ziet er enorm fleurig uit met al die herfstkleurige bomen: rood, geel, oranje. In het park zie ik twee jonge ouders die hun peutertje in de bladeren laten spelen. Allebei de ouders maken foto’s ervan met hun telefoon. En even verderop een zelfde tafereeltje, en verderop weer...
Hellup, de stad is vol is vol Instagram-ouders! Ik fiets snel door. Binnen een paar seconden wordt Facebook/ Twitter/Instagram voor de zoveelste keer overladen van foto’s van kinderen met namen als Tyn, Zara en Sophy die in herfstige blaadjes spelen. Met een leuk filtertje erop. Kennelijk zijn die kids niet kleurrijk genoeg zonder filtertje. “Die arme kinderen,” denk ik “die hebben helemaal geen privacy. Elke scheet, elk stapje, elk griepje wordt getweet, ge-status-update, ge-Instagrammed. Niet echt gezond voor die kindjes, lijkt me. En ook arme konijnen, honden, katten en andere huisdieren. Want die ondergaan precies hetzellufde lot.”
Ik bereik het veganistische restaurant dat de reden was van mijn fietstocht. Het ligt heel mooi langs het water. Ik loop naar binnen, het ziet er gezellig uit. Ik neem de linzen-wortel-burger met aardappelpuree. “Ff wachten” zegt de jongen-met-tattoos bij de kassa, wanneer ik wil afrekenen “Moet ff fotootje van de gerechten op onze Facebook-pagina en onze Twitter zetten. En iedereen taggen die vandaag meehelpt.” Al wachtend kijk ik om heen. De helft van de mensen staart naar hun mobieltje. Zucht.
Met bord vol en al zoek ik naar een plaatsje. Het is erg druk, het enige plekje dat vrij is aan dat tafeltje tegenover dat meisje van ongeveer 18 jaar. “Hoi, ehm, ’t is erg druk, zou ik hier mogen zitten?” Gelukkig mag dat, en we hebben een erg leuk gesprekje: ik vertel over mijn roman, en zij vertelt over haar tekeningen. Ze laat me zelfs haar Tumblr met haar schetsen zien. Gezellig. “Maar ik zet niet al m’n tekeningen daarop” legt ze uit “Net zoals dat ik niet alles wat ik doe op Facebook enzo zet. Ik hoef niet constant bevestiging van anderen dat ik leuk ben, of dat de dingen die ik doe superboeiend zijn. Ik wil niet de hele tijd moeten antwoorden op nep-geïnteresseerde automatische vragen als “wat ben je aan ’t doen?” en “wat houdt je bezig?”. Ik hoef niet alles te delen. Sommige dingen wil ik voor mezelf en mijn real-life vrienden houden.”
Mijn mond valt bijna open van verbazing, ik weet het ‘m net nog op tijd dicht te doen door een hap van mijn linzenburger te nemen. “Wauw. Dat is echt heel wijs,” stamel ik. “ ‘Ik hoef niet alles te delen’ is echt een hele mooie uitspraak.” Ik grabbel in m’n tas naar m’n mobieltje. “Sorry, die uitspraak moet ik echt ff share-n met iedereen...”
Hellup, de stad is vol is vol Instagram-ouders! Ik fiets snel door. Binnen een paar seconden wordt Facebook/ Twitter/Instagram voor de zoveelste keer overladen van foto’s van kinderen met namen als Tyn, Zara en Sophy die in herfstige blaadjes spelen. Met een leuk filtertje erop. Kennelijk zijn die kids niet kleurrijk genoeg zonder filtertje. “Die arme kinderen,” denk ik “die hebben helemaal geen privacy. Elke scheet, elk stapje, elk griepje wordt getweet, ge-status-update, ge-Instagrammed. Niet echt gezond voor die kindjes, lijkt me. En ook arme konijnen, honden, katten en andere huisdieren. Want die ondergaan precies hetzellufde lot.”
Ik bereik het veganistische restaurant dat de reden was van mijn fietstocht. Het ligt heel mooi langs het water. Ik loop naar binnen, het ziet er gezellig uit. Ik neem de linzen-wortel-burger met aardappelpuree. “Ff wachten” zegt de jongen-met-tattoos bij de kassa, wanneer ik wil afrekenen “Moet ff fotootje van de gerechten op onze Facebook-pagina en onze Twitter zetten. En iedereen taggen die vandaag meehelpt.” Al wachtend kijk ik om heen. De helft van de mensen staart naar hun mobieltje. Zucht.
Met bord vol en al zoek ik naar een plaatsje. Het is erg druk, het enige plekje dat vrij is aan dat tafeltje tegenover dat meisje van ongeveer 18 jaar. “Hoi, ehm, ’t is erg druk, zou ik hier mogen zitten?” Gelukkig mag dat, en we hebben een erg leuk gesprekje: ik vertel over mijn roman, en zij vertelt over haar tekeningen. Ze laat me zelfs haar Tumblr met haar schetsen zien. Gezellig. “Maar ik zet niet al m’n tekeningen daarop” legt ze uit “Net zoals dat ik niet alles wat ik doe op Facebook enzo zet. Ik hoef niet constant bevestiging van anderen dat ik leuk ben, of dat de dingen die ik doe superboeiend zijn. Ik wil niet de hele tijd moeten antwoorden op nep-geïnteresseerde automatische vragen als “wat ben je aan ’t doen?” en “wat houdt je bezig?”. Ik hoef niet alles te delen. Sommige dingen wil ik voor mezelf en mijn real-life vrienden houden.”
Mijn mond valt bijna open van verbazing, ik weet het ‘m net nog op tijd dicht te doen door een hap van mijn linzenburger te nemen. “Wauw. Dat is echt heel wijs,” stamel ik. “ ‘Ik hoef niet alles te delen’ is echt een hele mooie uitspraak.” Ik grabbel in m’n tas naar m’n mobieltje. “Sorry, die uitspraak moet ik echt ff share-n met iedereen...”
Log in om te reageren.