Ziezo! Alle kaartjes netjes in een plakboek geprittstift of geplakband. Evenals alle lieve briefjes en andere aandenkens. Een vrachtwagen vol Valentijnspost? Nee, post die ik heb meegenomen uit Zweden. Daar zat ik namelijk een half jaar. Op een bijbelschool. En dan krijg je nog wel eens een kaartje van je beste vriendin.
Of een lieve brief van je oma. Of een geinig krantenknipsel van je moeder. Of een kerstkaart van een meisje van de bijbelschool. Ze had zich helemaal uitgeleefd met zilveren kerstglitters. Maar die kaart zit gelukkig nu ook ingeplakt... Voor je het weet zitten er overal kerstglitters. Maar dat gevaar is nu voorbij. Tevreden spoel ik m’n handen af in de badkamer. Hee, wat glittert daar? Oh, nee. Kerstglitters onder mijn nagels! Pas na een kwartier schrobben met een oude tandenborstel zijn die krengerige dingen weg.
Drie dagen later. Kwartier pauze tussen de werkgroep. Heel snel kop koffie naar binnen slikken. Hè, waarom hangt daar nou net in de gang een poster van Die Ene Film? Die De Jongen die ik een jaar geleden Heel Bijzonder vond beschreef als “de beste film in de hele filmgeschiedenis”? Boehoe...Nu mis ik hem. Oeps, nog maar twee minuten voordat de werkgroep weer begint! En ik moet m’n haar nog weer fatsoeneren! Ik haast me de wc binnen. Hee, wat glittert daar? Oh nee. Kerstglitters in mijn haar! Het is drie dagen later en nog steeds kom ik overal kerstglitters tegen!
Een week later. De zon schijnt. Het lijkt eindelijk lente te worden! Woehoe! Lente! En ik ben gezellig koffie aan het drinken met een vriend van me.
“Er zit iets op je neus”, zegt hij dan opeens.
Ik rommel in mijn tas.
Waar is dat zakspiegeltje gebleven? Waar, oh waar? Oh daar.
Ik kijk. Hee wat... Oh nee! Drie verdwaalde kerstglitters op mijn neus.
Knalrood van schaamte wrijf ik over mijn neus.
“Sorry”, zeg ik.
“Geeft niet”, zegt hij. “’t Viel me pas net op.”
Dan glimlacht hij dezelfde ietwat scheve glimlach die De Jongen die ik Heel Bijzonder vond ook altijd had. En ik denk: “Je bent net als kerstglitters. Maanden later kom ik je nog overal tegen.”
Of een lieve brief van je oma. Of een geinig krantenknipsel van je moeder. Of een kerstkaart van een meisje van de bijbelschool. Ze had zich helemaal uitgeleefd met zilveren kerstglitters. Maar die kaart zit gelukkig nu ook ingeplakt... Voor je het weet zitten er overal kerstglitters. Maar dat gevaar is nu voorbij. Tevreden spoel ik m’n handen af in de badkamer. Hee, wat glittert daar? Oh, nee. Kerstglitters onder mijn nagels! Pas na een kwartier schrobben met een oude tandenborstel zijn die krengerige dingen weg.
Drie dagen later. Kwartier pauze tussen de werkgroep. Heel snel kop koffie naar binnen slikken. Hè, waarom hangt daar nou net in de gang een poster van Die Ene Film? Die De Jongen die ik een jaar geleden Heel Bijzonder vond beschreef als “de beste film in de hele filmgeschiedenis”? Boehoe...Nu mis ik hem. Oeps, nog maar twee minuten voordat de werkgroep weer begint! En ik moet m’n haar nog weer fatsoeneren! Ik haast me de wc binnen. Hee, wat glittert daar? Oh nee. Kerstglitters in mijn haar! Het is drie dagen later en nog steeds kom ik overal kerstglitters tegen!
Een week later. De zon schijnt. Het lijkt eindelijk lente te worden! Woehoe! Lente! En ik ben gezellig koffie aan het drinken met een vriend van me.
“Er zit iets op je neus”, zegt hij dan opeens.
Ik rommel in mijn tas.
Waar is dat zakspiegeltje gebleven? Waar, oh waar? Oh daar.
Ik kijk. Hee wat... Oh nee! Drie verdwaalde kerstglitters op mijn neus.
Knalrood van schaamte wrijf ik over mijn neus.
“Sorry”, zeg ik.
“Geeft niet”, zegt hij. “’t Viel me pas net op.”
Dan glimlacht hij dezelfde ietwat scheve glimlach die De Jongen die ik Heel Bijzonder vond ook altijd had. En ik denk: “Je bent net als kerstglitters. Maanden later kom ik je nog overal tegen.”
Log in om te reageren.