We zitten met reclamefolders op schoot. We bladeren, wijzen en omcirkelen. We praten over guldens en hoeveelheden. Mijn broertje imiteert het geluid van een hele dure vuurpijl. Tijdens zijn demonstratie staan er belletjes spuug op zijn lippen. En dan in een keer staan we weer bij het raam en luisteren we naar de zware jongens. We zien buurtgenoten wegrennen, een explosief aan rook achterlatend.
We eten die avond onrustig en gehaast. Na het eten gaat papa op de bank zitten. In zijn rechterhand een pen, in zijn linkerhand een lijst met nummers en bedragen. Op de tafel ligt zijn portemonnee met ruim honderd gulden. Geld wordt omgezet in kruit. Het is 1995 en we zijn de gelukkigste kinderen van de wereld.
Mijn vader heeft bij de fietsenzaak een nummertje gekregen. 148. Op 31 december kan hij met nummertje ons vuurwerk ophalen. We controleren met z'n allen nogmaals de bon. Alles klopt. In mijn hoofd tel ik het aantal rotjes en vuurpijlen. Ik slaap slecht en als ik slaap droom ik over harde knallen en groots siervuurwerk. Ik kijk meer uit naar de laatste dag van het jaar dan naar mijn eigen verjaardag.
Op 31 december zeul ik de hele dag met een linnentas om mijn nek. In die tas zitten mijn rotjes. Zeshonderd. De pijlen en het siervuurwerk bewaren we voor het donker. Voor na twaalven. Samen met mijn broer, broertjes en zusje en buurtvrienden is geen stoeptegel meer veilig. We maken lol, ondanks onze koude handen en neuzen. Soms roept mijn moeder ons naar binnen voor warme chocolade melk en oliebollen. We stinken naar kruit. We zijn door het dolle heen.
Tijdens de kerkdienst op oudejaarsavond horen wij niks van wat de dominee zegt. Onze buiken kriebelen en aan de kapstok hangen onze jassen met vuurwerk daarin.
Iets na twaalven staan we buiten. Het is net 1996 . Dronken buurvrouwen kussen mij op mijn wang, terwijl ik zenuwachtig een van mijn grootste pijlen probeer aan te steken. Als de pijl omhoog schiet, schreeuw ik naar mijn vader: "Kijk, zie je hem gaan?" Lachend roept hij iets naar mij, maar het gegil van de vuurpijl overstemt alles. Van achter het raam steekt mijn moeder haar duim op. En dan biggelen ze zo maar. Kleine tranen. Tranen omdat ik toen al besefte dat sommig geluk nooit meer terugkomt.
Vuurwerkoverlast wordt een groter probleem, volgens GroenLinks. Daarom komen 15 lokale fracties met de website vuurwerkoverlast.nl waarop mensen melding kunnen maken van vuurwerkvandalisme, harde knallen of stinkende kruitdampen.
We eten die avond onrustig en gehaast. Na het eten gaat papa op de bank zitten. In zijn rechterhand een pen, in zijn linkerhand een lijst met nummers en bedragen. Op de tafel ligt zijn portemonnee met ruim honderd gulden. Geld wordt omgezet in kruit. Het is 1995 en we zijn de gelukkigste kinderen van de wereld.
Mijn vader heeft bij de fietsenzaak een nummertje gekregen. 148. Op 31 december kan hij met nummertje ons vuurwerk ophalen. We controleren met z'n allen nogmaals de bon. Alles klopt. In mijn hoofd tel ik het aantal rotjes en vuurpijlen. Ik slaap slecht en als ik slaap droom ik over harde knallen en groots siervuurwerk. Ik kijk meer uit naar de laatste dag van het jaar dan naar mijn eigen verjaardag.
Op 31 december zeul ik de hele dag met een linnentas om mijn nek. In die tas zitten mijn rotjes. Zeshonderd. De pijlen en het siervuurwerk bewaren we voor het donker. Voor na twaalven. Samen met mijn broer, broertjes en zusje en buurtvrienden is geen stoeptegel meer veilig. We maken lol, ondanks onze koude handen en neuzen. Soms roept mijn moeder ons naar binnen voor warme chocolade melk en oliebollen. We stinken naar kruit. We zijn door het dolle heen.
Tijdens de kerkdienst op oudejaarsavond horen wij niks van wat de dominee zegt. Onze buiken kriebelen en aan de kapstok hangen onze jassen met vuurwerk daarin.
Iets na twaalven staan we buiten. Het is net 1996 . Dronken buurvrouwen kussen mij op mijn wang, terwijl ik zenuwachtig een van mijn grootste pijlen probeer aan te steken. Als de pijl omhoog schiet, schreeuw ik naar mijn vader: "Kijk, zie je hem gaan?" Lachend roept hij iets naar mij, maar het gegil van de vuurpijl overstemt alles. Van achter het raam steekt mijn moeder haar duim op. En dan biggelen ze zo maar. Kleine tranen. Tranen omdat ik toen al besefte dat sommig geluk nooit meer terugkomt.
Vuurwerkoverlast wordt een groter probleem, volgens GroenLinks. Daarom komen 15 lokale fracties met de website vuurwerkoverlast.nl waarop mensen melding kunnen maken van vuurwerkvandalisme, harde knallen of stinkende kruitdampen.
Log in om te reageren.