Daar lig ik dan. Op de grond. In de badkamer. Met mijn hoofd tegen de wc-pot en mijn benen in de douchecabine. De vloer is koud en hard. Met heimwee denk ik aan mijn zachte matras. Maar comfort is nu even van ondergeschikt belang. Veiligheid gaat voor alles.
Een half uur geleden. Ik lig in bed. Moe en op het punt om in slaap te vallen. Tot een bonkend geluid, -anders dan de gebruikelijke geluiden die ik gewend ben te horen-, mijn aandacht wekt. Met in mijn achterhoofd de recente inbraak bij mijn buren, ben ik opeens mega-alert. De moeheid die ik had, is van het ene op het andere moment verdwenen.
Alle afleveringen van Opsporing Verzocht die ik ooit heb gezien, komen opeens bij me naar boven. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik realiseer me dat ik afgelegen woon en dat het weinig moeite kost om mijn deur open te maken. En aangezien mijn slaap-eet-zitkamer en keuken één geheel vormen, is iemand bij binnenkomst meteen vlakbij. Normaal ben ik daar nooit bang voor. Nu wel. Ergens besef ik dat angst de realiteit heeft overgenomen, maar wie zegt dat mijn angst geen realiteit is? Ik volg mijn gevoel.
Geluidloos stap ik uit bed en loop op mijn tenen naar mijn badkamer. Voordat ik de badkamerdeur op slot doe, pak ik heel snel nog mijn laptop van tafel. Nadat ik twintig minuten muisstil op de grond heb gezeten, met mijn mobiel in de aanslag, voel ik hoe moe ik eigenlijk ben. Ik ga liggen. Mijn badkamerindeling biedt daarvoor weinig ruimte, maar na even zoeken, heb ik toch een enigszins comfortabele houding gevonden.
Als ik twee uur later wakker word op een harde vloer, lijkt mijn slaapplaatskeuze wat minder logisch dan eerder die nacht. Het laatste uurtje voor mijn wekker gaat, breng ik in mijn bed door. De volgende dag merkt een collega op dat ik er moe uit zie. Ik hou het er maar op dat ik gewoon slecht heb geslapen.
Een half uur geleden. Ik lig in bed. Moe en op het punt om in slaap te vallen. Tot een bonkend geluid, -anders dan de gebruikelijke geluiden die ik gewend ben te horen-, mijn aandacht wekt. Met in mijn achterhoofd de recente inbraak bij mijn buren, ben ik opeens mega-alert. De moeheid die ik had, is van het ene op het andere moment verdwenen.
Alle afleveringen van Opsporing Verzocht die ik ooit heb gezien, komen opeens bij me naar boven. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik realiseer me dat ik afgelegen woon en dat het weinig moeite kost om mijn deur open te maken. En aangezien mijn slaap-eet-zitkamer en keuken één geheel vormen, is iemand bij binnenkomst meteen vlakbij. Normaal ben ik daar nooit bang voor. Nu wel. Ergens besef ik dat angst de realiteit heeft overgenomen, maar wie zegt dat mijn angst geen realiteit is? Ik volg mijn gevoel.
Geluidloos stap ik uit bed en loop op mijn tenen naar mijn badkamer. Voordat ik de badkamerdeur op slot doe, pak ik heel snel nog mijn laptop van tafel. Nadat ik twintig minuten muisstil op de grond heb gezeten, met mijn mobiel in de aanslag, voel ik hoe moe ik eigenlijk ben. Ik ga liggen. Mijn badkamerindeling biedt daarvoor weinig ruimte, maar na even zoeken, heb ik toch een enigszins comfortabele houding gevonden.
Als ik twee uur later wakker word op een harde vloer, lijkt mijn slaapplaatskeuze wat minder logisch dan eerder die nacht. Het laatste uurtje voor mijn wekker gaat, breng ik in mijn bed door. De volgende dag merkt een collega op dat ik er moe uit zie. Ik hou het er maar op dat ik gewoon slecht heb geslapen.
Log in om te reageren.