We zitten middenin, wat men noemt, een economische crisis. De financiële vooruitzichten zijn somber en dat zullen we op termijn ook in onze portemonnee gaan voelen. Voorlopig lijken we ons daar nog niet zoveel van aan te trekken. Geld moet rollen, nietwaar?! Dat is goed voor de economie. En zo gaan mensen bijvoorbeeld nog massaal op ski-vakantie. De afgelopen weken stonden er daarom flinke files op de wegen richting de witte weides.
Je vraagt je af wat wij Nederlanders eigenlijk te zoeken hebben op die sneeuwvlaktes in de hoogte. Veel gelegenheid om te oefenen met skiën hebben we niet bepaald in de Lage Landen. The Nits deden ons met hun hit “In the Dutch Mountains” in de jaren tachtig dan wel geloven dat er hier bergen te vinden zijn, maar meer dan een lichte glooiing in het landschap bij Utrecht of Maastricht valt er eigenlijk niet te ontdekken. Alles wat hoger is dan een paar meter noemen we in Nederland al snel een dijk.
Een bezoek aan een indoor skibaan is een optie, maar komt zelfs niet in de buurt van het echte werk. Onervaren, ongetraind en ongehinderd door enige kennis van de regels op de skipiste betreden veel Hollandse wintersporters daarom als potentiële pistepiraten de witte arena. Een ongeluk zit dan ook in een klein hoekje. De eerste gipsvlucht landde dit wintersportseizoen al voor kerst op Rotterdam Airport. En het schijnt dat het dit jaar zó druk is in de wintersportgebieden dat er meer ongelukken gebeuren dan in voorgaande jaren. De ANWB kampt met capaciteitsproblemen. De gipsvluchten zijn op.
Jaren geleden ging ik zelf op ski-vakantie. Tegen alle verwachtingen in eindigde die niet in een gipsvlucht, al had het niet veel gescheeld. Ik nam skilessen en beperkte me tot de blauwe en groene pistes. Ondanks mijn hoogtevrees was dat nog redelijk te doen. Hier en daar vloog ik wel eens uit de bocht, waardoor ik niet langer in bochtjes maar in volle vaart in één rechte streep van een helling af denderde. In zo’n geval kon ik niet anders dan heel hard om me heen roepen, zodat mijn voorgangers voorbereid waren op mijn komst. Ondertussen voelde het alsof mijn hart elk moment van het razendsnelle kloppen zou kunnen exploderen. Spontaan raakte ik op die momenten in vurig gebed en smeekte ik God of ik alsjeblieft heelhuids en in één stuk de piste zou mogen verlaten. En zo geschiedde.
Ik bleek vooral goed te zijn in de après-ski. Ook kon ik heel goed andere skiërs aanmoedigen, terwijl ik mezelf had geïnstalleerd in een ligstoel aan de rand van een piste. En wandelen in de sneeuw valt toch ook onder de noemer wintersport?
Ik heb begrepen dat tegenwoordig steeds meer mensen uit veiligheidsoverwegingen een helm dragen als ze gaan skiën. Waarschijnlijk is dat voor mij een volgende keer ook een verstandige keuze. Al denk ik toch echt dat ik ook met helm op nog steeds m’n nek zou kunnen breken.
Je vraagt je af wat wij Nederlanders eigenlijk te zoeken hebben op die sneeuwvlaktes in de hoogte. Veel gelegenheid om te oefenen met skiën hebben we niet bepaald in de Lage Landen. The Nits deden ons met hun hit “In the Dutch Mountains” in de jaren tachtig dan wel geloven dat er hier bergen te vinden zijn, maar meer dan een lichte glooiing in het landschap bij Utrecht of Maastricht valt er eigenlijk niet te ontdekken. Alles wat hoger is dan een paar meter noemen we in Nederland al snel een dijk.
Een bezoek aan een indoor skibaan is een optie, maar komt zelfs niet in de buurt van het echte werk. Onervaren, ongetraind en ongehinderd door enige kennis van de regels op de skipiste betreden veel Hollandse wintersporters daarom als potentiële pistepiraten de witte arena. Een ongeluk zit dan ook in een klein hoekje. De eerste gipsvlucht landde dit wintersportseizoen al voor kerst op Rotterdam Airport. En het schijnt dat het dit jaar zó druk is in de wintersportgebieden dat er meer ongelukken gebeuren dan in voorgaande jaren. De ANWB kampt met capaciteitsproblemen. De gipsvluchten zijn op.
Jaren geleden ging ik zelf op ski-vakantie. Tegen alle verwachtingen in eindigde die niet in een gipsvlucht, al had het niet veel gescheeld. Ik nam skilessen en beperkte me tot de blauwe en groene pistes. Ondanks mijn hoogtevrees was dat nog redelijk te doen. Hier en daar vloog ik wel eens uit de bocht, waardoor ik niet langer in bochtjes maar in volle vaart in één rechte streep van een helling af denderde. In zo’n geval kon ik niet anders dan heel hard om me heen roepen, zodat mijn voorgangers voorbereid waren op mijn komst. Ondertussen voelde het alsof mijn hart elk moment van het razendsnelle kloppen zou kunnen exploderen. Spontaan raakte ik op die momenten in vurig gebed en smeekte ik God of ik alsjeblieft heelhuids en in één stuk de piste zou mogen verlaten. En zo geschiedde.
Ik bleek vooral goed te zijn in de après-ski. Ook kon ik heel goed andere skiërs aanmoedigen, terwijl ik mezelf had geïnstalleerd in een ligstoel aan de rand van een piste. En wandelen in de sneeuw valt toch ook onder de noemer wintersport?
Ik heb begrepen dat tegenwoordig steeds meer mensen uit veiligheidsoverwegingen een helm dragen als ze gaan skiën. Waarschijnlijk is dat voor mij een volgende keer ook een verstandige keuze. Al denk ik toch echt dat ik ook met helm op nog steeds m’n nek zou kunnen breken.
Log in om te reageren.