Skwieeee! Hij is LEUK! Leuk halflang haar, leuke blauwe ogen. Niets niet-leuks aan hem. We staan in de kantine bij de koffie-automaat, en praten gezellie over het college dat net voorbij is.
“Wat die docent zei over muziekgeschiedenis...dat klopt wel... Ik heb een jaar conservatorium gedaan.” Conservatorium? Hoe leuk can you get? Dan zie ik z’n schoenen. Chucks. Waaah! M’n favoriete schoenen! Maar dan opeens zie ik de sloffen van m’n vader voor me. Afgelopen weekend had hij opeens opa-sloffen aan. Van die lompe wollige. Van die sloffige. Tja. Nu vind ik die jongen nog wel leuk... Maar wat over zoveel jaar? Een gedicht begint...
Over Zoveel Jaar
Nu vind ik je nog erg leuk
maar hoe is dat over zoveel jaar?
Soms zie je van die stellen,
dan denk ik: “Nou ja, laat dan maar.”
Als ik nou maar nooit zo’n bitch word,
die constant op je vit,
als jij nou maar nooit zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit.
Dan neem jij opa-sloffen,
die echt nergens naar staan,
en loop ik constant te zeuren,
“doe schone sokken aan.”
En dan eet ik teveel chocolade,
en drink jij teveel bier,
en praten we nooit meer samen,
want we zitten elkaar tot hier.
Als ik nou maar nooit zo’n bitch word,
die constant op je vit,
als jij nou maar nooit zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit.
Twee constant kattende wezens,
geen liefde meer, alleen chagrijn;
Aan zo’n lot is te ontkomen,
‘t zou toch anders kunnen zijn:
Zorg jij dat je niet zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit,
zorg ik dat ik niet zo’n bitch word,
die alleen maar op je vit.
En toen had ik zomaar dat gedicht op een kantine-servetje geschreven. De jongen kijkt verbaasd naar me. “Wat heb je geschreven?”, vraagt hij. Wat nu? Dat kan ik ‘m niet zomaar laten lezen. “Gaat je niks aan”, kat ik terug. Oeps. Als ik nou maar nooit zo’n bitch wordt...
“Wat die docent zei over muziekgeschiedenis...dat klopt wel... Ik heb een jaar conservatorium gedaan.” Conservatorium? Hoe leuk can you get? Dan zie ik z’n schoenen. Chucks. Waaah! M’n favoriete schoenen! Maar dan opeens zie ik de sloffen van m’n vader voor me. Afgelopen weekend had hij opeens opa-sloffen aan. Van die lompe wollige. Van die sloffige. Tja. Nu vind ik die jongen nog wel leuk... Maar wat over zoveel jaar? Een gedicht begint...
Over Zoveel Jaar
Nu vind ik je nog erg leuk
maar hoe is dat over zoveel jaar?
Soms zie je van die stellen,
dan denk ik: “Nou ja, laat dan maar.”
Als ik nou maar nooit zo’n bitch word,
die constant op je vit,
als jij nou maar nooit zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit.
Dan neem jij opa-sloffen,
die echt nergens naar staan,
en loop ik constant te zeuren,
“doe schone sokken aan.”
En dan eet ik teveel chocolade,
en drink jij teveel bier,
en praten we nooit meer samen,
want we zitten elkaar tot hier.
Als ik nou maar nooit zo’n bitch word,
die constant op je vit,
als jij nou maar nooit zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit.
Twee constant kattende wezens,
geen liefde meer, alleen chagrijn;
Aan zo’n lot is te ontkomen,
‘t zou toch anders kunnen zijn:
Zorg jij dat je niet zo’n zak wordt,
die achter z’n krantje zit,
zorg ik dat ik niet zo’n bitch word,
die alleen maar op je vit.
En toen had ik zomaar dat gedicht op een kantine-servetje geschreven. De jongen kijkt verbaasd naar me. “Wat heb je geschreven?”, vraagt hij. Wat nu? Dat kan ik ‘m niet zomaar laten lezen. “Gaat je niks aan”, kat ik terug. Oeps. Als ik nou maar nooit zo’n bitch wordt...
Log in om te reageren.